Yves Vanderhaeghe: “Eens je als trainer getekend hebt, is het al een beetje om zeep”
Met welke visie beginnen de hoofdcoaches van de West-Vlaamse eersteklassers aan het nieuwe seizoen? Yves Vanderhaeghe toetst zijn werkterrein aan elf quotes van gerenommeerde coaches, van Guardiola over Mourinho tot Klopp. “Op termijn heb je natuurlijk liever het budget van Club Brugge dan dat van Oostende.”
In deze exclusieve reeks ‘Toptrainers’ leggen we als aanloop naar het nieuwe voetbalseizoen de trainers van de vijf West-Vlaamse eersteklassers precies 11 bijzondere uitspraken voor van absolute toppers in hun vak.
1. “Ik wil de bal negentig minuten hebben. Als ik de bal niet heb, ga ik hoog pressen omdat ik de bal wil.” (Pep Guardiola, coach Manchester City)
Yves Vanderhaeghe: “Het principe van Oostende is zo hoog mogelijk druk proberen te zetten. Alleen moet dat wel passen bij de kwaliteiten van de ploeg. Vorig seizoen werden ze in de rug gepakt omdat Hendry en Theate er niet meer waren, jongens die snel genoeg waren om daarop te anticiperen. Ik ben de ploeg nu aan het klaarstomen om veel druk vooruit te zetten en tegelijk achterin stabiliteit aan het zoeken. Als de pressing dan eens niet lukt, pak je niet meteen een doelpunt. De komst van de snelle, stevige en agressieve Cypriotische centrale verdediger Katelaris kan zeker een meerwaarde betekenen. Met zijn 25 jaar heeft hij ook al wat meer ervaring dan de meeste spelers die gehaald worden.
“Toen ik hier vorig jaar ben aangekomen, was mijn discours dat ik ook vanuit balbezit ideeën, een plan en automatismen wou. Onder mijn voorganger werd er veel overgeslagen, met de lange bal gespeeld, misschien ook omdat er te weinig voetballend vermogen was. Mijn visie is altijd al geweest, als speler én als trainer: ik wil mijn wil opdringen. Frank Vercauteren vroeg ons bij Anderlecht ooit of we bereid waren om gegroepeerd te spelen en dan met onze enorme kwaliteiten het verschil te maken. Iedereen zei: neen, we gaan hen onder druk zetten en hen fouten laten maken, zo zijn we direct gevaarlijk. Daar sta ik nog altijd achter.”
2. “Je moet voetballen om de fans te vermaken.” (Louis van Gaal, coach Nederlands elftal)
“Dat is zo. Ik probeer altijd te voetballen om te winnen en dat strookt met de filosofie van de supporters: alleen bij winst heb je een echt goed gevoel. Zelfs toen we met Cercle laatste stonden, speelden we niet vanuit een egelstelling. Ook toen waren we gezond in onze aanpak. Je probeert uiteraard de deur op slot te houden, maar wanneer het mogelijk is de tegenstander ook vast te zetten op zijn eigen helft.”
3. “Mijn hobby’s zijn gelinkt aan de manier waarop ik voetbal wil spelen. Ik wil in mijn vrije tijd verschillende actiesporten doen, zoals kitesurfen, snowboarden, mountainbiken en freeriden of off-piste skiën. Daar hou ik van en dat kan een grote link zijn met hoe ik wil voetballen.” (Julian Nagelsmann, coach Bayern München)
“Je hobby koppelen aan het voetbal lijkt mij een beetje te ver gezocht. Ik ben een tennisser, een loper, een fietser en een padeller, maar ik zie de link niet met hoe ik het aanpak op het veld. Als ik maar kan bewegen. Dan voel ik mij bevrijd, dan wordt het rustig in mijn hoofd en ben ik de gelukkigste mens. Ik leef niet als ik niet gesport heb. Als speler sportte ik elke dag, want ik moest elke dag trainen. Als je dan eens niet goed geslapen hebt, te laat in je bed hebt gezeten of een pint te veel hebt gedronken, ben je na het sporten dat gevoel kwijt. Na deze drukke voorbereiding wil ik weer meer gaan lopen, het liefst in het Sterrebos of langs boerenwegeltjes in Rumbeke.”
4. “Geld is geen garantie op succes.” (José Mourinho, coach AS Roma)
“Neen. Het gaat om de juiste mix en de connectie tussen de spelers. Het is al vaak bewezen hoe moeilijk het is om een ploeg te kopen. Maar op termijn heb je natuurlijk liever het budget van Club Brugge dan dat van Oostende, want normaal gezien ga je dan betere spelers hebben.”
“Onze filosofie is jonge spelers halen en die proberen beter te maken. Vorig jaar is dat heel goed gelukt met de lucratieve uitgaande transfers van Hendry en Theate. Ze zijn hier heel goed in het detecteren van spelers via data-analyse. Dan krijg ik video’s te zien en maken we een keuze zoals dat nu met Katelaris is gebeurd.”
5. “Dertig procent van de coaching is tactiek, zeventig procent is sociale competentie.” (Julian Nagelsmann, coach Bayern München)
“Tegenwoordig is het een enorme opgave om iedereen tevreden te houden. Want we zitten in een cultuur waarin iedereen zich enorm bewust is van wat het voetbal financieel met zich mee kan brengen en zich na een beslissing snel benadeeld voelt. Vorig seizoen speelde ik in het begin met één spits en koos ik voor Gueye en gaf ik Ambrose, een vergelijkbaar profiel, wat rust. Maar die voelde zich daardoor aangevallen en heeft drie, vier weken gedacht dat ik hem niet moest hebben. Het is moeilijk om dat in procenten uit te drukken, maar het sociaal management van een groep is voor een coach het belangrijkste geworden. Het ligt nu allemaal zo gevoelig en het is echt opletten hoe je formuleert. De vraag is altijd: hoe motiveer je iemand om beter te presteren? De ene geef je een schop onder zijn gat en de andere wrijf je over de schouder. Ik sprak met iedereen individueel na het seizoen en ga dat nu in de voorbereiding ook weer doen. Dan wil ik weten wat hun persoonlijke doelen zijn en zeg ik wat ik van hen verwacht. Dan weten ze ook: als het eruit komt, gaan ze niet in Oostende blijven.”
6. “De grootste uitdaging in het voetbal is het managen van de emotie om met de druk om te gaan.” (Jurgen Klopp, coach Liverpool)
“Ja, maar ik draai natuurlijk al heel lang mee. Ook als speler van Anderlecht en van de nationale ploeg kreeg ik daarmee te maken. Als trainer moet je die emotie anders kanaliseren, omdat je naast het veld staat, wat zeker ook een proces is dat je doormaakt. De ontgoocheling van een nederlaag kan je wel even meedragen, maar ik ben iemand die daar snel een streep onder kan trekken. Bij ploegen die onderaan stonden, heb ik altijd geprobeerd om een positief verhaal te brengen. Toen ik bij Cercle Paul Clement opvolgde, hadden ze er een lange reeks verlieswedstrijden opzitten én verloren we ook mijn eerste wedstrijd – met 0-1 na een laat tegendoelpunt. Iedereen zat toen heel diep, maar toch zijn we eruit geraakt. Als je niet stressbestendig bent, lukt dat niet.
“Natuurlijk, er zijn situaties waarin je kwaad wordt. Bij Kortrijk werd ik eens naar de tribune gestuurd omdat de vierde scheidsrechter mij kwam zeggen: Yves, je bent een halve meter buiten je vak geweest. Dat deed hij uitgerekend nadat de scheidsrechter met een foute beslissing onze laatste kans op 1-1 en mogelijks Europees voetbal ontnomen had. Weet je hoeveel dat tegenwoordig kost, weggestuurd worden? 5.000 euro! Blijf dan maar eens kalm. In plaats van iets te verdienen, stak ik die wedstrijd 5.000 euro toe!
“Ik ben er bij Kortrijk nog eens afgevlogen. Tegen Zulte Waregem maakten we in de slotfase gelijk, maar na vier minuten overleggen keurt de VAR het doelpunt af. Terecht. Maar dan gaat het bordje omhoog en wat zie ik: drie minuten extra tijd. Terwijl het spel net vier minuten had stilgelegen en er ook al zes vervangingen waren gebeurd. Ik roep naar de scheids: Scheids, je mag de extra tijd niet vergeten! Maar blijkbaar had hij mij niet begrepen, want hij gaf mij daarvoor geel. Ik roep nog eens hetzelfde, waarna hij mij rood geeft. Ik ben nadien in de kleedkamer van de scheidsrechters geweest en bleek dat niemand van hen begrepen had wat ik had geroepen. Maar dus toch weer 5.000 euro boete voor Yves! Zou je daar niet eens een beetje zot van worden?”
7. “Mensen denken altijd dat de coach de sterkste persoon is bij een club, de baas, maar in werkelijkheid is hij de zwakste schakel. We zijn erg kwetsbaar, ondermijnd door degenen die niet spelen, door de media, door de fans. Ze hebben allemaal hetzelfde doel: de coach ondermijnen.” (Pep Guardiola, coach Manchester City)
“Zo negatief mag je niet denken, maar ik vind dit wel een heel mooie en sterke quote. Ze zeggen ook niet voor niets: eens je als trainer getekend hebt, is het al een beetje om zeep… En: wanneer een ploeg wint, deden de spelers het heel goed; en verliest een ploeg, dan is het omdat de trainer verkeerde keuzes maakte. Ik weet ondertussen ook: spelers hebben een bepaalde waarde, tekenen een contract om te spelen en als het niet loopt zoals ze verwachtten, dan is de trainer nogal vaak de zondebok. Voetbal is een heel populaire sport op café en daar zijn er 1.001 combinaties mogelijk. Ik ga niet beweren dat ik altijd de allerbeste keuze maakte, achteraf bekeken, maar ik probeer wel altijd in functie van de ploeg te denken. Vroeger kon een trainer ook meer bepalen welke spelers er gehaald werden. Tegenwoordig ga je mee in de filosofie van de club en probeer je iets te doen met de spelers die je krijgt.”
8. “Het is tegenwoordig mode om iedereen naar zijn mening te vragen. De zogenaamde experts. Of ze er echt verstand van hebben, doet er niet toe. Als ze maar wat roepen.” (Willem van Hanegem, ex-coach van onder meer Feyenoord)
“Iedereen zijn job natuurlijk. Je hebt analisten die to the point kunnen zijn en dat op een aanneembare manier doen, jongens van wie ik zeg: dat is aanvaardbaar, die kent ervan. Daar stel je je voor open. Maar hoeveel mensen moeten er in de media niet hun boterham verdienen met een mening over wat er in het voetbal gebeurt? En als zij mij beoordelen, wat maakt het uit of die perceptie van buitenaf juist is of niet? Van mij mag iedereen zeggen wat hij wil, maar ik maak zelf mijn analyses.”
9. “De media vinden me leuk omdat ik eerlijke antwoorden geef. Hoeveel mensen in het voetbal geven eerlijke antwoorden? Ik lieg niet. Altijd de waarheid. Oké, misschien mijn waarheid. Maar het is de waarheid.” (Louis van Gaal, coach Nederlands elftal)
“Hij is natuurlijk wel iemand die héél overtuigd is van zichzelf. Ik ga ook niet liegen, maar de dingen soms wel een beetje positiever voorstellen dan ze zijn. Ik moet de krantenkoppen niet halen (lacht). Je hebt coaches die via de media willen scoren, uithalen of een lijn trekken, maar ik trek die lijn met mijn spelers. Ik vind ook dat sommige dingen binnenskamers moeten blijven. In een normaal bedrijf wordt toch ook niet alles in de krant gegooid? Ik zag vorig seizoen coaches die na elke nederlaag hun spelers aanvielen, maar ik doe dat zelden of nooit. Bij mij heeft iedereen recht op een slechte dag, op voorwaarde dat de intentie om het goed te doen er is en dat ze tonen dat ze willen vechten voor de ploeg.”
10. “Veel van mijn spelers weten niet wat lijden is. Het is een van mijn problemen.” (Laszlo Bölöni, ex-coach van onder meer Antwerp)
“Ik denk dat hij hier hamert op ‘mentaliteit wint van talent’, een eigenschap waar veel spelers tegenwoordig niet meer van overtuigd zijn. Maar ik mag daar op dit moment echt niet klagen: ik heb momenteel een heel dynamische groep met veel jonge spelers die zich willen bewijzen. Misschien wil ik wel een paar leiders, met korte ‘ei’, meer. Jongens die de leiding pakken en met elkaar communiceren om er samen voluit tegenaan te gaan.”
“Misschien bedoelt Bölöni ook: als wij vroeger heel harde trainingen hadden, deden wij dat gewoon zonder klagen. Omdat we wisten: hoe meer we afzien, hoe sterker we worden. De huidige generatie is toch iets anders, is mijn indruk, omdat voetballers nu veel te snel kansen krijgen. Als er nu één drie wedstrijden niet in de ploeg staat, belt zijn manager om te vragen waarom hij niet speelt. En: om te zeggen dat als hij niet speelt, hij zal vertrekken, want dat er een andere ploeg geïnteresseerd is. Dat krijgt zo’n speler dan in de schoot geworpen. Terwijl wij diep moesten gaan en moesten zorgen dat we beter deden om weer een kans te krijgen.”
11. “Elke keer er buitenlandse trainers aankomen, belt de pers mij en elke keer zeg ik hetzelfde: bel mij op het einde van het seizoen eens terug. Vaak stel ik dan met tevredenheid vast dat de Belgische trainers het het best deden.” (Kris Van Der Haegen, directeur trainersschool KBVB)
“Mja, waarom slagen veel buitenlandse trainers hier niet? Als ik zie dat sommigen op de persconferentie een vertaler nodig hebben, vraag ik mij af: hoe kunnen zij zich verstaanbaar maken tegenover hun spelers? Dat begrijp ik niet. Want is communicatie niet heel belangrijk om bij je spelers binnen te geraken? En wat denk je dat er beter is: een technische staf waarin iedereen dezelfde taal spreekt of één waar je vier verschillende talen moet spreken om één iets uit te leggen? Ik vind dat we een beetje chauvinistischer mogen zijn: onze trainers zijn goed opgeleid, waarom zouden buitenlanders beter zijn?”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier