Youri Van Rossem over zijn vader: “Zelfs met Monopoly sjoemelde hij. Tegen een ventje van zeven”

Youri Van Rossem: “Ik heb vrij snel ingestemd om mee te werken aan de docureeks over mijn vader, in de hoop op die manier een totaalbeeld van hem te kunnen schetsen.” © JOKE COUVREUR
Nancy Boerjan

Als hij me uitlegt hoe de gezinnen van zijn vader in elkaar staken, geraakt Youri Van Rossem even de draad kwijt. “Het is nooit gemakkelijk geweest bij mijn pa”, lacht hij scheef. Het leven en werk van die vader, Jean-Pierre Van Rossem, leent zich dan ook perfect tot een nieuwe docureeks op VTM. Van Rossem werd bejubeld en verguisd, maar voor Youri is de fascinatie voor de excentrieke Bruggeling iets voor anderen. Voor hem blijft hij voor altijd ‘papa’.

Volgens zijn jongste zoon Youri (31) vond Jean-Pierre Van Rossem Brugge, de stad waar hij opgroeide, de allermooiste. Van de Bruggelingen zelf leek hij een minder hoge pet op te hebben. De stadspoorten knelden nogal rond de branie van de man van negen levens over wie binnenkort op VTM een nieuwe docureeks te zien is. Van Rossem wordt daarin belicht als vader, zoon, echtgenoot, politicus, intellectueel, zakenman, kunstenaar, showman én crimineel. Voor Youri zal Jean-Pierre, die in 2018 overleed, altijd een vader blijven. De vader die híj heeft gekend.

Wat ging er door jouw hoofd toen VTM je vroeg om mee te werken aan een docureeks over je veelbesproken en gecontesteerde vader?

Youri: “Ik heb vrij snel ingestemd om mee te werken, in de hoop op die manier een totaalbeeld van mijn vader te kunnen schetsen. Ik ken alle – ook de vele negatieve – facetten waarmee hij in de media kwam en wil daar niets van afdoen. Maar hij was meer dan dat. Er zat ook goedheid in hem. Ik wilde dat ook die kant aan bod zou komen.”

Sensatie verzekerd. Samantha, Jean-Pierres stiefdochter uit zijn tweede huwelijk, heeft het in de eerste aflevering al over zijn onaangenaam vrijpostig gedrag tegenover haar destijds.

“Eerlijk, wat ze vertelde hakte er wel in bij mij. Ik kan die uitspraken niet ontkrachten noch bevestigen. Het was aangrijpend, maar ik kan het hoe dan ook moeilijk geloven. Als het echt gebeurd is, speelde het zich af voor ik zelfs maar geboren was. Ik viel compleet uit de lucht.”

Jij vertelt in de reeks onomwonden trots te zijn op de Jean-Pierre die jij kende. Hebben die aantijgingen jouw beeld van hem een knauw gegeven?

“Toch niet. Voor mij blijft hij de vader die ik kende, dat beeld was en is oprecht.”

Had of heb je contact met Samantha, halfzus van jouw oudere halfbroer Nicolas, of met Nicolas zelf?

“Ik heb Samantha zelfs nooit ontmoet. Zij was een stuk ouder en geen bloedverwant van mij, er was niet meteen een reden om elkaar op te zoeken. Mijn broer zag ik vroeger wel regelmatig. Het klikte zelfs goed tussen ons, maar rond mijn twintigste is die band verwaterd. Daar zit de verschillende manier waarop we naar onze vader kijken voor iets tussen. Ik begrijp zijn standpunt helemaal, maar ik heb nu eenmaal een andere, positievere vader gekend. Rustiger ook. Nicolas heeft Jean-Pierres rise and fall meegemaakt, dat moet pittig geweest zijn voor hem.”

Andere kinderen gingen op woensdagnamiddag spelen, ik bezocht mijn vader in de gevangenis

Wat had jullie vader zelf gevonden van deze reeks?

“Op het moment zelf: geweldig! En na uitzending: quatsch en bullshit. Vermoed ik.” (lacht)

Hoe was de band tussen jullie?

“We waren close. Al hadden we niet de typische vader-zoonrelatie. Ik zag hem als een hele goeie vriend, soms zelfs mijn beste vriend. Als een mentor ook, hij gaf me richting. Hij voedde me op, op zijn manier weliswaar, maar hij was er voor mij.”

© BELGA

Op de jaren die hij in de gevangenis doorbracht na allicht, jij was toen zes.

“Maar ook daar heb ik geen negatieve emoties over. Natuurlijk had ik wel door dat het er bij mij anders aan toeging op woensdagnamiddag dan bij andere kinderen. Zij gingen ergens spelen, ik reed samen met mijn mama met de wagen van Brussel naar Brugge voor het bezoekuurtje aan papa. Maar ik voelde mij dan vooral content, omdat ik even bij hem kon zijn. Dat hij daar zat omdat hij misdaden pleegde, ging aan mij als kind voorbij.”

Wat deed je zoal samen met Jean-Pierre?

“Spelletjes spelen, Monopoly vooral, daar kwam geld bij kijken dus hij sjoemelde. (lacht) Echt waar, hij speelde vals om toch maar te winnen, tegen een ventje van zeven. Het was zijn manier om mij te leren vechten, zei hij. Ik moest niet denken dat het leven van een leien dakje liep. Stratego speelden we ook, dan leerde hij me om strategisch te denken. Eens hij uit de gevangenis was, deelden we ook het voetbal. Ik speelde, hij kwam kijken, soms naar de trainingen en altijd naar de wedstrijd. We volgden ook samen alle wedstrijden van Cercle Brugge, uit én thuis. Desnoods naar Eupen bij -5 graden, samen op de tribune. Op zijn sterfbed moest ik hem twee beloftes doen. Dat ik zelf zou blijven voetballen, en dat ik voortaan voor twee zou supporteren voor Cercle. Na zijn overlijden ben ik jammer genoeg beginnen sukkelen met blessures die me onlangs dwongen om ermee op te houden. En dat supporteren voor Cercle blijf ik doen, al volg ik lang niet meer alle matchen live. Het is gewoon niet meer hetzelfde. Zonder melig te willen klinken: met hem was het een beleving, nu zit ik daar alleen.”

Voetbal, spelletjes, was er nog meer?

“Samen naar de brasserie om de hoek, waar ik Kiekeboe las en hij de krant. Dat soort kleine momenten koester ik.”

Zijn er ook momenten die je liever vergeet?

“Uiteraard. Hij was geen louter goede man, hé. Ik neem hem de manier waarop hij mijn mama behandeld heeft wel kwalijk. Want mijn pa was voor mij alles, maar mama zo mogelijk nog meer. Hij kwetste haar door vreemd te gaan, door soms dagenlang weg te blijven, haar niet te helpen als ze dat nodig had. Ik zag dat gebeuren. Maar er waren óók zijn goeie kanten en die wil ik het langst onthouden.”

Hoe spreekt je moeder, van wie hij na twintig jaar huwelijk scheidde, over Jean-Pierre?

“Zonder rancune. Ze hadden slechte, maar ook mooie momenten samen. Ze heeft door hem van alles meegemaakt – reizen, opera, noem maar op… – wat ze anders nooit had gekend. Ze noemt mij het mooiste cadeau dat hij haar ooit gaf. Het glas is altijd halfvol voor haar. Leer van het negatieve, onthou het positieve. Die attitude heb ik dus van haar.” (lachje)

M’n vader heeft nooit gezegd dat hij me graag zag. Hij kocht liever een mooi cadeau voor me. Dat was zijn manier

Een gemakkelijke man om mee samen te leven was hij allerminst. Hij lag jarenlang overhoop met zijn ouders en zus, trouwde drie keer, brulde tegenstanders onder tafel… Was je bang voor hem?

“Neen! Hij had een luide stem en durfde die gebruiken, hij zag er ook ruig uit. Dus ja, hij kon iemand bang maken, maar dat heb ik nooit zelf ervaren. Hij kon wel streng zijn, als ik iets fout had gedaan. Dan kon ik maar beter luisteren. Maar dat lijkt me maar normaal voor een vader.”

Hij vocht tegen zijn demonen: hij voelde zich schuldig over de dood van zijn broertje Paul die voor zijn ogen werd aangereden, later geraakte hij verslaafd aan heroïne. Praatte hij ook daarover met je?

“Niet dikwijls, maar hij deed het wel. De dood van Paul en de hele nasleep ervan – hij beweerde dat zijn ouders hem daar de schuld van gaven, al is die kwestie nooit uitgeklaard – was een kantelpunt voor hem. Het heeft hem alleszins getekend. Ook over zijn verslavingen deed hij niet geheimzinnig. Hij beweerde er vanaf te zijn geraakt door iemand te vragen om hem ergens op te sluiten met wat eten en drinken, tot hij afgekickt was. Waar of niet, hij waarschuwde me om eraf te blijven. Smeerlapperij, noemde hij het.”

Wat neem je wel graag van hem over?

“Zijn competitiviteit. En dat, als ik ergens mijn zinnen op zet, ik er ook voor moet gaan. Als hij een Ferrari wilde of een Formule 1-team, dan zou hij die krijgen. Ook als hij daar grote risico’s voor moest nemen of er mensen voor moesten wijken. Ik herken me daar wel in… maar dan toch in minder extreme mate. (lacht) Ik ga geen zotte dingen doen.”

Je pa schreef ook een stapel boeken bijeen. Allemaal gelezen?

“Ik lees geen boeken, ook niet die van hem. (lacht) Dat verweet hij me wel eens. We hadden thuis een enorme boekenkast, ik keek daar zelfs niet naar. Dan foeterde hij soms: Maar pak toch eens een boek vast, jongen, in plaats van alweer die spelcomputer!. Het had geen zin.”

Volgde je hem in zijn passie voor snelle wagens?

“Mijn broer is daar veel meer in geïnteresseerd dan ik. Ik kijk wel eens naar Formule 1. En als iemand mij morgen een Ferrari schenkt, ga ik die niet afslaan. (lacht) Maar verder zegt het mij niet veel.”

Ben je zelf vader?

“Sinds acht maanden, van een zoontje.”

Wat ga je op dat vlak al of niet overnemen van Jean-Pierre?

“Ik weet vooral wat ik anders wil doen, omdat ik het zelf toch wel heb gemist als jongen: hij gaf me nooit een knuffel of een kus. Ik merk bij mezelf dat ik niets liever doe dan mijn zoontje vastpakken en hem zeggen dat ik hem graag zie. Mijn vader heeft nooit gezegd dat hij van me hield. Zijn manier om liefde te tonen was een mooi cadeau voor me kopen. Niet alleen bij mij, ook bij anderen: als je cadeaus kreeg, zag hij je graag.”

Jean-Pierre legde het de laatste jaren van zijn leven bij met zijn ouders, al werden de frustraties van vroeger nooit uitgeklaard. Heb jij hen nog gekend?

“Ik ben een paar keer in Brugge geweest bij hen thuis, als kind. Maar ik voelde geen band. Dat had allicht te maken met de verhalen die ik toen van mijn vader hoorde: dat het bekrompen mensen waren. Ze konden dus ook in mijn ogen niets goed doen. Ik weet nochtans dat mijn grootvader mij liefst elk weekend over de vloer had gekregen, mijn moeder drong erop aan dat ik dat zou doen, – je moet niet altijd luisteren naar wat je papa zegt, zei zij dan – maar ik wilde niet. Ik kan dat nu jammer vinden, maar zo is het gelopen.”

Bij het begin van de docureeks verraden enkele citaten van je pa dat hij niet altijd even trots was op zichzelf: “Als ik dood ben, vergeet me dan maar snel.”

“Mijn vader kende hoogtes en laagtes, in zijn manier van leven maar ook in zijn hoofd. Als hij on top of the world stond, waande hij zichzelf machtig. En voelde hij zich ook zo. Als het minder goed met hem ging, durfde hij zich te laten gaan. Dan werd hij melancholisch, noemde zichzelf een klootzak… Die kant zag de buitenwereld veel minder. Die kant wilde hij ook niet tonen, maar het vrat wel aan hem.”

‘Van Rossem, de man van negen levens’, vanaf 28 september elke donderdag om 21.40 uur op VTM