Benjamin Declercq, Kevin Deltombe en Christophe Noppe koersen al sinds hun twaalfde samen
Benjamin Declercq (24), Kevin Deltombe (24) en Christophe Noppe (24) werden alle drie geboren in 1994 en koersen al van bij de 12-jarige aspiranten tegen elkaar. Krant van West-Vlaanderen trok vorige week naar de ploegstage van Sport Vlaanderen-Baloise aan de Spaanse Costa Blanca en grasduinde er met de drie derdejaarsprof door hun jeugdjaren. “Wist je dat ik als junior nog met Tiesj Benoot naar het tribunaal ben moeten gaan?” lacht Noppe.
Christophe Noppe knikt veelzeggend als we de naam van Maxime Farazijn laten vallen. Hij begrijpt meteen wat we bedoelen. Geboren op 2 juni 1994 had ook Farazijn hier, in de lobby van Hotel Sol y Mar in Calpe, moeten aanschuiven bij zijn generatiegenoten. Farazijn kreeg na drie jaar echter geen contractverlenging bij Sport Vlaanderen-Baloise.
Declercq: “Ik vind het jammer. Maxime had zeker capaciteiten.”
Noppe: “Bij de jeugd had hij het meeste talent van ons vieren. We trainden altijd samen, al van toen we tien jaar waren. Door hem ben ik beginnen te koersen. Een fantastische periode. Met Maxime was het altijd lachen.”
Declercq: “Jullie hebben bij DJ-Matic wat afgelachen. Een leuke bende: jij, ik, Miel Pyfferoen, Kenny Bouvry, Edward Planckaert, Matthias Vandewalle…”
Noppe: “Weet je nog, die hoogtestage bij de juniores in de Alpen?”
Declercq:”In Les Menuires.”
Deltombe: “Ik hoor het al: ik heb wat gemist.” (grijnst)
Noppe: “Het is jammer dat Maxime (Farazijn zal als elite zonder contract voor het Franse CC Villeneuve Saint-Germain rijden, red.) geen prof meer is. Hij traint nu weer zoals vroeger, meer dan wat hij als prof deed. Old school, zonder trainer. Veel kilometers dus.”
Declercq: “Het wordt niet makkelijk om weer hogerop te geraken.”
Noppe: “Maar we hopen echt dat het hem lukt.”
2006 (aspiranten)
Toppers in België: 1. Saimen De Laeter, 2. Joachim Vanreyten, 3. Dylan Jaspers.
Declercq: “In mijn eerste koers ooit, in Zeebrugge, stond De Laeter naast me bij de start. Hij was zo groot als een nieuweling en had de benen van een junior. Hij kwam ten val, maar reed ons toch allemaal kapot. Ik denk dat hij dat jaar maar één koers niet won.”
Deltombe: “Hij is als junior gestopt en verkoopt nu huizen. In West-Vlaanderen stak Jonas Rickaert erbovenuit.”
Noppe: (knikt) “Ik vond Ciske Aneca ook heel goed.”
Declercq: “Rikkie reed met Cosmic-wielen, wat je toen niet vaak zag. Maar ik was allereerste bij de 12-jarigen met carbonwielen. Ze tikten voor dood, omdat mijn broer Tim ze had kapotgereden en dus enerveerde iedereen zich in koers dood aan mij.”
Noppe: “Ik won in Veldegem bijna mijn eerste koers ooit, maar Kevin klopte me in de sprint.”
Deltombe: “Ik kende je toen nog niet echt, maar als je Farazijn zag, zag je Christophe. Dat waren twee handen en één buik.”
Declercq: “Ik kende hem wel al. (lacht) Ik vond Christophe een sleper. Zot werd ik ervan.”
Deltombe: “Benjamin kende ik wel. (droog) Zijn tikkend wiel, hé.”
2007 (aspiranten)
Toppers: 1. Saimen De Laeter, 2. Axel Fauville, 3. Seppe Verschuere.
Declercq: “Fauville vond ik een heel goeie. Ik herinner me een koers in Ciney, waar vier renners kwamen opdagen: ik, Fauville, een plaatselijke renner en nog iemand. In een sprint met drie won Fauville voor mij en die jongen van Ciney. Ik was zeker tweede en dat werd ook door iedereen bevestigd. Toch hebben ze die plaatselijke gast op plek twee gezet. Kwaad dat ik toen was!”
Deltombe: “Seppe Verschuere kwam toen ook op en zelf kende ik ook een heel goed jaar.”
Declercq: (gespeeld kwaad) “En je won verdorie in Izegem.”
2008 (aspiranten)
Toppers: 1. Axel Fauville, 2. Otto Vergaerde, 3. Niels Vanderaerden.
Declercq: “Ik herinner me vooral het BK in Ciney, waar De Laeter en Vanderaerden samen naar de meet gingen, maar elkaar de dranghekken inreden. En dus won Otto Vergaerde.”
2009 (nieuwelingen)
Toppers: 1. Mike De Bie, 2. Martijn Degreve, 3. Boris Vallée.
Declercq: “Mike De Bie… Wat voor een beest was dat! Ik heb altijd gedacht dat hij meer talent dan zijn broer Sean had.”
Deltombe: “Altijd was hij in de aanval en bleef hij rijden. Maar de juiste kop stond er niet op.”
Declercq: “Ik had als eerstejaars moeite om in een peloton te rijden. Als aspirant koersten we met 30 renners, nu plots met 150.”
KW: “Kevin, jij stond er als nieuweling om bekend dat je de koers goed kon lezen en je jezelf uitstekend kon positioneren.”
Rijden in een peloton met profs is 100 keer gevaarlijker dan bij de nieuwelingen
Deltombe: (fronst de wenkbrauwen) “Was het nu nog maar zo… Ik brak intussen zoveel dat het lef en de durf wat verdwenen zijn. Ik ben iets berekender geworden.”
Noppe: “Je kunt dat ook niet vergelijken met de profs.”
Declercq: “Het is 100 keer gevaarlijker dan bij de nieuwelingen.”
2010 (nieuwelingen)
Toppers: 1. Joachim Vanreyten, 2. Kevin Deltombe, 3. Otto Vergaerde.
Declercq: “Het jaar van Kevin’s wheels.” (proest het uit)
Deltombe: “Ik had toen van die hoge wielen met mijn eigen naam erop. Bekijks dat ik had.”
Declercq: “Ik vond dat machtig.”
Noppe: “Kevin was toen de man.”
Declercq: “Ik won dat jaar het PK op de weg. DJ-Matic was de sterkste ploeg in de breedte en dat hebben we uitgespeeld. In de finale heb ik in een bocht gedemarreerd en Jonathan Van Betsbrugge uit het wiel gereden.”
Deltombe: “Die zag je het hele jaar niet, maar op het PK stond hij er altijd. Elk jaar weer.”
Declercq: “Jan Logier was toen enorm ontgoocheld.”
KW: “En na afloop werd je vader in het zwembad van de familie Pyfferoen gegooid.”
Declercq: “Ik was daar niet bij, maar dat is wel degelijk gebeurd.”
Noppe: “Ik had als eerstejaars een moeilijke periode en dacht zelfs even aan stoppen. Trainen heb ik altijd graag gedaan, maar telkens tussen plaatsen 15 en 25 eindigen was niet motiverend. Ik reed ook zes jaar met dezelfde koersfiets. Mijn pa beloofde me een nieuwe als ik het beter deed. Dat lukte me in 2010 en dus kreeg ik de fiets.”
2011 (juniores)
Toppers: 1. Martijn Degreve, 2. Boris Vallée, 3. Rob Leemans.
Deltombe: “Degreve was dat jaar heel sterk. Dat WK-zilver was straf. (denkt even na) Martijn was al een trainingsbeest als nieuweling. Ik vond dat hij heel professioneel te werk ging en twee stappen verder stond dan mij. Hij had ook al vroeg een serieuze body.”
Noppe: “Het was al een volslagen vent, hé. Als ik tegen hem koerste, moest ik sprinten om mee te kunnen.”
Deltombe: “Ik had verwacht dat hij het verder zou schoppen. Ik ben in de loop der jaren vaak gevallen, maar Martijn heeft meer meegemaakt dan ons drieën samen. Op den duur is de veer bij hem gebroken, denk ik.”
Noppe: “Ik vond Daan Myngheer ook heel sterk. Wat een beest! Hij won koersen door in de laatste kilometer aan te zetten. Dat jaar werd hij ook provinciaal en Belgisch kampioen, in Wielsbeke.”
Declercq: “Ik zat die dag mee in de kopgroep. Daan zette aan op 300 meter van de meet en ik schoot gewoon in de kramp.”
Deltombe: “Hij won ook de Omloop Mandel-Leie-Schelde, niet?”
Declercq: “Voor Florian Sénéchal en Gianni Bossuyt. Zelf kende ik ook een goed jaar, maar het WK-parcours was vlak en dus niets voor mij. In die tijd dacht ik nog dat ik een klimmer was, tot ik als belofte in Aosta reed en besefte dat ik het toch niet was.”
2012 (juniores)
Toppers: 1. Tiesj Benoot, 2. Dries Van Gestel, 3. Kevin Deltombe.
Noppe: “Benoot kende ik al.”
Declercq: “Het was het eerste jaar dat hij zo’n stap zette.”
Deltombe: “En met zijn overstap naar de beloften heeft hij vijf stappen in één keer overgeslagen.”
Noppe: “Als derdejaarsbelofte werd hij vijfde in de Ronde van Vlaanderen bij de profs. Vijfde! Ik zat toen met EFC in de Triptyque des Monts et Châteaux en heb in de mobilhome met open mond naar de beelden gekeken.”
“Ik heb nog een anekdote over hem. In de laatste koers van het jaar, in Sint-Baafs-Vijve, regende het keihard, waardoor de aankomstlijn in plakband was weggespoeld. Ik klopte hem in de spurt en stak beide handen in de lucht. Maar Benoot deed hetzelfde.”
Declercq: “In Lillers had hij dat ook al gedaan, terwijl hij op een meter van Farazijn was gestrand.”
Noppe: “Benoot diende toen een dubbele klacht in: tegen de uitslag én tegen de wedstrijdcommissaris. Je moet weten: zo’n klacht indienen kost 70 euro. Drie commissarissen hadden gelukkig een foto genomen en duidden mij onafhankelijk van elkaar als winnaar aan. En dus kreeg ik toch nog mijn winstpremie van 40 euro. Twee maanden na mijn zege.”
Deltombe: “Ik werd dat jaar zesde op het WK in Valkenburg. Voor de eerste keer in mijn leven was ik echt met mijn sport bezig. Messcherp stond ik. Ik kon toen zelfs de Cauberg op mijn buitenblad naar boven rijden.”
Declercq: “Ik was ontgoocheld dat ik naast de WK-selectie viel, zeker omdat ik de weken ervoor mijn plaats had verdiend. Alleen was de selectie al een tijdje gemaakt.”
Noppe: “Ik was bij de vijf beste West-Vlamingen, maar nationaal stelde ik nog niet veel voor. (lacht) Carlo Bomans had nog niet van mij gehoord. Dat jaar kreeg ik al in mei een aanbod van Soenens en VL Technics, maar ik was aan het wachten op een telefoontje van Wim Feys en EFC. Hij moest mij op dat moment echter niet hebben, denk ik. Toen ik eind juli naar Soenens en Rudy Vandenheede belde, moesten ze me niet meer hebben. En dus heb ik maar bij Morgan Blue getekend. Een uitstekende stap, zo bleek achteraf, want als tweedejaarsbelofte kon ik wel bij EFC terecht.”
2013 (beloften)
Toppers: 1. Jasper Stuyven, 2. Victor Campenaerts, 3. Sean De Bie.
Declercq: “Ik vond de stap naar de beloften niet zo groot, ook al kwamen mijn studies op de eerste plaats. Het was wel wennen aan het grotere verzet. Zeker als er van die elite zonder contract zoals Mario Willems meereden.”
Deltombe: “Ik won mijn eerste kermiskoers die ik dat jaar reed.”
Noppe: “Baugnies en Backaert staken erbovenuit. Ik ben een keer of duizend doodgegaan als Baugnies meereed.”
Declercq: “In juli ben ik met Stijn Steels en Yves Lampaert, toen beiden neoprof, op stage geweest naar de Ardèche, bij de nonkel van Yves. Ik heb er mezelf volledig de nek afgereden.”
2014 (beloften)
Toppers: 1. Dylan Teuns, 2. Tiesj Benoot, 3. Oliver Naesen.
Declercq: “Die eerste twee jaar bij EFC hadden we een supergoede ploeg. Bijna iedereen ervan is dan ook later prof geworden. Dat seizoen reden Xandro Meurisse en Bert Van Lerberghe echt goed. Zelf kende ik mijn beste seizoen als belofte, maar ik mocht niet mee naar het WK in Ponferrada. Eigenlijk had ik toen al verwacht dat ik prof zou worden.”
Noppe: “Benjamin, in het najaar was je de beste belofte in België.”
Declercq: “De WK-selectie was op uitzondering van één plaats al gemaakt. Dat ticket is toen naar Kenneth Van Rooy gegaan, terwijl ik hem in de Tour de Moselle op tien minuten had gereden.”
2015 (beloften)
Toppers: 1. Laurens De Plus, 2. Nathan Van Hooydonck, 3. Dries Van Gestel.
Noppe: “Ik reed een goed voor- en najaar. Zeker in het begin van het seizoen was ik super. Of ik toen al aan een profcarrière dacht? Daar is toen nooit sprake van geweest.”
Declercq: “Ik kende veel pech en raakte pas in de Ronde van Namen op dreef. Ook mijn WK in Richmond was dik in orde. Opnieuw hoopte ik op een aanbieding, maar die kwam niet.”
Noppe: “Jij was toen gewoon profwaardig. Ik reed goed, maar jij was top in de Franse koersen.”
Deltombe: “Ik kende ook een goed jaar, maar een profcontract zat er evenmin in.”
Declercq: “Van de West-Vlamingen is enkel Farazijn dat jaar kunnen overgaan.”
2016 (beloften)
Toppers: 1. Bjorg Lambrecht, 2. Nathan Van Hooydonck, 3. Edward Planckaert.
Deltombe: “Het was een moeilijk jaar, want net voor mijn stage bij Lotto-Soudal brak ik mijn sleutelbeen. Ik had me er zo goed als bij neergelegd dat het niets zou worden, tot Walter Planckaert mij opbelde en zei dat ik in Parijs-Tours nog iets moest tonen. Ik werd vierde, maar toch bleef het nagelbijten. Pas twee weken later heb ik kunnen tekenen.”
Declercq: “Toen ik als tweedejaars echt goed reed, werd ik door niemand opgebeld. Nu kende ik een minder jaar en kon ik wel tekenen. 2016 was niet makkelijk voor mij. Iedereen zei dat het voor mij het jaar van de waarheid was en dat bezorgde me veel stress.”
Noppe: “Ik heb in 2016 nog een enorme stap kunnen zetten, omdat ik als derdejaars nog 30 uur per week werkte. Omdat ik in augustus nog niets had gehoord, was ik al werk aan het zoeken en kwam de koers op de tweede plaats. Toen ben ik plots beginnen te winnen. Vier grote koersen in vier weken tijd. Ik heb daarna meteen kunnen tekenen.”
2017-2018-2019 (profs)
Deltombe: “Ik denk dat we alle drie capabel zijn om de ploeg te dragen in de koersen die ons liggen. Zelf hoop ik mijn topvijftien- en toptienplaatsen om te zetten in toptien- en topvijfnoteringen.”
Declercq: “Ik zou het Vlaamse voorjaar willen rijden, want de voorbije twee jaar heb ik daar door omstandigheden nooit een echte kans toe gekregen. Daarnaast wil ik in de rittenkoersen met lichte aankomsten bergop enkele mooie uitslagen behalen.”
Noppe: “Ik kreeg vorig jaar wat commentaar dat ik niet scherp genoeg stond. Maar ik heb nu eenmaal een atypisch rennerslichaam en zal nooit aderen op mijn benen hebben. Momenteel heb ik een vetpercentage van 6,9 procent.”
Declercq: “Je hebt gewoon een enorme kas.”
KW: “Je zou ook nog te veel schrik hebben in de sprints.”
Dat ik te veel schrik in sprints heb? Als je goed bent, raak je door een sleutelgat
Deltombe: “Dat vind ik niet.”
Declercq: “Ik ook niet.”
Deltombe: “Ik heb hem in Turkije dingen zien doen in de sprint…”
Noppe: “Het heeft veel te maken met goed zijn of niet goed zijn. Als je goed bent, raak je zelfs door een sleutelgat. Als je slecht bent, is het alsof ze aan je remmen trekken. Ik heb de voorbije twee jaar redelijk wat toptienplaatsen bijeengereden, maar als sprinter is het belangrijk dat je wint. Dat is dan ook mijn ambitie voor 2019.”
Ploegleider Hans De Clercq: “Verwacht veel van hen” p>
Ploegleider Hans De Clercq verwacht veel van zijn drie West-Vlaamse derdejaars. “Ik verwacht dat we Benjamin Declercq in 2020 kwijt zullen zijn. Hij moet in koersen als de Brabantse Pijl starten met de instelling om een dikke prijs te rijden en vanaf mei komen er een pak rittenkoersen met aankomsten bergop waarop hij zijn ding zal kunnen doen. Dat geldt ook voor Kevin Deltombe. Kasseien zijn niet zijn dada, maar in koersen als de Brabantse Pijl, Frankfurt en lastigere rittenkoersen kan hij dicht eindigen.” p>
Christophe Noppe is de West-Vlaamse sprinttroef bij Sport Vlaanderen-Baloise. “In die rol moet hij nog verder evolueren”, vindt De Clercq. “Op stage heb ik lang met hem zitten babbelen. Schrik hebben, dat moet eruit. Christophe heeft een wapen, maar hij moet meer een over-mijn-lijk-mentaliteit krijgen. Het moet eruit dat een sprinter na de koers in de mobilhome komt en zegt dat het gevaarlijk was. Een sprinter moet risico’s nemen, meer dan een klimmer of tijdrijder. Hopelijk komt die klik er dit jaar.” p>
Profwielrennen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier