West-Vlaamse ervaringsdeskundigen over Milaan-Sanremo: “Pogacar zal geen 80 per uur rijden, hé”

Wout van Aert (midden) en Tadej Pogacar (rechts) zijn dit jaar de twee topfavorieten in Milaan-Sanremo. (foto Belga) © BELGA
Tom Vandenbussche

Het wielerseizoen 2022 is al bijna twee maanden ver, maar zaterdag wacht de eerste van vijf Monumenten: Milaan-Sanremo. Onze twee West-Vlaamse ervaringsdeskundigen met elk elf deelnames, Peter Farazijn (53) en Johan Museeuw (56), gidsen ons door de enige koers voor profs die 300 km duurt. “Sanremo is de makkelijkste klassieker om te rijden, maar de moeilijkste om te winnen.”

De aanloop

Museeuw: “Door de langere afstand is er een vroege start, dus ook vroeger opstaan en een vroeg ontbijt.”

Farazijn: “De officiële start is pas als je Milaan uit bent. Even verder zie je het eerste plakkaat: nog 275 kilometer tot Sanremo. Dan denk je toch even na. Toch is Sanremo van alle klassiekers de makkelijkste om uit te rijden.”

Museeuw: “De eerste vraag is: wanneer wordt de vroege vlucht gevormd? Na tien minuten? Na een uur? Vanaf dan is het controleren tot de Turchino, de eerste klim van de dag.”

Farazijn: “Daar komt er toch wat nervositeit, omdat iedereen vooraan wil zitten.”

Museeuw: “Op de top moet je bij de eerste 50 zitten om comfortabel de afdaling aan te vatten. Daarin komen er vaak scheurtjes en je weet niet hoe groot die scheurtjes beneden zullen zijn.”

De Capi (na 241,5 km)

Farazijn: “Als je aan de Middellandse Zee bent, gaat het heel snel vooruit. Op de drie Capi is het nog 60 kilometer naar de finish. De Capo Mele en Capo Cervo stellen niet veel voor, maar de Capo Berta wel. (grijnst) Als je daar verzuring voelt, weet je al dat het niets zal worden. Voor mij is dat de eerste graadmeter.”

Museeuw: “Klopt volledig. Daar voel je of je gewoon, goed of super bent. Vanaf de Capi is het altijd opnieuw positioneren naar de Cipressa. Een gevecht dat zelfs iets heftiger is dan voor een massasprint. Het volledige peloton wil vooraan zitten. Het is voortdurend opschuiven, remmen en weer opschuiven. De kunst is om de Cipressa met zo weinig mogelijk energieverlies op te draaien. Sommige renners kunnen dwars door het peloton rijden, anderen kunnen dat niet. Vuilnisbakken langs de kant van de weg. Auto’s die minder goed geparkeerd staan. Milaan-Sanremo is een hele dag stress en nervositeit. Je moet rustig blijven op de momenten dat het kan en vooraan zitten op de momenten dat het moet.”

De Cipressa (na 271,4 km)

Farazijn: “De laatste kilometers voor de voet zijn enorm gevaarlijk. Van een tweevaksbaan moet het hele peloton plots een klein straatje indraaien, terwijl iedereen vooraan wil zitten. Aan topsnelheid, zelfs een beetje in dalende lijn.”

Museeuw: “Eigenlijk spreken de benen altijd. Als je goeie benen hebt, kan je jezelf vlot positioneren. Als je slechte benen hebt, ga je automatisch wat meer naar achteren uitzakken.”

Farazijn: “De Cipressa is de lastigste klim van de dag, maar als je daar aanvalt, wacht nog een vlak stuk van tien kilometer tot de voet van de Poggio en is het opboksen tegen de sterke ploegmaats van de topfavorieten.”

Museeuw: “De vraag is: zijn er ploegen met een plannetje? Dat is onvoorspelbaar. De laatste jaren demarreerden ze niet meer op de Cipressa. Dat zou nu anders kunnen zijn. UAE en Jumbo-Visma zijn gebaat bij een zware koers.”

Farazijn: “Ik verwacht dat de ploeg van Pogacar hier de koers hard zal maken in de hoop topsprinters, zoals Caleb Ewan, te lossen.”

Museeuw: “Pogacar moeten we niet verwachten op de Cipressa, maar zijn ploeg is sterk. Zij zullen de wedstrijd voor hem hard moeten maken.”

De Poggio (na 287,5 km)

Farazijn: “Als je de Poggio na 50 kilometer beklimt, wordt er geen halve coureur gelost. Of hij moet ziek zijn. Maar na 300 kilometer verandert die berg een beetje. Met de Tiegemberg in de E3 Harelbeke is dat ook zo.”

Museeuw: “Het is een helling van twee keer niets, maar de bochten zijn scherp en door het hoge tempo niet evident om te nemen. Op de Poggio ga je altijd dood en wie niet dood gaat, kan aan de serres nog demarreren. Dat is er maar weinigen gegeven. Ik geloof niet dat Pogacar hier zomaar weg kan rijden van Van Aert, dus moet UAE de wedstrijd hard maken. Zoals die ploeg nu rijdt, verwacht ik dat ze nog voor de Poggio enkele bommetjes zullen gooien. Pogacar is een fenomeen. Hij kan zelfs op het vlakke wegrijden. Maar we spreken hier wel over Milaan-Sanremo, het eerste Monument. Hij gaat ook geen 80 kilometer per uur rijden, hé. De demonstratie die hij in de Strade Bianche en Tirreno-Adriatico opvoerde, gaan we nu niet zien. Daarvoor is Sanremo niet zwaar genoeg. Als Pogacar wil winnen, zal het op een andere manier moeten gebeuren. In de sprint van Van Aert? Met die kerel weet je nooit. Maar makkelijk wordt het niet.”

Farazijn: “In Milaan-Sanremo moet je soms wat geluk hebben. Het is de meest speciale klassieker. Van de vijf Monumenten de makkelijkste om te rijden, maar de moeilijkste om te winnen.”

Museeuw: “Er zijn 1.000 scenario’s, maar de dag zelf zijn het de renners die het koersverloop bepalen.”