De ‘onbekende’ West-Vlaming die rijp is voor goud op het EK
De snelste Belg op de 400 meter is dit jaar géén Borlée, wel een 23-jarige West-Vlaming. Alexander Doom maakte indruk en stelde zijn PR scherper. Prestaties die niet onopgemerkt zijn gebleven, ook niet bij papa Borlée. Hij gaf Doom voor het EK indoor een plaatsje in het 4x400m-estafetteteam en dat is wat ons betreft niet meer dan terecht.
Een goede reis naar het Poolse Torun gehad, Alexander?
“Best wel, maar we hebben toch een kleine omweg moeten maken. Dinsdag zijn we vertrokken. Eerst naar Brussel, dan met de bus naar Parijs en van daaruit hadden we samen met de Fransen een chartervlucht naar Polen. Blijkbaar wordt er vanuit Brussel momenteel niet veel gevlogen. (lacht) We hadden ook een bundeltje paperassen mee om aan te tonen dat we als professioneel atleet naar Polen reisden. Er kwam dus heel wat bij kijken, maar we zijn er geraakt. Dat is het belangrijkste.”
Zondag loop je de 4×400 meter, maar vandaag doe je al mee aan de individuele 400 meter. Wat zijn je ambities?
“Eerst en vooral ben ik blij dat ik mag deelnemen aan de 400 meter individueel. Mijn tijd van 47 seconden voldeed wel aan de Europese limiet, maar niet aan de limiet die door de Belgische atletiekbond werd opgelegd. Gelukkig hebben ze zich toch wat milder opgesteld. Het wordt mijn eerste kampioenschap bij de elite en ik heb er veel zin in, maar om daar dan een ambitie op te kleven, dat is moeilijk. Ik ga gewoon proberen zo ver mogelijk te geraken.”
Op zondag hebben de Belgian Tornados een titel te verdedigen. Worden jullie opnieuw Europees kampioen?
“We maken sowieso kans op een medaille, maar het zal geen cadeau worden. De tegenstanders zijn dit jaar ontzettend sterk. Nederland is bijvoorbeeld heel goed bezig. Het zal op details aankomen, want we zijn allemaal aan elkaar gewaagd.”
Het is wel opvallend dat de Belgische estafetteploeg er altijd staat op belangrijke afspraken. Wordt er vaak op die discipline getraind?
“Om heel eerlijk te zijn: neen. Voor onze afreis naar Polen hadden we zelfs nog geen enkele keer samen getraind. We weten niet eens wie er reserve is of wat de volgorde zal zijn.”
Is het niet meer dan logisch dat jij mag lopen? Je werd Belgisch kampioen en liep dit jaar de snelste tijd.
Ja, maar met Jacques Borlée weet je nooit. (lacht) Hij heeft soms speciale methodes om de ploeg op te stellen. Het is pas de dag zelf dat je met zekerheid kunt zeggen: ik doe mee.”
Heb je regelmatig contact met Jacques Borlée? Bijvoorbeeld om met jou te bespreken hoe je trainingen verlopen?
“Ook niet. Hij heeft me zelfs niet persoonlijk op de hoogte gebracht van mijn selectie. Dat heb ik via de pers moeten vernemen. Wat kan ik daarover zeggen? Intussen weten we al dat Jacques een beetje een aparte man is.”
Dat maakt het waarschijnlijk moeilijk om in de ploeg te geraken. Hebben zijn zonen niet sowieso een streepje voor?
“Het is niet gemakkelijk, dat staat vast. Het was nu de eerste keer dat ik sneller liep dan hen, maar ik was nog altijd niet zeker van mijn plaats. En op zich kan je er ook niet kwaad voor zijn dat hij zijn zonen selecteert. Individueel lopen ze misschien niet meer de snelste tijden, maar in de aflossing stijgen ze precies boven zichzelf uit. En ze stellen nooit teleur. Al kon hij voor dit EK toch moeilijk om me heen. Ik denk dat de tijden dit keer voor zich spreken.
Hoop je er ook bij te zijn op de Olympische Spelen in Tokio?
“Heel graag, maar dat is een ander verhaal. Er wordt dan opnieuw gekeken naar de tijden. Naar de uitslag van het BK. Ervaring speelt ook een rol. Daarom is het goed dat ik er nu bij ben. Ook op het WK in Doha maakte ik al eens deel uit van de ploeg. Individueel wordt het moeilijk. De 400 meter is een heel sterk bezet nummer.”
Wie weet kan het toch, als je jouw progressie van de voorbije maanden kan doortrekken? Je hebt goed gewerkt vorig jaar.
“Het was toch vooral roeien met de riemen die ik had. Op een bepaald moment werden alle pistes gesloten en moest ik op de weg of in het bos gaan lopen. Als sprinter is dat verre van ideaal. Vorige zomer heb ik ook maar twee wedstrijden kunnen lopen. Gelukkig mocht ik, als eliteatleet, vanaf eind september weer trainen op de piste van Gent. Sindsdien kon ik in normalere omstandigheden naar het indoorseizoen toewerken. En met resultaat.”
Naast Doom mogen nog twee West-Vlamingen naar het EK indoor: Aurèle Vandeputte (800m) en Lindsey De Grande (1.500m). Vooral de aanwezigheid van de 31-jarige Sijseelse mag opmerkelijk genoemd worden. Tien jaar geleden werd ze nog zesde op het EK indoor in Parijs. Kort erna werd bij De Grande echter chronische leukemie vastgesteld. Ze moest haar droom – de Olympische Spelen van 2012 in Londen – vergeten en focuste zich op een jarenlange behandeling. De kanker is nu in slaapmodus, maar voor De Grande blijft het wikken en wegen. “Bij alles wat ik doe, moet ik me afvragen of het de energie waard is”, vertelde ze onlangs in een interview.
Drie weken geleden liep De Grande op een meeting in Luxemburg 4’15”44. Daarmee bleef ze 3”61 boven het minimum, maar de Belgische atletiekbond hield voor één keer geen rekening met haar eigen limieten, maar gaf veertien atleten, die de mildere internationale limiet haalden, toch een EK-ticket. Daarbij ook Oostkampenaar Aurèle Vandeputte (25) die met zijn tijd van 1’48”56 in Luxemburg net boven de limiet (1’47”59) bleef, maar toch naar Polen mag afreizen.
Michael Obasuyi moet door een scheur in de adductoren passen voor het EK. De 60m-hordenloper uit Oostende wil deze zomer naar Tokio. Voor zijn disciplines zijn er 40 tickets. Momenteel prijkt Obasuyi op de 31ste plaats.
Atletiek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier