Rouwen in tijden van corona: “Mijn zoons mochten pépé niet omhelzen. Dat breekt mijn hart”

Met zeven zijn ze. Slechts met zeven. Enkel dichte familie mag aanwezig zijn op de uitvaart. © Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

Je moeder of vader, man of vrouw, oma of opa, zoon of dochter verliezen, het is nooit makkelijk. Maar in deze tijden van corona wordt het nog net een tikje moeilijker. Hoe neem je afscheid als afscheid nemen amper is toegelaten? Hoe troost je je naasten als je hen geen schouderklopje kan geven, laat staan even kan vastpakken? En hoe bereid je een uitvaart voor als je niet bij elkaar op bezoek kan? Een West-Vlaamse familie getuigt.

Zaterdagvoormiddag 11 april, iets over elf. Wivine Dujardin, haar echtgenoot Didier Vande Putte en hun twee zonen Mike en Alex wandelen onder de warme lentezon rustig naar de ingang van Rouwcentrum Deseyne in Harelbeke. Wivines vader Pol volgt. Met zeven zijn ze. Slechts met zeven, want enkel de dichtste familie mag de aula binnen. Uitvaartverzorger Dempsey begeleidt de aanwezigen naar binnen terwijl het Somewhere over the rainbow in de versie van Ray Charles speelt op de achtergrond.

Eén voor één, op ruime afstand van elkaar, nemen ze plaats op de banken. Wivine grijpt een eerste keer naar de bonkige schouder van haar pa. Haar pa die zich almaar dieper verstopt in zijn zakdoek. Ze weet dat het eigenlijk niet mag, maar het is sterker dan haarzelf. Vooraan staat een mooie urne, naast de foto van een glimlachende Marie-José Demeester, de mama van Wivine, de echtgenote van Pol. Marie-José overleed vorige zondag, op 89-jarige leeftijd in woonzorgcentrum Sint-Jozef in Kortrijk.

De uitvaart van Marie-José Demeester vindt plaats in de aula van Rouwcentrum Deseyne.
De uitvaart van Marie-José Demeester vindt plaats in de aula van Rouwcentrum Deseyne.© Olaf Verhaeghe

***

Marie-José Demeester werd op 16 februari 1931 geboren in Stasegem. Niet in Harelbeke, in Stasegem. Haar eerste werk was in de spinnerij, op de grens van Stasegem met Kortrijk. Later hield ze samen met haar zeven jaar jongere echtgenoot Leopold ‘Pol’ Dujardin café De Concordia open. De Co in de volksmond. Nog later stonden ze achter de toog in De Joker in de Zwevegemsestraat. Tot ze een dikke dertig jaar geleden op pensioen ging. Pas op haar 38ste beviel Marie-José van haar eerste en enige dochter, Wivine.

“Ik had een heel lieve moeder”, vertelt de 51-jarige Kortrijkse twee dagen na de uitvaart. “Alles wat ze deed, deed ze vol enthousiasme. Een bezige bij ook, ze kon nooit stilzitten. Ze zou vroeger twee keer op dezelfde dag naar de supermarkt fietsen, gewoon om bezig te zijn.” Met Mike (28) en Alex (22) kwamen er twee kleinkinderen. “Haar twee oogappels. Niets wat die twee haar vroegen, was haar te veel. Ze was niet meer van de jongsten toen de jongens opgroeiden, maar ze bleef met hen voetballen in de tuin. Ik heb haar nooit weten klagen over pijntjes of probleempjes. Nooit.”

Wivine weet dat het niet mag, maar ze legt haar hand op de stevige schouder van haar pa. Troosten in coronatijden, het is quasi onmogelijk.
Wivine weet dat het niet mag, maar ze legt haar hand op de stevige schouder van haar pa. Troosten in coronatijden, het is quasi onmogelijk.© Olaf Verhaeghe

Twee jaar geleden nam Marie-José haar intrek in woonzorgcentrum Sint-Jozef. “Pa’tje heeft thuis ontzettend lang en ontzettend goed voor haar gezorgd. Hij was nochtans geen huisvader. (glimlacht) Toen mama ziek werd, is hij enorm veranderd. Zo’n 15 jaar geleden staken de eerste tekenen van dementie de kop op. Vooral het kortetermijngeheugen wilde niet meer mee. Maar mijn mama droeg haar ziekte met opgeheven hoofd. En ze was enorm dankbaar voor ieders hulp. Ook in het rusthuis was ze graag gezien. Daar bloeide ze weer open. Mijn pa ging elke dag op bezoek, zijn biljartkeu lag bij haar op de kamer. Ik ging ook vaak, gewoon om samen te zijn. Dat ze ons zag, was voor haar al voldoende. Ze was stiller, maar als iemand iets zei, pikte ze in. “

***

Op het scherm vooraan in de aula passeren tientallen foto’s van Marie-José de revue, terwijl het prachtige La Mer van Charles Trenet door de boxen danst. Foto’s van lang geleden, van een jonge Marie-José, van Marie-José op haar huwelijk en van Marie-José achter de toog. Altijd met haar kenmerkende glimlach. Wivines linkerhand ligt almaar vaker op diezelfde bonkige schouder van haar pa. “Dankuwel”, zegt Dempsey. “Dat was het woord dat je veruit het vaakst hebt uitgesproken. Je was ontzettend dankbaar voor alles wat je in je leven hebt gedaan, gezien en gekregen.”

***

Eind februari, begin maart ging het niet zo goed met Marie-José. Een chronische blaasontsteking speelde haar opnieuw parten, ze at niet veel meer en sliep vaak. “Toen mochten we nog op bezoek in het woonzorgcentrum en je merkte dat ze een goeien duw had gekregen. Door de coronamaatregelen was contact leggen moeilijker. Door de telefoon is toch niet hetzelfde en dat videochatten lukte haar helemaal niet.” (glimlacht)

“De gezondheid van mama ging echter verder achteruit. Ze wilde al dagenlang niet meer eten, niet meer drinken. Ze was niet ziek, had geen koorts, hoestte niet. Haar bobijntje was gewoon op, vermoed ik. Het was genoeg geweest. In het woonzorgcentrum hebben ze nog een palliatief dossier geopend, waardoor we de laatste dagen voor haar overlijden nog op bezoek konden. Daar ben ik wel dankbaar voor. Mijn vader, mijn man en ik hebben nog afscheid kunnen nemen, toen ze nog een beetje bewust was. Wij hebben dat geluk gehad, dat besef ik. Voor veel mensen is dat in deze tijden helaas onmogelijk.”

Gaby van Rouwcentrum Deseyne legt de bidprentjes klaar aan de uitgang.
Gaby van Rouwcentrum Deseyne legt de bidprentjes klaar aan de uitgang.© Olaf Verhaeghe

Wivine wordt op zondagvoormiddag 5 april als eerste op de hoogte gebracht van het overlijden van haar moeder. “We hadden ons er natuurlijk een beetje kunnen op instellen, maar het komt toch nog altijd hard aan. Ik troost mij met de idee dat ze geen pijn heeft geleden. Maar dan komen die moeilijke momenten en moeilijke dagen. Ik moest mijn vader inlichten. Ma‘tje is overleden, dat zeg je toch niet aan de telefoon? Natuurlijk ben ik bij hem langsgeweest. Dan sta je daar, samen, elk met z’n verdriet, maar je kan elkaar niet vastpakken. Ik kan mijn vader onmogelijk alleen achterlaten. Ook nu niet.”

“Aan mama’s zus, die al 91 is, heb ik het nieuws wel via de telefoon moeten vertellen. Zij zit in woonzorgcentrum Sint-Vincentius en haar nu bezoeken was geen optie. Ze was net ook wat ziekjes geweest en de dinsdag was ze gevallen. Zonder veel erg, maar ze was toch wat even van haar melk. Ik heb mijn tante pas op woensdag kunnen zeggen dat haar zus vier dagen eerder was overleden… Dat vind ik echt erg. Niet voor mij, wel voor haar.”

***

De laatste foto’s tonen Marie-José in het woonzorgcentrum. En het laatste liedje is J’attendrai van Dalida. Haar lijflied, het lied dat ze altijd bleef meezingen. Vooraan wordt een pot met rozenblaadjes klaargezet. Eén voor één leggen de familieleden zo’n kleurrijk blaadje op de urne. Eerst Pol, daarna Wivine, haar man en de kleinkinderen.

***

Alle aanwezigen leggen een rozenblaadje bij de urne. Eén voor één, waarna ze allemaal naar buiten gaan.
Alle aanwezigen leggen een rozenblaadje bij de urne. Eén voor één, waarna ze allemaal naar buiten gaan.© Olaf Verhaeghe

“Bij het rouwcentrum hebben ze ons uitstekend opgevangen, ondanks de moelijke omstandigheden. Normaal komen zij op bezoek bij je thuis, in je vertrouwde omgeving en kan je heel rustig praten, herinneringen ophalen, aan leuke anekdotes denken, alles overlopen. Nu zijn we één keer tot bij Deseyne kunnen gaan, de rest moest telefonisch, per brief of per mail. Ik merkte aan alles dat zij het ook liever anders hadden gezien, maar we zitten nu eenmaal in deze rare periode. Nooit heb ik het gevoel gehad dat het afstandelijk of onpersoonlijk was. Anders wel, maar altijd heel respectvol.”

“Omdat er een vermoeden was van een coronabesmetting – hoewel ma nooit positief heeft getest – was het niet mogelijk om haar na haar overlijden nog te groeten. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik dat zou hebben gewild. Ik wil mijn ma’tjeliever herinneren als de levendige vrouw die ze was. Mijn zoons denken er net zo over. Zij vinden ook dat het beter is om het mooie aan mémé als laatste beeld te hebben.” Ook voor de twee twintigers die erg close waren met hun grootmoeder, is het een moeilijke periode. “Elkaar opzoeken is iets natuurlijks. Het rouwen is in deze tijden zeker anders. Acht maanden geleden is mijn schoonmoeder overleden, na de begrafenis toen konden we knuffelen met elkaar. Nu niet. Ik heb mijn zoons moeten vragen om, ondanks hun verdriet en dat van mijn vader, hun pépé niet te omhelzen. Dat brak mijn hart, dat was misschien nog het moeilijkste van de voorbije dagen. Dat meen ik echt.”

***

De uitvaart duurt een dik kwartier. Een kort, maar innemend eerbetoon aan de echtgenote, moeder, tante en mémé die Marie-José was. Dempsey en zijn collega Gaby van uitvaartcentrum Deseyne leggen de bidprentjes aan de uitgang. Zeven zijn er, voor iedere aanwezige eentje. Iets verderop staan een busje ontsmettende handgel en wat tissues. Buiten praat de familie nog wat na. Hier en daar bengelt een traantje in een ooghoek. Maar ze kunnen elkaar niet van dichtbij troosten. Dat weet iedereen.

***

Aan de ingang van het rouwcentrum staan een flesje alcoholgel en wat tissues.
Aan de ingang van het rouwcentrum staan een flesje alcoholgel en wat tissues.© Olaf Verhaeghe

Ma’tje was een heel sociaal iemand. Ze zou tegen een hond met een hoedje op beginnen babbelen. (lacht) We hebben enorm veel kaartjes gekregen, allemaal van mensen die normaal op de uitvaart aanwezig zouden zijn geweest. Op het moment zelf denk je niet aan zij die er niet konden bijzijn door de coronamaatregelen. Je bent vooral bezig met je eigen verdriet, je eigen verwerking. Maar nu, achteraf bekeken, voelt het vreemd. Ma’tjes eigen zus en broer, allebei hoogbejaard, mochten niet komen, uit voorzorg. Haar lieve thuisverpleegkundige was er niet, niemand uit het rusthuis waar ze zo goed werd verzorgd, niemand uit het café van vroeger. Er zouden ook mensen van mijn werk aanwezig zijn. Ik denk dat de aula in normale omstandigheden vol zou hebben gezeten. Natuurlijk doet dat raar. Het is jammer dat niet iedereen écht afscheid heeft kunnen nemen. De dienst was mooi, precies zoals ze zelf gewild zou hebben. Aan die gedachte trek ik me op. En aan het feit dat er zoveel mensen aan haar denken. Dat zie je toch aan het aantal briefjes, kaartjes en berichtjes.”

Pa’tje voelt zich goed omringd, de steun van alle kanten doet hem deugd. Dat zei hij toch tegen de thuisverpleegkundige. Ergens is hij het al ‘gewoon’ om alleen thuis te zijn, maar voor hem is het moeilijkste dat hij nu nergens naartoe kan.Hij is 82 jaar, hij moet oppassen en dat weet hij. Een wandelingetje is geen evidentie, er is geen sport op tv en biljarten zit er voorlopig ook niet in. Wij bellen nu wat vaker, en ik breng af en toe een bezoekje, altijd met de juiste afstand van elkaar. Maar ik kan me voorstellen dat het niet gemakkelijk is om thuis je gedachten te verzetten. Je bent je levenspartner kwijt en je kan eigenlijk met niemand echt contact leggen. Dat is verschrikkelijk.”

***

De urne wordt in de wagen van Wivine geplaatst, terwijl haar vader toekijkt. Later krijgt die een mooi plekje bij Pol thuis.
De urne wordt in de wagen van Wivine geplaatst, terwijl haar vader toekijkt. Later krijgt die een mooi plekje bij Pol thuis.© Olaf Verhaeghe

Gaby komt naar buiten gewandeld met de urne in zijn handen. Die zal straks thuis, bij Pol, een mooi plaatsje krijgen. Ondertussen kruipt Dempsey in zijn beschermend pak. Hij vertrekt meteen naar een woonzorgcentrum in Harelbeke, een andere overledene ophalen. “Het is voor ons enorm druk”, zegt hij vanachter een gezichtsmasker. “Het zijn verschrikkelijke tijden. Zoveel mensen die sterven op zo’n korte tijd. Het is onvoorstelbaar. Al die families die nu op deze ongewone manier afscheid moeten nemen van hun dierbaren. Ik wou dat we meer konden doen voor hen, dat het allemaal niet zo hoeft, maar het moet.”

***

Wivine spreekt honderduit over haar moeder. Ze blijft vertellen. Ze blijft herinneringen ophalen. “Ze is 89 geworden, altijd optimistisch gebleven. We moeten ons troosten met de idee dat ze een mooi leven heeft gehad. Dat zei ik ook tegen mijn pa. Als ik lees hoe ook mensen over haar vertellen, kan ik niet anders dan trots en dankbaar zijn dat zij mijn moeder was. En dat ben ik.”

Crematoria smeken om te mogen uitbreiden

Het crematorium van Kortrijk smeekt om de opgelegde limiet van 4.000 crematies per jaar te mogen overschrijden. Zo niet, zullen er vanaf november geen crematies meer kunnen gebeuren. Meer dan ooit is er nood aan het extra crematorium in Oostende, maar die loopt nu vertraging op door het coronavirus. Lees er hier alles over.