West-Vlaams dialect is het sterkste van Vlaanderen: “Helft van jongeren kent het nog”

’t Is nog al nie no de wuppe, zingt Wannes Cappelle zo mooi. En dat geldt ook voor de taal van zijn liedjes: het West-Vlaams is nog altijd het sterkste dialect van Vlaanderen. Uit onderzoek blijkt dat de helft van de West-Vlaamse jongeren ons taaltje nog onder de knie heeft. “We moeten trots zijn op ons dialect, in plaats van ons te schamen.”
Er zijn talloze kenmerken die een West-Vlaming typeren. Een ervan is ons eigen taaltje, dat voor de rest van Vlaanderen soms onverstaanbaar is. Dat zorgt soms voor het vooroordeel dat West-Vlaanderen een echt bastion van het dialect is. En dat is niet helemaal gelogen…
Uit onderzoek van Anne-Sophie Ghyselen, professor Nederlandse taalkunde aan Universiteit Gent, blijkt dat het West-Vlaams het langst en best standhoudt van alle dialecten in Vlaanderen. “We zien dat het dialect veel minder snel vervaagt in West-Vlaanderen dan in bijvoorbeeld Limburg”, aldus de professor. “Uit een rondvraag blijkt dat 53,6 procent van de West-Vlaamse jongeren zegt dat ze nog het dialect kunnen spreken. In andere provincies ligt dat percentage een heel stuk lager. In Limburg bijvoorbeeld halen ze slechts 28 procent.” (Lees verder onder het kader)
West-Vlaams AmbassadeurRik Verheye is trots
“Beire dat ons dialect het zo goed doet. Op mijn manier probeer ik daar een klein steentje aan bij te dragen met Nonkels en dat blijf ik met veel leute doen. En nu ik jullie toch aan de lijn heb: wanneer maken we nu tope een Westvlamse gazette?!”
Veertig jaar geleden deed de Gentse universiteit al een gelijkaardige bevraging bij jongeren. “Uiteraard lag het aantal jongeren dat West-Vlaams kent, toen hoger dan nu en gaat dat langzaamaan achteruit. Het betekent ook niet per se dat jongeren nog altijd West-Vlaams praten, wel dat ze het nog kúnnen praten. Wat jongeren als dialect zien, verandert bovendien ook over de jaren heen. Zo vinden sommigen het al plat als je de g uitspreekt als een h, terwijl men dat vroeger niet vond.”
Leve de braindrain
Dat ons dialect langer standhoudt, heeft voor een stuk te maken met het feit dat West-Vlaanderen heel lang vooral een landelijke provincie was. “Als men in contact komt met andere dialectsprekers, gaan mensen een soort tussentaal zoeken. In verstedelijkt gebied gebeurt dat sneller en vaker. West-Vlaanderen heeft een meer landelijk karakter, waardoor het dialect iets minder snel zal veranderen.”
“Voor Gent zijn de West-Vlaamse plakkers slecht nieuws want hun dialect zal sneller verloren gaan”
Ook opleiding speelt daar een rol in. “Om een masterdiploma te behalen moet je als West-Vlaming al sneller naar een school trekken buiten de provinciegrenzen, zoals naar Gent. Die mensen zijn vaak de eersten die hun dialect verliezen. De braindrain, waartegen de provincie zo hard strijdt, is juist goed nieuws voor het West-Vlaamse dialect. Want de hoogopgeleiden die hun dialect wat verleerd zijn, blijven elders plakken en nemen hun nieuwe tussentaal niet terug mee naar huis. Voor Gent zijn die plakkers slecht nieuws. Want daar zien we een samensmelting van verschillende dialecten tot een nieuw soort dialect. Het Gentse dialect zal sneller veranderen en verloren gaan.” (Lees verder onder het kader)
Spreken we dankzij ‘Chantal’ straks ook West-Vlaams tegen onze smartphone?
Mè wieder da verre gebrocht zeggen gewezen landbouwers Cyriel, Camiel en Irma uit Eernegem (Ichtegem) in een opname van 28 maart 1970. Het is een van de talloze fragmenten op de nieuwe website dialectloket.be van de Universiteit Gent. Het gaat om dialectopnames uit de jaren 60 en 70, die nu ook voorzien zijn van ondertitels. Die opnames zijn niet alleen interessant voor taalonderzoek, maar ook voor toepassingen in de artificiële intelligentie (AI). Door ons dialect te bestuderen, kan het geïntegreerd worden in pakweg Google Home, Siri of Alexa. Zo kan je misschien binnen afzienbare tijd stikt de lucht an en rie naar tstaduus in Toeroet inspreken als opdracht op je smartphone, in plaats van knip het licht aan en toon de weg naar het stadhuis van Torhout.
Niet alleen de opnames van het dialectloket kunnen daarbij helpen, maar ook reeksen als Chantal. Zo werkt de Gentse universiteit samen met de KU Leuven aan een Vlaams spraakmodel, Next Level Flemish, waarvoor al 14.000 uur aan taal gebruikt werd uit programma’s van de VRT. “Reeksen als Eigen kweek en Chantal zijn daarbij een waardevolle aanvulling”, weet professor Hugo Van hamme. “In de komende weken starten we ook met regionale datacollecties om die database nog uit te breiden.” (BVB)
Maar er zijn nog meer factoren die bepalen hoe snel een dialect verloren gaat. “Tussen de jaren 60 en 80 maakte men televisieprogramma’s om Standaardnederlands te promoten”, weet Anne-Sophie Ghyselen. “Dat gaf mensen de indruk dat ze Standaardnederlands moesten kennen om ergens te geraken en dat dialecten plat of lomp waren.”
Hoe te bewaren?
Maar wat kunnen we dan doen om ons kostbare dialect te redden? “Het belangrijkste is dat we de negatieve houding over dialect achterwege laten. Mensen moeten zich niet schamen voor hun dialect. Integendeel: je moet er juist trots op zijn en het doorgeven aan je kinderen. Want een taal die je niet doorgeeft aan de volgende generatie, is ten dode opgeschreven.”
“In een ideale wereld voeden mensen hun kinderen op in standaardtaal én dialect”
Je kind opvoeden in het West-Vlaams heeft volgens de professor net heel wat voordelen. “We moeten het dialect zien als een aparte taal. In een ideale wereld leer je je kind twee talen: de standaardtaal en het dialect. Het idee dat het West-Vlaamse dialect je kind zal benadelen, klopt niet. Het is niet omdat je thuis dialect spreekt, dat je kind geen standaardtaal zal kennen. Het is net de combinatie die heel belangrijk is. Spreek bijvoorbeeld Standaardnederlands om te helpen bij hun schoolwerk en anders in het dialect. Als je varieert, helpt dat kinderen bij de ontwikkeling, leren ze beter multitasken en trainen ze hun kortetermijngeheugen.”
Tot slot: helpen de vele West-Vlaamse series als Eigen kweek, Chantal en Nonkels met de heropleving van het dialect? “Dat kunnen we nu nog niet met zekerheid zeggen. Misschien helpt het iets aan de waardering of appreciatie”, besluit Anne-Sophie Ghyselen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier