Ruben Blommaert: “Als je Brugge gewoon bent, is Oost-Berlijn echt lelijk”

Ruben Blommaert. © Davy Coghe
Redactie KW

In februari beleefde hij zijn ultieme droom en maakte hij zijn debuut op de Olympische Winterspelen in Zuid-Korea. En in maart verbeterde hij zijn prestatie op het wereldkampioenschap. Ruben Blommaert, kunstschaatser in de discipline paarrijden, heeft zijn droom waargemaakt.

Ruben was onlangs nog eens in Brugge. Niet alleen om zijn familie te bezoeken, hij koppelde het aangename aan het nuttige en volgde motorrijlessen en legde zijn examen af. “Ik heb m’n motorrijbewijs al van toen ik 18 was. Als jonge chauffeur kreeg je dan een beperkt rijbewijs dat je na enkele jaren kon omruilen voor een normaal rijbewijs.”

“Ik was van plan om dat om te ruilen na de Winterspelen. Maar de wetgeving is veranderd, dus was ik genoodzaakt om 12 uren les te volgen. Van maandag tot donderdag heb ik elke dag drie uren les gevolgd en op vrijdag heb ik mijn examen afgelegd. Op zaterdag ben ik naar de dienst Bevolking geweest en m’n mama zal mijn rijbewijs ophalen met een volmacht. Zo geraak ik eindelijk aan mijn motorrijbewijs”, glimlacht Ruben.

Je heb een heel drukke periode achter de rug…

Ruben Blommaert: “Klopt, in februari waren er de Olympische Winterspelen en in maart het WK. Het was hoog tijd om even pauze te nemen en nog eens naar huis te komen. Ik slaap bij mijn ouders in mijn slaapkamer van vroeger, maar die voelt aan als een gastenkamer. Ik heb zeven jaar geleden al mijn spullen mee verhuisd naar Duitsland. Toch is Brugge voor mij nog altijd thuis, al heb ik mijn leven in Berlijn.”

Wanneer kreeg je de schaatsmicrobe te pakken?

“Op mijn zesde gingen we op skivakantie met het gezin. Terug thuis in Brugge wou ik per se skiën. Maar in Brugge kun je dat niet, dus bracht mama me naar de ijspiste in het Boudewijnpark. Heel dikwijls krijg ik de vraag te horen: waarom heb je voor kunstschaatsen gekozen?Maar als je zes jaar bent, kies je niet, dan doe je wat je graag doet. Van kunstschaatsen kun je bijna niet leven en je moet er minstens even hard voor trainen als al die atleten die miljonair zijn.”

“Er is geen enkele plek ter wereld die ik mooier vind dan Brugge. Mijn Duitse vriendin en ik zullen hier dan ook trouwen”

“Achteraf gezien had ik inderdaad beter iets anders gekozen, maar ik ben erin gerold en ik heb voortgedaan. Als solist-kunstschaatser was ik zeker niet slecht, ik heb nog de finale gehaald van het EK. Als 15-jarige was ik toen de jongste deelnemer. Ik heb alles gedaan voor mijn sport. Elke schooldag van het vijfde en zesde middelbaar volgde ik nauwelijks twee uren les aan het KTA. Om 10.20 uur nam ik al de trein richting Antwerpen om te trainen. Pas ‘s avonds om 21 uur was ik terug thuis.”

Ook je tweelingbroer Sander heeft het enorm ver geschopt. Jij danst op het ijs, hij bij het prestigieuze Londense Royal Ballet.

“Hij geeft nu les, maar studeert ook voor het hoogste trainersdiploma dat je kunt behalen in het ballet. Het is het hoogste wat je kunt bereiken binnen het ballet. Sander is er altijd keihard voor gegaan. Wij zijn al gesplitst sinds we tien jaar zijn, want toen trok hij naar de Koninklijke Balletschool in Antwerpen. Eerst verbleef hij bij een gastgezin, daarna ging hij op internaat. Sinds zijn vijftiende woont hij in Londen. We hebben duidelijk dezelfde karaktertrekken, anders hadden we het nooit zo ver geschopt.”

Jullie ouders zijn wellicht ongelooflijk trots?

“Zeker, al hadden we dit nooit waargemaakt zonder hen. Ik denk niet dat er veel ouders zijn die zoveel over hebben voor hun kinderen. Wij kregen alle steun die we maar konden wensen, zelfs nog veel meer.”

“Ik heb de olympische ringen op mijn arm laten tatoeëren, mijn vader heeft net dezelfde gedaan. We zijn ontzettend trots”

“Mama werkte voltijds om mij door heel België rond te voeren, 1.000 kilometer per week. Ons succes hebben we dus minstens evenveel aan onze ouders te danken. Ik heb na de Olympische Spelen de olympische ringen laten tatoeëren op mijn arm en mijn papa heeft hetzelfde gedaan nu in die week dat ik hier in Brugge ben.”

Na zeven jaar in Duitsland kun je je Duits accent moeilijk nog verbergen.

“Zelf hoor ik het niet, maar mijn familie en vrienden wijzen mij er ook op. Gek, want ik spreek wel vloeiend Duits zonder accent. Ik spreek eigenlijk nauwelijks nog Nederlands of West-Vlaams. In de kunstschaatswereld wordt voornamelijk Engels gesproken en mijn verloofde is een Duitse.”

Je was in 2016 al zeker van je selectie voor de Olympische Winterspelen, maar toch brak je met je toenmalige schaatspartner en zette je je ultieme droom op het spel. Een berekend risico?

“Met mijn vorige schaatspartner klikte het echt niet meer. De Olympische Spelen moesten het grootste en mooiste uit mijn carrière worden, maar ik zou er niet van kunnen genieten met haar. Het ging niet alleen niet meer naast het ijs, ook op sportief vlak geraakten we geen stap meer vooruit. In Annika Hocke zag ik mijn nieuwe danspartner, ook al was zij soliste en was paarrijden een nieuwe discipline voor haar. Sinds januari 2017 vorm ik een duo met haar. Zij was toen pas 16 jaar, woont in Berlijn en gaat er naar school. Daarom zijn mijn vriendin en ik van Oberstdorf naar Berlijn verhuisd. Annika moest mij meteen blindelings vertrouwen, want we hadden geen tijd te verliezen. We hebben ongelooflijk hard gewerkt voor onze Olympische selectie. Ik had haar die Olympische selectie beloofd en ik ben blij dat ik die belofte kon waarmaken, want voor mij heeft ze haar eigen discipline opgegeven. Voor haar waren de Spelen een bonus, terwijl ik eigenlijk zeker was van mijn ticket, maar het mezelf moeilijk heb gemaakt.”

Wat was het mooiste, de laatste finaleplaats behalen op de Olympische Spelen of jullie 13de plaats op het WK?

“Op het WK hebben we het een stuk beter gedaan dan op de Olympische Spelen, zowel onze korte als onze lange kür was foutloos. We hebben er onze beste prestatie neergezet. Na een jaartje trainen dertiende in de wereld: dat is niet slecht. Niemand had dat verwacht. Maar voor elke sporter zijn de Olympische Spelen het summum. Als je daar geraakt bent, wil je er vooral van genieten. Ik zal niet zeggen dat de prestatie er niet meer toe doet, maar de belevenis en de sfeer domineren. Iedereen die deelneemt aan de Spelen, is vooral blij en vereerd.”

Van Brugge naar Oberstdorf en van daaruit naar Berlijn, verhuis je graag?

“Mijn vriendin, die afkomstig is uit Oberstdorf, en ik wonen nu allebei even ver van onze familie, elk op ongeveer 750 kilometer. Ik woonde in Oberstdorf even ver van mijn familie als nu. Maar ik ben blij dat we verhuisd zijn. Oberstdorf is een klein dorp waar niets anders te beleven valt dan wintersport. Ik heb er zes jaar gewoond en het was er maar voor één ding goed: voor mijn sport. Ik kon er niets anders doen dan schaatsen, dus mijn sport heeft er wel bij gevaren. In Berlijn kan ik ook perfect trainen, maar mijn vrije tijd kan ik anders invullen.”

Was het destijds evident om als 19-jarige helemaal alleen naar Duitsland te verhuizen?

“Ik was niet van plan om te blijven, maar ik kreeg de kans om er naar mijn ultieme droom toe te werken de Olympische Spelen in de discipline paarrijden van het kunstschaatsen. Ik was solist, maar na het laatste middelbaar heb ik beslist om toch voor m’n studies te gaan. Ik had acht maanden niet meer geschaatst. Ik was dus zo goed als gestopt toen ik die stage in Oberstdorf ging doen. Die twee weken vielen heel goed mee en daarom heb ik beslist om ervoor te gaan. Ik had er al zo veel ingestopt, net als mijn ouders, dus vond ik dat ik toch maar eens kon proberen. Lukte het niet, dan had ik het ten minste geprobeerd. Omdat die discipline hier in België niet beoefend wordt, moest ik wel verhuizen. Duitsland heeft de absolute top in het paarrijden, ons beste paar heeft op de Olympische Spelen goud behaald. Er ontplofte een bom in Duitsland. Van de veertien gouden medailles, was dat de allermooiste.”

Wat brengt de toekomst?

“De druk is er af nu. Ik ben op mijn 19de begonnen en ben ondertussen aan mijn derde partner toe. Telkens vroeg ik me af of het zou lukken met die partner en telkens had ik maar één motivatie: de Olympische Spelen. Met mijn derde partner is het gelukt. Ik het mijn ultieme droom bereikt. Het moet niet meer, maar ik wil het wel graag nog eens beleven. Bij de volgende Spelen wil ik er opnieuw bij zijn, misschien zelfs bij die erna ook nog. Maar dan ben ik al 34. Na mijn carrière als schaatser wil ik trainer worden. Als dat in België zou kunnen graag, maar hier bestaat de sport niet. En als ik er goed wil van leven, moet ik naar Amerika of Canada. Mijn verloofde ziet dat gelukkig ook zitten. Haar leven draait al twee jaar volledig rond het mijne. We hadden er alles voor over omdat ik mijn doel zou bereiken. Maar de toekomst is nu voor ons samen.”

Ruben Blommaert.
Ruben Blommaert.© Davy Coghe

Brugge vs. Berlijn

Smeltkroes

“Berlijn kun je niet vergelijken met Brugge. Ik ben eigenlijk nog nooit in de wereld op een plek geweest die ik mooier vind dan Brugge. Nu ik weer even in Brugge ben, valt het me heel hard op hoe conservatief Brugge nog is. In dat opzicht dat je hier niet veel andere culturen ziet. Berlijn daarentegen is een smeltkroes van culturen. In een Brugse school zie je enkele anderskleurigen, in een Berlijnse school zitten er hooguit nog twee of drie blanke kinderen.”

Andere wereld

“Wat me ook opvalt: in Brugge ziet iedereen er hetzelfde uit, draagt iedereen hetzelfde. In Berlijn voel ik me in een andere wereld. Iedereen is er zo vrij, zo open en trots op wie hij of zij is.”

Grauwe flats

“Ik woon in Oost-Berlijn, deel van de vroegere DDR dus. Daar zie je veel plattenbau: grauwe flats, opgetrokken in beton. Straten met tientallen appartementsblokken. Allemaal even lelijk en de helft daarvan met graffiti bespoten. Verder is er niets. Als je bijna twintig jaar in een prachtige stad als Brugge gewoond hebt, vind je dat wellicht nog lelijker dan het eigenlijk al is. Zelf wonen we niet in zo’n appartementsblok, maar in een altbau: een oud huis in etages met een grote voordeur en hoge plafonds. Die oude gebouwen zijn zeer geliefd bij de jongere bevolking. We wonen er in een grote ruimte met twee kamers: een living in een slaapkamer.”

Trouwen

“Mijn verloofde Hannah en ik zullen trouwen in Brugge. Dat zal wellicht ergens in 2019 zijn. We willen allebei graag hier trouwen omdat Brugge zo mooi is. Maar ook qua organisatie is Brugge voor ons de beste optie: ik heb een grote familie, Hannah een kleine familie. Het is dus praktisch meer haalbaar om haar kleine familie naar hier te halen.”

Frietjes op de Markt

“Ik kom niet veel meer terug naar Brugge, omdat ik zo weinig tijd heb. Maar als ik er ben, dan is het eerste wat ik doe frietjes eten op de Markt. Thuis wil ik een lekkere chipolata eten en voor de rest alles wat mama kookt. Dat mis ik in Berlijn.”

(BC)