“Ik heb een leven zoals in de films gehad”: catchlegende Bernard Vandamme stapt nog een allerlaatste keer in de ring
Nog één keer. En dan is het definitief voorbij. Voltooid verleden tijd. Bernard Vandamme, dé Belgische worstelaar bij uitstek, hangt zijn catch-outfit aan de haak. Nu zaterdag neemt hij in zijn geliefde Brugge voor eigen publiek afscheid van de sport die hem zoveel geschonken heeft. “De catch heeft me relaties gekost en bezorgde me helse pijnen, maar gaf me ook zoveel moois. Ik ben een contente mens.”
Bernard Vandamme. Het zou de artiestennaam kunnen zijn van een gevierd Hollywoodacteur of de frontman van een snoeiharde metalband, maar de bonkige kerel met het peperkoeken hart werd er op 16 oktober 1971 in Blankenberge gewoon mee geboren. Op de vooravond van zijn 53ste verjaardag is het tijd om een bijzonder uitgebreid hoofdstuk van zijn rijkgevulde leven voorgoed af te sluiten. Nog een allerlaatste keer kruipt de Bruggeling in de ring om er zijn last dance te beleven. “Zo staat het ook op de affiches”, glimt Bernard. “The Last Dance van Bernard Vandamme. Going out with a bang. ’t Is mooi geweest.”
Je bent bijna catcher af. Wat doet dat met je?
“Awel, ik zal blij zijn als het voorbij is. (glimlacht) Ik kreeg de voorbije maanden nog uitnodigingen om in landen als Roemenië, Polen, Nederland en het Verenigd Koninkrijk te gaan kampen, maar ik heb ze een voor een afgewezen. Ik heb geen zin meer in het reizen, vint. De uren die ik in het vliegtuig heb gezeten, zijn niet te tellen. In Tokio heb ik eens een kamp na drie minuten gewonnen. Maar daarvoor had ik wel veertien uur gevlogen. En ooit ben ik op één dag naar Helsinki en terug gereisd om er net geen twee minuten te worstelen.”
Stap je met de nodige zenuwen in de ring?
“Dat wel. Ik heb gezonde nervositeit nodig. In het Tempelhof (de sporthal in Brugge waar Vandamme zal catchen, red.) zal het dan ook nog eens vol zitten met bekende gezichten. Vrienden, mensen van mijn vaste fitnessclub Fitters Gym, familie, mijn ouders… Mijn mama Martine is er 73 intussen, papa Frank is 81. Maar ze willen er absoluut bij zijn. Die laatste kamp in Brugge heeft ook iets symbolisch. Hier is mijn verhaal gestart. Dan vind ik het maar logisch dat ik er ook hier een punt achter zet. Weet je dat mijn allereerste artikeltjes bij jullie zijn verschenen? Ik heb die nog ergens in een knipselmap zitten.”
“De eerste keer dat ik een Amerikaanse worstelschool binnenstapte, zag ik bèren van bijna twee meter wenend op de mat afkloppen”
Je balt je vuisten tegen de Nederlander Emil Sitoci. Ik heb me laten vertellen dat hij niet de minste is.
“Een topcatcher. Met zijn 39 is hij een pak jonger dan ik, maar ik sta op het canvas om te winnen. Zo simpel is het. Ik heb me tot in de puntjes voorbereid. Net als anders kom ik vier keer per week anderhalf uur trainen in de Fitters, nu vooral op kracht en cardio. Want zo’n kamp, daar heb je wel een goeie conditie voor nodig. Ik eet ook supergezond: kip, rijst, vis… En ik heb geprobeerd om zoveel mogelijk te rusten. Ik heb net geen 2.000 wedstrijden op mijn cv, ik weet dus wel hoe ik naar zo’n moment moet toeleven.”
Hoe oud was je toen je wist dat je worstelaar wilde worden?
“Vijf jaar. Ik zat elke zaterdag met mijn hele familie naar de Britse zender ITV te kijken, om er den catch te zien. Mama, papa, bomma, nonkel… Dat was óns ding. Zoals andere gezinnen samen naar de koers of het voetbal keken, deden wij dat met worstelwedstrijden. Ik met opengesperde mond. Ik wist toen al dat mijn toekomst daar lag. Een jaar later ben ik in Zeebrugge (waar hij een deel van zijn jeugd doorbracht, red.) met judo gestart, een sport die ik tot mijn negentiende heb beoefend. Ik was nogal een energiek ventje, daar kon ik mijn ei kwijt. Ik heb er de bruine gordel bereikt en veel geleerd. Hoe je correct valt, bijvoorbeeld. Maar ook discipline: wie niet luisterde, moest pompen. Ik heb véél moeten pompen. (schatert het uit) Ik ben er ook twee keer geschorst geweest, omdat ik worsteltechnieken begon te gebruiken. Op mijn zestiende begon ik te powertrainen. Ik wilde breder en forser worden. Ik ben 1,80 meter groot, maar woog toen amper 64 kilo. Ik had de Amerikaanse catchscene ontdekt en daar zag je alleen maar van die brede kassen.”
Uiteindelijk ben je naar Florida getrokken. Hoe is dat gelopen?
“Ik had een vijftal Amerikaanse worstelscholen een brief gestuurd – e-mail bestond toen nog niet, laat staan het internet op zich – en kreeg tot mijn grote verbazing telkens antwoord. Ik koos voor de Skullcrushers, opgericht door de Welshe topcatcher Adrien Street. In 1992 maakte ik de oversteek. Ik was amper 20 jaar oud en zwaar onder de indruk. De eerste keer dat ik die school binnenstapte, zag ik bèren van bijna twee meter wenend op de mat afkloppen. Slik. Maar ik ben gebleven en heb keihard gewerkt.”
Wat herinner je je nog van je eerste kampen?
“Dat ik geweldig veel klop heb gekregen. (lacht) In januari 1993 werkte ik in de Amerikaanse staat Alabama zestien stagekampen af. Acht keer verloren, vier keer gelijk, maar ook vier keer winst. Toen was ik er helemaal van overtuigd: ik moest en zou professioneel catcher worden. Mijn aanvankelijke bedoeling was om die ambitie in België waar te maken, maar uiteindelijk kreeg ik in Oostenrijk een contract van zeven maanden. Met de Catch Wrestling Association trok ik als The Belgian Bomber door de Duitstalige gebieden van Europa. Ik werkte er 24 wedstrijden per maand af. We waren net een rondreizend circus.”
“Ik ben op veel plekken geweest en geloof me: België is de beste plek ter wereld”
Die fameuze bijnaam was geen lang leven beschoren…
“Met dank aan Flesh Gordon, een legendarische Franse catcher uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Hij heeft me in Frankrijk gelanceerd en daar bekte mijn officiële naam best goed. Plus: toen had je in Hollywood ook een Belgische Van Damme rondlopen (Jean-Claude, red.) die het niet zo slecht deed. De link was snel gelegd.”
Je bent in dertig jaar tijd uitgegroeid tot een icoon van de Europese catchscene. Ben je trots op je carrière?
“Een icoon… Ik ben een bescheiden West-Vlaming, hé. Maar ik ben wel preus, ja. Ik heb de halve wereld afgereisd en kon mijn jongensdroom waarmaken. Tienduizend man die je naam scandeert, dat doet toch wel iets met je. In Pakistan werd ik dan weer als een wereldster behandeld. Constant security om me heen, ontvangen door de premier… Best plezant, maar na drie dagen is de leute daar wel van af. Ik heb altijd geprobeerd om het land te ontdekken waar ik moest kampen. Dat is de ene keer al beter gelukt dan de andere keer. Eigenlijk heb ik een leven gehad zoals je enkel in de films ziet. Vier keer individueel Europees kampioen, twee keer als duo, drie keer Belgisch kampioen bij de middelgewichten… Niet slecht voor een manneke uit de Vlaanders, hé?”
Wat heeft de catch je nog allemaal geschonken?
“Mijn televisieavonturen. Ik was vier seizoenen lang l’homme fort in het het Franse spelprogramma Fort Boyard, ik mocht evenveel seizoenen worstelwedstrijden becommentariëren op het toenmalige Kanaal 2 en heb zelfs een klein rolletje in Matroesjka’s op mijn conto, als buitenwipper. Zot, toch?”
“De catch bezorgde me ook een kleine tv-carrière: l’homme fort in ‘Fort Boyard’, worstelcommentator en zelfs een klein rolletje in ‘Matroesjka’s’ als buitenwipper. Zot, toch?”
Wij zullen het je alleszins niet nadoen. Heb je je nooit afgevraagd hoe je leven er zou uitgezien hebben mocht je in de States doorgebroken zijn?
(even stil) “What if… Dan was ik nu misschien miljonair. Of misschien ook niet. Enkel de absolute top kan daar van de sport leven. En rijkelijk leven. Ik heb voor zekerheid gekozen en behoorde in Europa tot de absolute sterren. Ik ben daar gelukkig mee. Maar Amerika? We zullen het nooit weten.”
Hoe ziet je leven er nu uit?
“Ik blijf trainen. Ook na mijn laatste kamp. De kathedraal moet onderhouden worden, hé. (knipoogt) Ik heb ook een erg leuke job. Ik werk aan het onthaal van Fedasil in Jabbeke, waar ik de nieuwkomers opvang en begeleid. Elke dag is anders en ik kom met tal van nationaliteiten in aanraking. Deze week bijvoorbeeld met Palestijnen, Syriërs en Eritreeërs. Ik spreek zeven talen – Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans, Russisch en Bulgaars. Dat komt al eens van pas. Alleen Arabisch heb ik niet onder de knie gekregen. Ik zit soms met grote ogen naar hun hallucinante verhalen te luisteren. Er is miserie in de wereld, man… Ik besef elke dag hoe goed het hier is. Ik ben op veel plekken geweest en geloof me: België is de beste plek ter wereld. Een beetje te duur, maar we zijn met ons gat in de boter gevallen.”
Je werkt ook nog als portier in de dancing Club 54 in Oedelem. Zit Bernard Vandamme ooit in zijn zetel?
(lacht) “Amper. Daar word ik ongedurig van. Ik vind dat trouwens de max, daar de deur bemannen. Met veel vaste klanten heb ik een goeie band en er komt een braaf publiek over de vloer. Behalve een kleine discussie in de kiem smoren moet ik er amper tussenkomen.”
“Na mijn wedstrijd trakteer ik mezelf op een cheat meal hors catégorie. Eerst een Double Whopper Cheese van 1.000 calorieën in de Burger King en dan naar het ijssalon Da Vinci voor een Copa Nocciola Exclusiva. Ik krijg er nu al honger van”
Je kan ook ín de dancing je ding doen, want als Big B ben je warempel op Spotify te vinden.
(met blinkende ogen) “Ik ben ook producer, ja. Op mijn elfde was ik al gitarist en ik speelde in verschillende bandjes, maar nu leg ik me toe op melodieuze harddance. In eigen land blijf ik wat onder water, maar een van mijn eerste singles, Aladdin, was in Pakistan een regelrechte hit. Ik heb enkele jaren geleden zelfs het Pakistaanse volkslied in een hardstyle-jasje gestoken. Ze waren er gek op.”
Een man die zoveel heeft gezien en meegemaakt, heeft die nog dromen?
“Bajoak. Ik wil graag in een echte film acteren. Liefst een actiefilm, dat past wel bij mij. En ik wil ook gemeenteraadslid worden (Vandamme staat bij de gemeenteraadsverkiezingen op de 27ste plek bij Vooruit in Brugge, red.). Zes jaar geleden had ik 639 voorkeurstemmen en was ik er niet bij, nu moet het wel lukken. Ik wil mensen helpen. Vooral mobiliteit en parkeren liggen me na aan het hart, net als sport. Bernard Vandamme, schepen van Sport in Brugge. Dat zou nog goed klinken, hé?”
Nog even terug naar je afscheidskamp. Zullen er traantjes vloeien, daar in het Tempelhof?
“Dat denk ik niet. Het besef zal pas later doordringen. Ik heb veel moeten opofferen voor mijn carrière. Relaties zijn op de klippen gelopen, ik heb geen kinderen… Maar tegelijk ben ik erg dankbaar. Ik zou het zo opnieuw doen. Ik ben een heel contente mens. Weet je waar ik me de dag na de wedstrijd op zal trakteren? Een cheat meal hors catégorie. Eerst naar de Burger King op de Grote Markt van Brugge voor een Double Whopper Cheese van 1.000 calorieën en dan naar het ijssalon Da Vinci voor een Copa Nocciola Exclusiva. Ik krijg er nu al honger van!”
Zaterdag 5 oktober om 20 uur in Sportcomplex Tempelhof in Brugge: The Last Dance van Bernard Vandamme. Tickets kosten 16 euro via ticketsbrugge.be.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier