Uit het dagboek van een spoedarts (45): “De kerstvakantie dreigt de trigger te zijn”

©Olaf Verhaeghe
©Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera is ook spoedarts in AZ Delta. Wij spreken met haar over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Een déjà vu-gevoel zoals bij de vorige twee coronagolven, anders kan ik het niet noemen. Zondag een dagdienst en dinsdag een shift van 24 uur met almaar meer patiënten die positief testen en ook vaak erg ziek zijn. De ademhalingsklachten komen opnieuw veelvuldig voor, het aantal ziekenhuisopnames stijgt dag na dag. Morgen gaat ook de cohorte-afdeling in Menen opnieuw open, nadat ze een paar weken dicht was. We zijn opnieuw vertrokken.”

“In andere ziekenhuizen zoals het AZ Sint-Jan in Brugge en het AZ Groeninge in Kortrijk hebben ze opnieuw de geplande chirurgische ingrepen wat teruggeschroefd. Dat doe je niet uit extreme voorzichtigheid, dat is een noodplan. We worden gedwongen ons opnieuw volledig te focussen op de covidpatiënten, maar dat betekent ook dat je reguliere zorg stil dreigt te vallen.”

Ploeteren, maar het weegt

“Het is niet ‘verdomme, daar gaan we weer’. Het is ‘zucht, daar gaan we weer’. We wisten allemaal dat het een lastige winter zou worden, maar met zakkende cijfers en een gevoel van controle sukkelen tot het einde van die winter: dat zou wel lukken. We zouden ploeteren en blijven ploeteren. Nu gaan de cijfers opnieuw omhoog. Meer dan de schouders ophalen en keihard voortdoen kunnen we niet doen. Maar geloof me vrij, het weegt.”

“Dit is een derde golf, laat ons het maar benoemen. En de groep artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners raakt almaar verder uitgedund. Er duiken ook lokale uitbraken op binnen de muren van ziekenhuizen waardoor alle personeelsleden getest moeten worden en er opnieuw mensen positief blijken. Ook asymptomatische dragers. Maar zij moeten uiteraard ook in quarantaine. Nog een hap uit je personeel, waardoor je eigenlijk stelselmatig achter de feiten begint te hollen.”

O-ver-al

“Een verklaring voor de derde golf? Het virus zit gewoon overal. Je hebt heel weinig contacten nodig om het op te lopen. En dat is geen beschuldigende vinger: het is gewoon opnieuw alomtegenwoordig. Kinderen moeten naar school blijven gaan, je moet af en toe eens naar de winkel, je moet toch even langs kantoor lopen om wat op te halen: het is bijna niet te vermijden om met anderen in contact te komen. Quarantaines en isolaties blijven erg belangrijk, maar ik vrees dat we daarmee het virus niet zullen stoppen. De curve platslaan, daar moeten we naar blijven streven, al denk ik dat ‘gecontroleerd begeleiden’ al een stuk realistischer is.”

“Ik ben wel overtuigd dat, door de focus in de media op zij die de regels aan hun laars lappen, er ook bij de overgrote meerderheid die het wel goed doet, een grote frustratie groeit. 90 tot 95 procent van de bevolking doet wat er wordt gevraagd en ontzegt zich van alles en nog wat. Maar in de kranten en op televisie ligt de focus op de overtreders, op de lockdownfeestjes… Tja, dan krijg je een klimaat waarin wordt gezegd: ‘als zij er geen rekening mee houden, waarom ik dan?’ We moeten wie het wel goed doet, meer belichten. Wie sterk is, wie volhoudt, wie creatief is. Dat geeft meer motivatie.”

Triggervakantie

“Is het in de kerstvakantie erop of eronder? Ik denk het ergens wel. Maar deze vakantie kan je niet vergelijken met de verlengde herfstvakantie net omdat de eindejaarsperiode symbool staat voor samenkomen. Kerst, dat is familie. De winter, dat is elkaar opzoeken, het gezellig maken. Dat is wat wij als mensen doen. Een vakantie zou een belangrijke ‘pauzeknop’ kunnen zijn om de controle over het virus terug te winnen. Maar ik vrees dat het potentieel van de kerstvakantie als trigger voor een forse opstoot groter is.”

“Strengere regels? Lijkt me heel moeilijk. Het is onmogelijk om iedereen op te sluiten, en ik denk dat we nu al heel lang in een wurggreep zitten. Al maan-den. We mogen niet afglijden in een volledige controlestaat, ergens moet je de bevolking nog altijd het vertrouwen kunnen blijven geven. Als het té beperkend wordt, riskeer je ‘rebellie’. Dan riskeer je een tegenovergesteld effect.”

Lichaam raakt op

“Ik probeer zelf zo nuchter mogelijk te kijken, en te roeien met de riemen die we hebben. We kunnen niet meer doen dan onze job. Blijven voortwerken, blijven gaan en gaan en gaan. Maar wij zijn ook maar mensen, hé. Er is een probleem aan het groeien onder het personeel in de zorg, fysiek maar zeker ook mentaal. Je kan jezelf blijven uitputten, maar er komt een moment dat je op de knieën moet. Ik voel dat ook aan mijn eigen lichaam. Allerlei kwaaltjes, vatbaarder voor klachten, spierpijnen, oververmoeid zijn. Alle alarmen van je lichaam gaan af. Maar zolang ik me in staat voel om te werken, ga ik werken.”

“Van dag tot dag kijken heeft intussen plaats gemaakt voor van uur tot uur kijken. Ik ben nu thuis, dus nu geniet ik van de rust en probeer ik te ontspannen. Ik slaap nu en maak nu tijd voor mijn kinderen en mijn man. Zo veel mogelijk in het moment leven. Want als ik vooruit begin te kijken en zie wat opnieuw op ons af dreigt te komen, panikeer ik. Je mag daar niet te veel aan denken. Anders wordt het mentaal te lastig.”