Hanne Mestdagh & Julie Vanloo: “Topsport is keihard, maar onze vriendschap is oprecht”
2021 was een bewogen West-Vlaams sportjaar met Europees eremetaal, een regenboogtrui en olympisch goud. Maar er waren ook ontgoochelingen: blessures, gemiste medailles… In ons derde van drie dubbelinterviews als terugblik op het voorbije jaar brachten we Hanne Mestdagh (28) en Julie Vanloo (28) samen, die met de Belgian Cats Europees brons behaalden en op een zucht van olympisch eremetaal strandden. “Er is een oprechte, intense vriendschap tussen ons en dat is in de topsportwereld verre van evident.”
Een maandagochtend in het sfeervolle Viva Sara, Kortrijk. Hanne Mestdagh en Julie Vanloo zijn blij elkaar terug te zien. “Maar het is niet dat we sinds de laatste match van de Cats geen contact hadden”, glimlacht de jongste van de twee basketzussen Mestdagh, die zonder club zat na een korte passage bij het Poolse Lublin, maar het seizoen afwerkt bij het Duitse Royal Saarlouis. “Soms horen we elkaar dagelijks, soms zit daar een week tussen. Of reageren we op elkaars story op Instagram”, pikt Vanloo in. “Sowieso bekijken we in het weekend elkaars match.” Dat kost Mestdagh geen moeite. “Want Julls (Hanne noemt Julie Jull, red.) matchen zijn vaak over de middag.” Vanloo heeft minder geluk: in Siberië is het zes uur vroeger. “Hannes matchen vallen voor mij vaak ‘s nachts, maar voor haar blijf ik wakker, hoor!”
Hoe blij zijn jullie om de feestdagen bij de familie en vrienden in België door te brengen?
Mestdagh: “Superblij! Eens lekker eten. Eens een glaasje drinken. Eens aan niets denken. Dat had ik echt nodig, want het was niet het makkelijkste jaar voor mij.”
Vanloo: “En eens West-Vlaams klappen. (Mestdagh grijnst) Vooral dat doet deugd. In Krasnojarsk communiceer ik via een vertaler. De spontaniteit is ver te zoeken. Maar Rusland heeft ook voordelen. Ik kon al vaak naar België terugkeren. Vorig jaar speelde ik in Spanje en heb ik Kerstmis niet eens thuis kunnen vieren.”
Mestdagh: “Ik heb de voorbije maanden in Spanje en Polen vaak moeten denken aan Jull, die dit al jaren doet. Toen ik in de VS speelde en studeerde, vond ik dat helemaal niet erg. Nu wel. Ik ben meter geworden en mis dus heel veel.”
Vanloo: “Ik heb dat gevoel ook. Als ik mijn Instagram opendoe, zie ik voortdurend berichten en foto’s van vrienden die papa of mama zijn geworden. Of trouwen. En dan denk je wel eens: tja, wij zullen maar weer eens gaan basketten… Je mist veel en loopt een heel stuk achter. Op alle vlakken.”
Mestdagh: “Ons sociaal leven staat een beetje stil.”
Jullie kennen elkaar al sinds 2003, toen jullie bij BC Ieper speelden. Julie, hoe komt een meisje van tien jaar uit Oostende in godsnaam in Ieper terecht?
Vanloo: “Ik speelde bij Voso Oostende, maar was het enige meisje en werd gepest. Ik wilde naar een vrouwenploeg, maar de enige optie in Oostende was niet zo’n sterk team. Blue Cats Ieper was dat wel. Toen al had ik een enorme winnaarsmentaliteit en gelukkig heb ik mijn ouders kunnen overtuigen.”
Mestdagh: “In de weekends bleef ze heel vaak slapen bij ons. Jull was kind aan huis. Ze was als een tweede zus voor mij.”
Vanloo: “Tijdens schoolvakanties verbleef Hanne vaak bij mij in Oostende en als er een basketkamp in Ieper was, bleef ik vijf dagen bij haar slapen. We zijn zelfs een keer samen op reis geweest naar Bédarieux (een dorp in de buurt van Montpellier, red.), waar de familie Mestdagh een huisje had.”
Mestdagh: “Fantastische momenten waren dat. Samen van een rots springen. Kamperen in de tuin…”
Vanloo: “De anderen maakten ons wijs dat er ‘s nachts everzwijnen zouden langskomen, dus moest Kim, haar zus, alleen in de tent slapen.”
Mestdagh: (glimlacht) “Wij durfden plots niet meer.”
Vanloo: “We hadden die tent nochtans volgestopt met noten en vanalles en nog wat.”
Mestdagh: “Uiteraard om ‘s nachts eens goed te kunnen sneukelen.” (beiden proesten het uit)
Vanloo: “Dat waren tijden…”
Mestdagh: “We schreven in die periode zelfs brieven naar elkaar. De Haverstraat 12 in Oostende, hé?”
Vanloo: “En ik naar de Basculestraat 72 in Ieper. Juist, hé?”
Mestdagh: (knikt) “Nu is het WhatsApp, Instagram en vooral Facetime. Dat is toffer om ons verhaal eens te kunnen doen. Jull en ik hebben altijd veel te vertellen.”
Vanloo: “Met iemand anders doe ik dat niet. Onze band gaat al zolang mee. En hoe ouder we werden, hoe dierbaarder het contact tussen ons werd, vind ik.”
Opvallend voor twee topsporters.
Mestdagh: “Vriendschappen in de topsportwereld zijn heel zeldzaam. We merken nu allebei hoe speciaal het is om in dit wereldje iemand 100 procent te vertrouwen. Topsport is keihard. Ieder voor zich. Maar tegen Jull kan ik alles zeggen. Ze heeft het beste voor met mij en omgekeerd is dat ook zo.”
Vanloo: “Toen ze vorige zomer tegen Slovenië de eerste helft van haar leven speelde, had ik tranen in mijn ogen. Hanne kreeg al zoveel shit over haar. Blessures, maar ook mensen die haar afbraken en zeiden dat ze haar selectie bij de Cats aan haar papa te danken had. Bij Hanne voel ik een oprechte, intense vriendschap. We zijn gelukkig voor elkaar. Op en naast het veld. Als er iets goeds gebeurt en als er iets slechts gebeurt. Vergeet niet dat we onder Philip (ex-bondscoach van de Cats en vader van Hanne, red.) enkele jaren op dezelfde positie speelden en concurrentes waren, maar er is geen enkel moment geweest waarop we elkaar iets niet gunden.”
Mestdagh: “Dat klopt.”
Vanloo: “Ook nu met de nieuwe bondscoach (Valéry Demory, red.), van wie ik meer speeltijd kreeg. De blijdschap die ik van Hannes kant voelde, was zo oprecht dat het mij enorm veel deugd deed. Ik ben haar daar heel dankbaar voor.”
In 2020 waren er wat problemen tussen Julie en Philip toen ze niet geselecteerd werd voor het olympisch kwalificatietornooi in Oostende. Dat moet ook voor jou een erg vervelende situatie geweest zijn, Hanne?
Mestdagh: (knikt) “Zeker.”
Vanloo: “Philip heeft de lat al zijn hele leven hoog gelegd voor mij, omdat hij weet dat ik een speelvogel ben. Hij heeft altijd het uiterste uit mij gehaald. Zonder hem had ik nooit in het buitenland gespeeld. Punt. En net omdat het Philip was, vond ik de kracht om terug te vechten en mijn plaats bij de Cats weer af te dwingen. Met een andere coach zou ik waarschijnlijk foert gezegd hebben. Alles gebeurt met een reden en Philip zal wel zijn redenen hebben. Ik hoef die niet te begrijpen, maar ik kan het wel aanvaarden. Hanne en ik praten daar bijna niet meer over, maar ik herinner me nog goed het moment waarop ik mijn niet-selectie vernam. Ik heb toen meteen naar Hanne gebeld…”
Mestdagh: “Dat ga ik ook nooit vergeten. Ik wist van niets.”
Er was de papa Mestdagh en er was de coach Mestdagh.
Vanloo: “Voilà.”
Mestdagh: “Thuis is het papa, maar in alle andere situaties is het coach. We zijn daar altijd hyperprofessioneel mee omgegaan. In mijn hoofd zou het ook niet anders gegaan zijn. Maar toen belde Jull me dus op. Ik wist meteen dat het ernstig was. Toen hebben we samen zitten bleiten.”
Vanloo: “Voor Hanne was het ook niet gemakkelijk.”
Mestdagh: “Ik zat tussen twee vuren en voelde me schuldig, terwijl ik er zelf niets aan kon doen. Chapeau voor Jull hoe ze daarmee omgegaan is. Dat probleem is nooit tussen ons komen te staan. Ik ben haar daar heel oprecht dankbaar voor. Ze zegt dat dit normaal was, maar ik vond dat niet normaal. Het was een immense ontgoocheling die ze moest verwerken.”
Vanloo: (knikt) “Het was mijn zwaarste periode ooit. Maar alles gebeurt met een reden. Het heeft me dingen doen inzien en me sterker gemaakt.”
Dat is een understatement. De weg die de Cats al aflegden, mag gezien worden. Maar er zat meer in. Zijn jullie trots of hebben jullie eerder gemengde gevoelens?
Vanloo: “Toch eerder dat tweede.”
Mestdagh: (knikt) “We beseffen heel goed dat dit a once in a lifetime kan zijn. Er mogen maar twaalf landen aan de Spelen deelnemen. Onze vijver is zoveel kleiner dan een grootmacht als Rusland. Dan besef je: dit is straf. Maar we hadden gerust een medaille of twee meer mogen hebben. Dit zal een proces van jaren zijn. Nu overheerst nog de ontgoocheling. We spreken over de verloren kwartfinale op de Spelen tegen Japan (dat zilver behaalde, red.), maar de maand ervoor hadden we op het EK in de finale moeten staan en in 2018 verloren we op het WK in Tenerife ook al de kleine finale.”
En dan komen jullie terug van Tokio en staat het hele land op zijn kop door de uitspraken van Sporza-journalist Eddy Demarez.
Vanloo: “Ik heb eigenlijk geen goesting om er iets over te vertellen. Ik heb er niets over te zeggen, want die mens verdient mijn energie niet.”
Mestdagh: “Ik ben daar niet goed van geweest en ben er ook niet goed mee omgegaan. Ik heb drie jaar geleden niet zomaar mijn Facebook verwijderd. Ik kan niet goed om met die commentaren.”
Vanloo: “… en je trekt je dat heel hard aan.”
Mestdagh: “Die uitspraken waren niet oké en dus moest ik reageren. Iedereen heeft een mening en schrijft die op sociale media. Het is zo gemakkelijk van achter je scherm dat men soms vergeet dat het over personen gaat. Personen met gevoelens en emoties. Ik heb het daar moeilijk mee gehad.”
Vanloo: “Het was cafépraat, hé. Als ik met vrienden op café zit, kom ik dat vaak tegen. Dan komen venten die al vijf pinten op hebben naar mij en krijg ik sowieso de vraag: wie is er eigenlijk allemaal voor de vrouwen bij de Cats? Dat is lage machopraat.”
Mestdagh: “Zou iemand dat ooit zeggen van de Belgian Lions? Van de Rode Duivels? Van de Red Lions? Bij vrouwen kan dat allemaal zomaar. Met dat seksisme waarmee je als vrouwenatleet te maken krijgt, daar had ik het moeilijk mee. Surf maar eens naar de Instagrampagina’s van WNBA-speelsters. Dan kom je gegarandeerd commentaren tegen als: ga terug naar je keuken.”
Vanloo: “Verschrikkelijk.”
Mestdagh: “Ik wil maar zeggen: ik vind het moeilijk dat we zelfs nu nog, in 2021, …”
Vanloo: “… in zo’n bekrompen mindset zitten. Er zijn na die uitspraken zoveel hashtags verschenen als equality en neen tegen racisme. Maar daar ging het helemaal niet over! Het ging over wat Hanne zonet zei.”
Mestdagh: “Respect voor vrouwen.”
Vanloo: (knikt) “Respect voor hoe wij als vrouw zijn.”
Terug naar het sportieve luik: Parijs 2024.
Vanloo: “We zullen zien of we er geraken, hé.”
Mestdagh: “De weg is heel lang, want in twee jaar tijd moeten we op vier tornooien presteren. Ik geloof dat het mogelijk is. Maar we zijn nu enkele veranderingen aan het doormaken, met een nieuwe coach en een nieuwe generatie jonge speelsters. We zullen moeten zien hoe dat loopt.”
Vanloo: “Die nieuwe, frisse wind van jonge speelsters doet deugd en was na afgelopen zomer ook wel eens nodig. Maar basketbal is een ploegsport. Het moet allemaal werken: de coach, geluk met de loting… Ik ben daar heel nuchter in. Als het lukt en men mij voor een belangrijke rol in het team wil, zie ik Parijs zeker zitten. Maar niet als het is om de shoot-out van iemand te doen, daar heb ik geen tijd en energie meer voor.”
Het zal in principe zonder Philip Mestdagh als bondscoach zijn…
Vanloo: “Philip is de reden dat we met de Cats zover zijn geraakt. Hij creëerde die ongelofelijke vechtlust. Dat is zijn grote sterkte. Wij deden dat, omdat Philip zo’n goed hart heeft. Misschien wel een te goed hart. Hij hield met Jan en alleman rekening en misschien had hij dat niet moeten doen.”
Mestdagh: (glimlacht) “Misschien is dat een familietrekje.”
Vanloo: “Die druk van buitenaf, dat was voor Philip heel zwaar. In het begin van zijn periode bij de Cats was dat niet zo. Hij had alles gecreëerd. En toen begon het…”
Mestdagh: “Plots wilde iedereen zijn wagonnetje aanhaken.”
Vanloo: “En soms moet je als coach gewoon keihard zijn…”
Mestdagh: “… en het je allemaal niet zoveel aantrekken. Basketbal is echt mijn passie, maar als ik mijn pa bezig zag… Bij hem stopte het nooit. Gelukkig is hij intussen aan de beterhand. Dat is het enige wat voor mij nu telt.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier