Veurne is nooit bezet geweest tijdens de Eerste Wereldoorlog maar was strategisch belangrijk voor de militaire bevoorrading. Koning Albert I installeerde het Belgisch Groot Hoofdkwartier in oktober 1914 in het Veurnse stadhuis en vestigde zich in augustus 1917 met zijn familie in het kasteel Sint-Flora.
In oktober kwam, via Veurne, ook de vluchtelingenstroom richting Frankrijk op gang, in eerste instantie vanuit de gemeenten aan de IJzer. Vele Veurnaars volgden hun voorbeeld en trokken met hun hele hebben en houden richting zuiden bij de eerste zware beschietingen met granaten. Later volgden bombardementen. Toen Veurnse vluchtelingen op het einde van de oorlog terugkeerden, was de stad een grote puinhoop. Historische panden waren vernietigd, velen waren hun huizen kwijt. Het Koning Albertfonds kon de grootschalige woningnood niet oplossen.
De in 1915 in Wulveringem opgerichte School van de Koningin (onder impuls van koningin Elisabeth) bood oorspronkelijk plaats aan zowat 500 kinderen, maar werd vanaf mei 1919 een kosteloze opvangplaats voor kinderen uit de ‘Verwoeste Gewesten’ toen het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn de infrastructuur overnam. Ook in het legerhospitaal l’Océan 2 in Vinkem werden tijdelijk kinderen opgevangen.
Voor architecten en aannemers braken gouden tijden aan na de oorlog
In het sanatorium van Houtem, dat eigenlijk het lazaret van het leger was, werden tijdens het Bevrijdingsoffensief 27 slachtoffers van gasaanvallen opgevangen en 39 met de Spaanse Griep besmette militairen. Er waren ook solferbaden voor schurftbehandeling en een mobiele ontsmettingspost. In enkele paviljoenen konden inwoners van de provincie met tbc terecht voor een sanatoriumkuur. Van het complex is het ‘lijkenhuisje’ bewaard gebleven als beschermd monument.
4.500 Britse hutten
Op 23 september 1916 werd het Koning Albertfonds opgericht maar in 1918 bleek er niet genoeg geld, mensen en middelen om de huisvestingsproblematiek op te lossen. Met de 4.500 Britse Nissen Huts met daken van gegolfd plaatijzer waren de mensen niet blij… Een andere optie waren houten barakken of de semi-permanente barakken uit beton en hout van de firma Jouret & Speltinckx. De eerste vluchtelingen die terugkeerden, namen hun intrek in oude bunkers, of bouwden zelf barakken met puin en oorlogsmaterieel, het ‘squatterbouw’-fenomeen. Er ontstonden een soort bidonvilles, zonder elektriciteit of watervoorziening… Vanaf maart 1920 kende de Dienst der Verwoeste Gewesten 3.000 frank toe aan daklozen die zelf een semi-definitieve woning optrokken, een weinig succesvol systeem dat de bijnaam drieduusters kreeg.
Voor architecten en aannemers braken gouden tijden aan na de oorlog. De Brusselaar Eugène Dhuicque kwam in 1915 naar de Westhoek en begon met een inventarisatie en plannen te tekenen. Hij restaureerde onder meer het stadhuis en Die Noble Rose en respecteerde de Vlaamse renaissancestijl met de typische gele Veurnse baksteen. De in Veurne geboren architect Camille Van Elslande daarentegen koos voor een modernistische aanpak met art-deco-accenten en aandacht voor commerciële functies. In de Ooststraat restaureerde hij een vijftal panden en hij ontwierp ook de Suikerfabriek en de arbeiderswoningen in de tuinwijk.
Regen van staal
Veurnaar Maurits Timperman koestert de brief van Jules Van de Caveye, de broer van zijn moeder, die hij op 17 december 1918 aan zijn familie schreef vanuit Antwerpen. Op een beklijvende manier schetst hij de gruwelijke belevenissen in de loopgraven in Diksmuide: “Drie loopgrachtdagen, een regen van staal en ijzer, een echte hel… gekerm van gekwetste soldaten, badend in hun bloed… Ze zijn in mijn geheugen gebeiteld….” De bekende dagboeken van schoolmeester Jozef Gesquiere zijn waardevolle oorlogsgetuigen, die blijk geven van een bijzonder observatietalent en zin voor nauwkeurigheid.
Feiten h2>
– 83 Veurnaars komen om tijdens hun vlucht. p>
– 135 soldaten uit Groot-Veurne sneuvelen. p>
– 33 slachtoffers uit Groot-Veurne werden begaven in Neuville-sur-Montreuil. p>
– 25 inwoners geraken gewond, maar genezen. p>
– Geen enkele straat komt ongehavend uit de oorlog. p>
– Meer dan 300 huizen zijn zwaar beschadigd. p>
– Groot-Veurne incasseerde 4.031 artilleriegranaten en 546 bommen. p>
– Avekapelle werd bijna compleet verwoest en was een spookruïne. p>
– In 1920 brengt de Franse president Poincaré een bezoek aan Veurne om de stad persoonlijk het Franse Oorlogskruis met Palm te overhandigen. p>
– In 1924 wordt de suikerfabriek gebouwd, de eerste grote industriële speler, een ontwerp van Camille Van Elslande. p>
100 jaar bevrijding
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier