Gouden Ulla Werbrouck stapt maandag op tram 5: “Hoeveel meisjes van 13 kennen mij nog?”

Ulla Werbrouck: “Of ik nog sport? Telt veel kijken naar sport ook? Nee, ik puzzel liever nu.” © Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Bericht voor alle vijftigers: elke leeftijd heeft zijn charmes. Zeg dat de gouden olympische judomedaille van ‘96 Ulla Werbrouck, maandag op tram 5, het gezegd heeft. Ze kan alvast nog in haar rokken van toen ze 16 was. En ze is nog steeds even heerlijk ongecompliceerd: kneep er vroeger al eens eentje in haar borsten, dan schopte ze hem in zijn ballen… Ulla honderduit. Over haar gezinsgeluk: “Ik onderteken al mijn mails met familie-Himpe, niet met Ulla Werbrouck.” Over bloemkooloren, lanterfantende politici en nationale volleybal- en turncoaches die geen coach meer zouden mogen zijn.

Wie is Ulla Werbrouck?

Ulla Werbrouck is geboren in Izegem op 24 januari 1972. Ze won als judoka (70-72 kg) tussen 1989 en 2002 zeven keer EK-goud, twee zilveren en twee bronzen WK-medailles, maar maakte zich vooral onsterfelijk met haar gouden medaille op de Olympische Spelen in ‘96 in Atlanta (VS). Van 2009 tot 2012 was Ulla volksvertegenwoordiger en Vlaams parlementslid voor LDD, de lijst van haar vroegere coach Jean-Marie Dedecker. Sindsdien werkt ze voor de Gentse Topsporthal. Ze is getrouwd met ex-voetballer Dimitri Himpe, samen hebben ze drie zonen: Tristan (19), Milan (17) en Kyan (15).


“Ja, ik word 50. Hang het nog maar eens aan mijn neus!” Maar dat is om te lachen, want Ulla Werbrouck die maandag op tram 5 stapt, heeft daar “absoluut geen probleem mee”. “Het is een dag als een ander. Ik ga zelfs gewoon werken. ‘s Avonds komt mijn moeder op bezoek en voorts proberen we met al onze groepjes vrienden apart eens te eten. Meer moet dat niet zijn, ik had al een groot feest op mijn 40ste. (denkt na) Je moet niet wachten tot je 50ste om na te denken over het leven. Ik heb vrienden die nooit de 50 hebben gehaald. Vrienden die voor hun 30ste gestorven zijn in een accident, aan kanker…”

“Mijn schoonvader en vader zijn gestorven. Dát zijn de mijlpalen in mijn leven. Waar ik dan het positieve uithaal: ik heb al 21 jaar langer geleefd dan mijn vriend die gestorven is op zijn 29ste. Maar anderzijds: dat ik mijn schoonvader heb verloren op zijn 71ste, wil zeggen dat ik misschien ook maar 21 jaar meer tegoed heb. Daarom zeg ik al veel langer dat elke leeftijd wel zijn charmes heeft. Vanaf mijn 15de was dat topsport, na mijn sportcarrière mijn gezin en nu onze drie zoons stilaan het einde van de tienerjaren naderen weer wat meer tijd voor mezelf. Met Dimitri wat vaker op reis bijvoorbeeld.”

Je hebt al je bucketlist klaar, zo te horen?

“Daar staan wel duizend dingen op. Van weekendjes met vrienden tot duiken, de Chinese Muur zien… Als reizen weer veilig kan tenminste. Het is nog niet oké, een lange vlucht met mondmasker op. Maar voorlopig kunnen we niet weg voor langere tijd, ik heb thuis nog te veel werk met het huishouden. Daarom ben ik twee jaar geleden al op mijn werk (in de Topsporthal in Gent, red.) overgeschakeld op vier vijfde. En de twee jongste zoons hebben ons nog nodig om overal te geraken.”

Hebben ze de sportgenen van moeder en vader, ex-voetballer bij KV Kortrijk en Deinze?

“Tristan (19) voetbalt in de eerste ploeg van Lendelede en Kyan (15) bij de U-16 van KV Kortrijk. Dan supporter ik langs de lijn. Zonder te roepen. Dat mag niet van KV Kortrijk. Terecht, nog te vaak roept men op de scheidsrechter. En just is just voor mij, hij heeft best wel talent maar sukkelt dit seizoen vaak met groeipijnen en blessures. En ik push hem niet. Je moet ambitieus zijn en er alles aan doen, maar je moet ook realistisch zijn. Hoeveel kans is er dat je prof kan worden? Dus moeten ze eerst tot hun 18de hun school afmaken en dan zien we wel. Ik zeg tegen mijn gasten: bij mij is het gelukt, maar er zijn er velen die dezelfde keuze hebben gemaakt maar er niet in geslaagd zijn. Milan (17) is dan weer een loper. Maar alleen op de loopband thuis. Halve marathons, hé! (grijnst) Waardoor ik nog nauwelijks eens kan wandelen op die band.”

Sport je dan helemaal niet meer? Je staat nochtans opvallend scherp.

“Van 73 kilo vroeger naar 71 kilo nu: zo’n twee kilo minder spieren dan vroeger. Ik las laatst dat het oké is als je boven je 40ste na de feestdagen nog in je kleren geraakt van toen je 25 was. Ik kan zelfs nog in een rok van toen ik 16 was! Goe bezig! Maar mijn overgang moet nog komen. (lacht) Goede genen, zeker? Ik let wat op mijn voeding, geen zoetigheden vooral. Maar sporten? Een beetje fietsen, that’s it. Ik heb zelfs járenlang geen trainingspak meer willen aantrekken. Pas sinds we zo vaak thuis moeten werken, zit ik weer eens in training. Maar veel kijken naar sport, telt dat ook? (lacht) Neen, ik puzzel liever nu. Puzzels van 4.000 stukken, daar ben ik wel enige tijd zoet mee. Maar ik vind dat geestig.”

Topsport is ongezond, al zeker judo. Je zou hier nu moeten zitten met half kapotte gewrichten en bloemkooloren.

“Kijk maar! (showt haar normale oortjes) Nooit gehad, ik hield altijd mijn tegenstanders te veraf. En verder heb ik nooit maar iets van fysieke ongemakken gehad na mijn sportcarrière. De last aan mijn schouders die ik de laatste maanden heb, is te wijten aan het sleuren van zware tegels voor het terras dat ik samen met mijn broer heb aangelegd.”

Je zei wel al eerder dat je om de vier jaar heimwee krijgt naar de Olympische Spelen.

“Ja, maar dat is heimwee naar het hele systeem, naar de drang naar en de roes van de medailles. Ik zou nu ook als televisiekijker of toeschouwer geen enkele Spelen willen missen. Ik kijk gewoon graag naar sport. Trouwens liever naar volleybal, atletiek en voetbal dan naar het judo. Judo is klein en sinds ik in Gent voor Sport Vlaanderen werk en in de sporthal al die jonge gymnasten en atleetjes bezig zie, is mijn interesse verbreed.”

© Kris Van Exel

Kent dat jonge sportvolkje Ulla Werbrouck nog? De vrouw met een gouden olympische medaille, die misschien wel in de top vijf staat van de beste Belgische sportvrouwen ooit, samen met Kim Clijsters, Justine Henin, Nafi Thiam en Nina Derwael? Of vergeet ik iemand?

“Ingrid Berghmans sowieso. En Tia Hellebaut. Maar toch denk ik niet dat de jonge turntalenten in Gent mij nog kennen. Of toch: één keer meegemaakt, al een paar jaar geleden. Er kwam eentje m’n bureau binnen die vroeg: is het waar dat jij ook topsport hebt gedaan? Euh… ja. En dat je hebt meegedaan aan de Olympische Spelen? Ook, ja. Ik heb zelfs goud behaald. Vol verbazing: het is dus toch waar? Gij zijt Ulla Werbrouck! (lacht) Als ik die topsporters in spe al eens iets zou willen meegeven, is het dat ze nooit mogen vergeten dat ze na topsport ook maar een nummer zijn. Dat je nog moet gaan werken. De anderen zijn uitzonderingen. Of je moet trouwen met een rijke vent!” (schatert)

Stad Oostende noemde het nieuwe zwembad het Zwembad Brigitte Becue, naar de zwemster die een paar Europese titels pakte en deelnam aan vier olympiades. Waarom heet de sporthal van Lendelede, hier de straat over, niet de Ulla Werbrouck Sporthal?

“Ik zou het niet weten. Misschien omdat Lendelede CD&V is? (lacht) Het zou wel leuk zijn en het streelt je ijdelheid, maar dat hoeft niet. Welke jongen of meisje van 13 kent nog Brigitte Becue of Ulla Werbrouck? En dan heb ik nog het voordeel dat ik om de vier jaar nog eens in the picturekom. Ik heb het afgelopen olympische jaar veel interviews gegeven, nu zal het weer drie jaar rustiger zijn. Dat is het leuke aan olympisch kampioen te zijn. Er is een heel groot verschil tussen eerste en tweede zijn. De eerste wordt door het BOIC op elke Spelen uitgenodigd. Jammer dat de Spelen van vorig jaar in Japan zonder publiek waren. Ik was wel al in 2019 in Tokio, toen ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van judo als olympische sport alle beste judoka’s per olympiade een award kregen. Ik was de beste vrouw van Atlanta 1996.” (grinnikt)

“Ik vraag me wel af of het BOIC ons in de toekomst nog zal uitnodigen, nu de hockeyers voor het eerst met een hele ploeg goud pakten. Maar ze volgen hun olympische winnaars wel op, ze nodigen ons vaak uit. Altijd leutig om elkaar weer te zien. Maar verder ben ik nu gewoon een mama zoals iedereen. Mijn mails onderteken ik zelfs met familie-Himpe, nooit met Ulla Werbrouck. Mijn medaille hangt hier in de glazen kast, maar ik weet niet eens zeker of ik nog de kimono heb waarmee ik ze won. Ik ben fier op die medaille, maar ze mag je leven niet beheersen. Mocht ik financiële problemen hebben, ik zou die medaille gewoon verkopen, ook zonder is de eer eeuwig. Ik zal altijd olympisch kampioen blijven.”

Hoe jammer vond je het dat Heidi Rakels, topjudoka in jouw periode, in september de verkiezing voor nieuwe BOIC-voorzitter verloor van Jean-Michel Saive?

“Tja… Je weet dat we vroeger niet de beste vriendinnen waren en dat ik altijd goed overeenkwam met Jean-Mi. Maar die strijdbijl kan ik gemakkelijk neerleggen, intussen heb ik ze allebei graag. En dan zeg ik: jammer, ik denk dat Heidi heel veel potentieel en goede ideeën had. Ze durft soms ook out of the box denken. Maar aan de andere kant kent Jean-Mi al acht jaar lang het systeem door en door. Hij kent iedereen, hij wist welke richting ze uit wilden, dat is ook een troef. Ze hadden het sámen moeten doen. Ik hoop dat het niet ging over man of vrouw.”

Hoe kijk je terug op jouw politieke carrière: van 2007 tot 2009 volksvertegenwoordiger in de Kamer en daarna tot 2014 Vlaams parlementslid voor de Lijst Dedecker?

“Het was vooral een harde leerschool. Over die andere kant. Waarin ik leerde dat iedereen wel een mening over politici heeft – veelal een negatieve, het zijn allemaal lanterfanters enzovoort – maar dat het niet evident is om iets positiefs te doen. Vooral als je in de oppositie zit. Als je dan zegt dat deze witte tas wit is, is het nog niet waar. Ik leerde ook hoe mensen veranderen voor een camera, ik leerde te discussiëren… Ik zou het meteen opnieuw doen, maar het is niet mijn wereldje. Ik ben anders opgevoed: als grote mensen spreken, dan zwijg je. Altijd op tijd staan. Braaf zijn. Maar dan heb je er velen die het altijd beter weten, al kennen ze er de kl…. van. En dan mag je dat niet zeggen en is het momentum weer voorbij. Dan zeg je oké, het is goed geweest.”

Volg je de nationale politiek nog?

(blaast) “Heel weinig. Niet meer dan een gemiddelde mens. Ik weet nu hoe het in elkaar zit. Dan volg ik liever topsport, dat heb je tenminste zelf nog in de hand.”

Heb je nog veel contact met Jean-Marie Dedecker?

“We zijn vorige week nog gaan eten, samen met onze partners. Dat doen we zo’n twee keer per jaar en tussendoor elkaar eens bellen. Hij heeft een drukke agenda, hé. En dan praten we wat bij. Veel over vroeger natuurlijk, maar ook over politiek, over de Sportman van het Jaar, over het BK veldrijden zonder publiek…”

Ulla Werbrouck pakte goud op de Olympische Spelen van 1996.
Ulla Werbrouck pakte goud op de Olympische Spelen van 1996. © BELGAIMAGE

En over Gert Vande Broek, nationaal volleybalcoach bij de vrouwen? Ik leg er meteen twee namen bij: de nationale turncoaches Marjorie Heuls en Yves Kieffer – met Nina Derwael olympisch goud, maar net als Vande Broek aangeklaagd wegens psychologisch misbruik. Je zag de gymcoaches vaak aan het werk in Gent. Dedecker ook. Zelfs hij toonde medelijden, hij noemde het al een tranendal.

“Oei oei… Nu moet ik drie keer mijn tong draaien (denkt diep na) Ik ken ze alle drie. Het zijn alle drie fantastische trainers. Sinds de Spelen heb ik in Gent niemand meer zien wenen, begrijp je? Veel heeft te maken met druk, bij gymnasten én bij de trainers. Simone Biles (een Amerikaanse gymnaste die mentale problemen had op de Spelen, red.) ging ten onder aan die druk. Tja, als je aan de top zit, moet je weten dat je ook kan falen. Ik heb vijftien jaar lang geprobeerd een WK te winnen. Twee keer tweede, twee keer derde, nooit een gouden medaille gehaald. Dan schreven de journalisten: nooit de kers op de taart. Dan dacht ik: ik heb tenminste taart. Falen hoort erbij. Om terug te keren naar de coaches: Heuls, Kieffer en Vande Broek hebben fouten gemaakt. Maar was het part of the game? Ik denk het niet.”

Je dénkt het niet? Je bent nu een 50-jarige ex-topsportvrouw die ook mag zeggen: neen.

“Je kan iemand motiveren zonder hem of haar te kwetsen. En trainers moéten hard zijn. Maar ge zijt een dik, vet wijf of hoer, zoals Vande Broek zou hebben gezegd … dat is erover. Jean-Marie is ook hard geweest, maar dat heeft hij nooit gedaan. En ik moet zeggen dat ik in de sporthal bij dan weer een andere trainster zelf dingen heb gezien waarbij ik een gebaar maakte van: gestoord. Er mag en moet druk zijn, maar men moet correct blijven. Daarom vind ik niet dat ze kunnen aanblijven. Voor mij kunnen ze op dit niveau geen trainer meer zijn. Een andere functie, achter de schermen, dat wel. Sorry! Al hebben de turncoaches zich nadien wel geëxcuseerd.”

Heb jij in je carrière nooit last gehad van grensoverschrijdend gedrag?

Bwah. Het is vaak een slappe koord. Bij de een kan meer dan bij de ander. Als tijdens een kamp al eens een man in mijn borsten kneep, zogezegd toevallig, schopte ik hen daarna al even toevallig eens hard tegen de ballen. Daarmee was het voor mij ook afgesloten. Maar twintig jaar geleden was de tijdsgeest anders natuurlijk. En je moet je ook verweren, hé. Toen ik ruzie had met Jean-Marie, na het WK ‘95, hebben we elkaar drie maanden niet gesproken. En toen een andere trainer mij gelijk wilde behandelen als een opkomend talent, zei ik: kust ze, ik stop. (grinnikt) Ik was vroeger niet zo’n gemakkelijke, zeker? En nu ben ik zo gemakkelijk.”

Nu we toch bezig zijn: mag ik nog een naam?

“We blijven wel positief, hé.”

Euh… Eddy Demarez.

“Hij had de pech dat die microfoon openstond, hé. De dommerik. Net hetzelfde als bij de drie vorigen: hij moet nu ook maar achter de schermen gaan werken. Sorry, maar als ik op mijn werk een grote fout maak, vlieg ik ook naar een andere functie. Je zégt zulke zaken niet, iedere mens verdient respect, welke geaardheid of hoe ze eruit zien ook. Maar ik heb er dan wel een mening over, ik heb geen zin om er in de media dieper op in te gaan. Alleen nog dit: men mag van een mug geen olifant maken, maar het omgekeerde geldt evenzeer. Maar er is al een gesprek geweest, dat was toch al een stap. (zucht) Laten we de positieve zaken onthouden. En ze opstapelen. Dat maakt het leven zoveel rijker.”

We zijn weer bij het begin. ‘La Ulla’ had al een rijk leven en is op haar vijftigste een heel gelukkige vrouw.

“Er waren ook die dieptepunten. Het overlijden van mijn vrienden, mijn schoonvader, mijn vader… Maar je hebt die nodig om weer hoogtepunten te kennen.”

Tot slot nog één belangrijke vraag. Hoe is het met je mama? Nog steeds de warmste vrouw van Emelgem, in haar ‘soutienwinkel’?

“Zot, ze is met die winkel al meer dan twintig jaar geleden gestopt. Mama is intussen 82, maar woont nog thuis en is nog altijd in goede vorm. Maar nu begint ze toch te zeggen dat ze oud wordt. Twee jaar geleden deed ze nog wandeltochten van tien kilometer.”

Goeie genen dus. Gefeliciteerd alvast, Ulla!