Een dag in het spoor van KW-collega Sam Bracke op het BK ultralopen in Zwevezele
Vorig weekend vond in Zwevezele het Belgisch kampioenschap ultralopen plaats. De 41 deelnemers kregen maar liefst 100 kilometer voor de voeten geschoven. Wouter Decock uit Brugge maakte zijn favorietenrol waar en Sam Bracke, journalist bij deze krant, werd mooi achtste. Wij kropen als fietsbegeleider een dag in zijn spoor.
05.15 uur p>
Een zondag in Oostende, heel vroeg in de ochtend. Tijd om op te staan. “Ik heb redelijk goed geslapen. Gisterenavond heb ik nog naar de interland tussen België en Kazachstan gekeken en lag ik om kwart voor elf in mijn bed. Een half uur later lag ik al in slaap en dus heb ik toch een goeie vijf uur kunnen slapen. Maar de nachten ervoor had ik al goed gerust. Dat is het belangrijkste.” Ook eten hoort er op dit onmenselijk uur bij. In dit geval: een halve Gatosport-energiecake van het Franse voedingsmerk Overstim. s. “En ook wat sportdrank, zodat ik zeker nog eens naar het toilet kan.”
07.30 uur p>
Een half uur voor de start. We wandelen langs de aankomstzone, waar een grote klok staat opgesteld. “Met deze eindtijd ga je content zijn zeker?” vraagt een van de medewerkers van de organisatie op ludieke wijze. “Tel daar toch maar vlug anderhalf uur bij”, lacht Sam, die om kwart voor zeven met zijn pa Dominique in Oostende is vertrokken. “Om kwart na zeven was ik in Zwevezele. Intussen heb ik mijn nummer afgehaald en alles gedubbelcheckt. Om de tijd te doden, heb ik nog naar wat muziek geluisterd. Veel volk valt er hier, op uitzondering van de deelnemers en hun begeleiders, nog niet te bespeuren.” Pa Dominique neemt de bevoorrading op zich. “Het zal vandaag nog warm worden”, laat hij zich ontvallen. Intussen toont Sam aan zijn vader wat hij tijdens de wedstrijd nodig zal hebben. Alles passeert de revue. “Per 500 milliliter water zal ik twee pakjes ORS (mengsel van zouten en glucose, red.) nemen. Daarnaast heb ik 12 liter water, 15 stroopwafels en 24 gels voorzien.” Waarop pa Dominique de voorzet vlot binnentrapt. “En vijf kilo hutsepot”, voegt hij eraan toe.” Sam grijnst. “Het zal niet allemaal op zijn.”
07.55 uur p>
Nog vijf minuten. Tijd om op te warmen? Sam glimlacht eens. “Dat zal vandaag niet nodig zijn.” Pa Dominique vult aan. “Veel dikzakken zie je hier toch niet, hé.” Sam, 26 jaar, knikt. “Ik zal hier alleszins de jongste van de hoop zijn. Veel West-Vlamingen staan er niet aan de start, maar de topfavoriet is er wel eentje van Brugge met roots in Koekelare: Wouter Decock. Ik hoop dat hij wint.”
08.00 uur p>
Organisator Joeri Schepers geeft net voor de start nog eens de regels mee. “De eerste twee ronden is er geen fietsbegeleiding toegestaan. Ook oortjes mogen niet gebruikt worden. En de 23ste keer dat jullie hier passeren, hebben jullie het gehaald. Veel succes.”
09.00 uur p>
We fietsen voor de eerste keer een rondje (van 4,8 km, red.) mee. Sam zit duidelijk in een goed ritme. “Ik ben aan een tempo van 5’15” per kilometer gestart. Vlak is het hier niet. Ik denk dat ik straks toch zo’n 400 hoogtemeters zal hebben. Maar ik heb geluk. Bergaf heb ik vooral tegenwind. Wel jammer dat oortjes niet toegelaten zijn. Ik denk dat het straks behoorlijk eentonig zal worden. (grijnst) Maar ja, mechanische doping, hé. Na 80 km zou wat muziek anders wel deugd doen.”
Na 15 km wordt Sam voor de eerste keer gedubbeld door de twee koplopers, David Liviau en Joris Beaumon. “Die twee hebben dus 20 km in 1 u.20′ afgelegd. Dat is gemiddeld 15 km per uur. Gedurfd, zo snel starten.” Even later komt ook Wouter Decock, vooralsnog met een brede grijns op zijn gezicht, voorbijgelopen.
10.00 uur p>
We zijn twee uur onderweg. Sam heeft ruim 22 km op de teller. “Het gaat goed. Vanaf kilometer 50 zal het echte werk beginnen.” Goed eten en drinken is belangrijk. “Ik probeer elke ronde een stroopwafel, goed voor 150 calorieën, en een halve liter water met twee zakjes ORS op te nemen.” Dat is niet alles. Drie dagen voor deze wedstrijd heeft Sam, na afloop van zijn laatste training, gecarboload. In mensentaal: meer dan 10 gram koolhydraten per kilo lichaamsgewicht eten. Sam, 65 kg droog aan de haak, somt op. “Dat waren vier speltpannenkoeken, zeven honingwafels, twee stroopwafels, een pak rijstkoeken van 100 gram, drie bananen en twee liter cola. Die cola vond ik toch wel zwaar. Maar in wedstrijden langer dan anderhalf uur levert carboloading twee tot drie procent winst op. Begin dus maar eens uit te rekenen hoeveel dat scheelt over 100 kilometer.”
11.30 uur p>
Na 41,6 km heeft Sam bijna een marathon achter de rug. Nog maar 58 km te gaan. “Waar ik momenteel aan denk? Nog niet aan veel. Ik ben nog vrij lucide. De eerste tekenen van fysieke vermoeidheid zijn er wel stilaan, maar het gaat nog.” In januari van dit jaar nam Sam al deel aan een wedstrijd over 90 km in Zweden. “Toen zat ik er pas na 70 km echt door, maar daar waren de omstandigheden helemaal anders. Offroad, sneeuw, modder, heuvels… Hier lopen we bijna voortdurend op asfalt. Ik ben benieuwd wat de impact daarvan zal zijn.”
13.30 uur p>
Na 60 km heeft het verval zich logischerwijze ingezet. “Ik voel het nu vooral aan de quadricepts”, laat Sam zich ontvallen. “Ik verlies ook veel zouten. Dat zie je goed aan de witte plekken op mijn lichaam. Nochtans heb ik naast de ORS ook nog zouttabletten bijgenomen. Ik heb ook enorm veel dorst. Daardoor drink ik nu eens een flesje AA Drink in plaats van water. Eten lukt niet meer zo goed. Eén gel per anderhalve ronde, dat is het zowat. Ik drink nu een halve liter per ronde. Is dat genoeg?” We moeten hem het antwoord schuldig blijven. Intussen is leider Liviau vooraan ingestort, ingehaald en achtergelaten door De West-Vlaamse machine, genaamd Wouter Decock. De Bruggeling blijft monotoon zijn rondjes afhaspelen en laat een uitstekende indruk na. Hij zal zich voor de vijfde keer tot Belgisch kampioen op de 100 km kronen.
15.15 uur p>
Nog 20 km. Het einde komt stilaan in zicht. “Ik ben zelfs een beetje aan het versnellen. Ik voel me eigenlijk wel goed. Ik ga hier in de top tien eindigen, denk ik.” Sam heeft het bij het rechte eind. In de laatste 30 km is hij een van de zeldzame deelnemers bij wie er amper verval optreedt. Van positie 18 klimt hij gestaag op naar plek 8. Intussen nemen wij onze functie van fietsbegeleider in alle ernst op. We proberen Sam dan ook mentaal zoveel mogelijk te ondersteunen. Maar na enkele minuten zonder reactie vragen we hem het volgende: “Wil je dat ik blijf praten of moet ik zwijgen?” Waarop Sam plots wel kan antwoorden: “Zwijg maar even.” Ditmaal is het ondergetekende die een lach niet kan onderdrukken. De finale is nu echt begonnen…
16.47 uur p>
Onze Sam heeft het gehaald. Hij legt de 100 kilometer af in een tijd van 8u.47’01”, goed voor een gemiddelde snelheid van 11,38 km per uur. Op het einde zijn nog enkele supporters komen opdagen. “Dat heeft nog voor een extra boost gezorgd en in de laatste honderden meters kon ik er zelfs nog een sprintje uitpersen.” Meer zelfs, de lichamelijke pijntjes blijken na afloop nog mee te vallen. “Alleen de quadriceps sputteren wat tegen.” De conclusie van Sam is duidelijk. “Als ik zie welke prestaties er hier geleverd worden, kan ik niet anders dan concluderen dat deze sport in de nationale media zwaar onderbelicht wordt. Maar daar doen deze atleten het niet voor. Ze doen het voor de persoonlijke uitdaging, de mentale strijd en de speciale sfeer rond dit soort ultrawedstrijden.”
20.59 uur p>
Terwijl Sam zich te goed doet aan een pak frieten, wordt de prestatie van de dag geleverd door de 67-jarige Luc Maes uit Meulebeke. Hij haalt, met dank aan een flinke eindspurt, de finish in een eindtijd van 12u.59’59”, exact één seconde voor de tijdslimiet.
De bijzondere levensloop van Luc, die op driejarige leeftijd volledig verlamd geraakte door een hersenvliesontsteking, maakt zijn prestatie er alleen maar straffer op. Daar zijn maar twee woorden voor: hoed af.
Wouter Decock: “Mijn zwaarste week? Zo’n 200 kilometer” p>
Wouter Decock (35) werd dus voor de vijfde keer Belgisch kampioen op de 100 kilometer. Onze Sam Bracke mocht na afloop dan ook uitgebreid info inwinnen bij de Brugse docent verpleegkunde. p>
p>
Wat is het eerste dat je na de wedstrijd gegeten hebt? p>
“Een banaan, een pistolet met americain en een tas koffie. Het smaakte. ‘s Avonds heb ik met mijn vriendin en Kevin Gadeyne nog een biefstuk met frietjes gegeten. (lacht) Het ging goed binnen.” p>
Wat is voor jou de grootste opoffering in de aanloop naar zo’n 100 kilometer? p>
“Dat ik op mijn voeding moet letten, vooral de laatste twee maanden. Het is soms zoeken. Vaak heb ik goesting in iets, maar moet ik dat laten.” p>
Wat vindt je vriendin ervan dat je urenlang van huis bent om kilometer te malen? p>
“Wel, ik heb het haar zonet gevraagd. (lacht) Ze vindt het niet erg. Soms fietst ze ook mee en als ik eens een wedstrijd in pakweg Nederland doe, maken we er een weekendje van.” p>
Hoe zag je zwaarste week in de aanloop naar dit BK eruit? p>
“Maandag begon ik met een tempoloop van 40 km aan 16 à 16,5 km per uur. Dinsdag liep ik 10 km op nuchtere maag. Woensdag deed ik twee trainingen: ‘s ochtends 10 km nuchter en ‘s avonds 10 km rustig. Donderdag was een zware training: 36 km met vijf blokken van vijf km waarbij ik elk blok sneller moest lopen. Op vrijdag liep ik ‘s ochtends 8 km nuchter en ‘s avonds 17 km op het gemak. Zaterdag liep ik 14 km rustig en zondag sloot ik af met 50 km aan mijn 100 km-tempo. Een week van zowat 200 km dus. Er zijn er die zeggen dat het iets te veel is en oké, ik denk dat 180 km ook wel zou moeten volstaan. (glimlacht) Maar goed, de week erna mocht ik gelukkig afbouwen.” p>
Ultralopen is vaak ook een mentale kwestie. Welke technieken gebruik jij? p>
“Ik zoek interactie met het publiek. Ik heb daarover gelezen en je zou je er beter door voelen. En effectief: het werkt. Een tweede truc zijn mantra’s. Ik stop dat in mijn hoofd en blijf het herhalen. Het klinkt zweverig, maar bij mij werkt het. In Zwevezele zat ik voortdurend met twee woorden uit een quote van de Schotse ex-ultraloper Don Ritchie in mijn gedachten: delayed gratification. Toen David Liviau en Joris Beaumon in het begin versnelden, ben ik het blijven herhalen. Het werkte: ik zat in een roes.” p>
Hoe belangrijk zijn aanvullende trainingen, zoals kracht en lenigheid, volgens jou? p>
“Naar blessurepreventie toe vind ik het heel belangrijk, vooral core stability: romp, bekken, enkels… Ik doe dat redelijk veel, maar toch nog te weinig. Omdat ik fulltime werk, steek ik mijn tijd in de kern van mijn sport. En dat is lopen.” p>
Wat zijn je favoriete drankjes en snacks voor onderweg? p>
“De isotone sportdrank van AA Drink. Velen lachen daarmee, maar ik zie alleen voordelen: je kan het gewoon in de winkel kopen, het heeft een gewone dop, er is geen gedoe met allerlei poeders, die flesjes passen perfect in mijn hand en op vlak van suikers en zouten bevat het voor mij de ideale verhouding.” p>
Vind je het niet jammer dat jouw sport zo’n mooie geschiedenis in West-Vlaanderen heeft, maar al meerdere jaren op de terugweg is? p>
(knikt) “Ik denk dat ik 15 jaar te laat geboren ben en had heel graag de jaren 90 met Jan Vandendriessche, Rik Goethals, Marc Vanderlinden… meegemaakt. Toen had je op een BK minstens tien atleten onder de zeven uur. Met mijn tijd van zondag zou een medaille toen al heel mooi geweest zijn.” p>
Atletiek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier