Op de Mercator met acteur, auteur en tv-scenarist Knarf Van Pellecom: “Ik ben met mijn gat in de boter gevallen”

Knarf Van Pellecom. © Davy Coghe
Hannes Hosten

Nog niet zo heel lang geleden schreef hij mee aan de twee populairste tv-series van Vlaanderen: FC De Kampioenen en Thuis. Sinds kort is Knarf Van Pellecom (65) met pensioen, maar de fantasie voor nieuwe verhalen blijft rijkelijk opborrelen. Zijn handelsmerk zijn onverwachte wendingen en dat laat Knarf duidelijk blijken in zijn nieuwe novelle Blauw, die zondag laatst werd voorgesteld.

Knarf Van Pellecom is een rasechte Oostendenaar. “Mijn vader kwam uit een vissersfamilie en was zelf bij de Marine”, weet hij. “Ach, elke Oostendenaar heeft toch de zee door zijn aderen vloeien? Ik ben hier wel een hele tijd weg geweest: van 1984 tot 2012. Ik wou acteur worden, maar voor mijn ouders was dat een no go. Ik ging bij de Rijkswacht, maar speelde ook amateurtoneel bij KVGO in Oostende.”

“Maar toen leerde ik mijn partner kennen, die van Antwerpen was, en ging een toneelopleiding volgen in Brussel. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Zo verliet ik mijn geboortestad. Maar na een tijd begon ik de zee te missen. En zo zijn we teruggekeerd.”

En je werd beroepsacteur.

“Ik speelde vooral in heel wat Antwerpse theaters, maar ook gastrollen in tv-series. Puur uit interesse volgde ik ook een opleiding scenarioschrijven. Daardoor mocht ik een scenario schrijven voor Bex & Blanche, een van de eerste kwaliteitsfictieseries van VTM. Op dat moment zochten we een toneelstuk dat geschikt was om met twee acteurs op te voeren in een kelderzaal van het Fakkeltheater.”

“We vonden niets en ik was bezig met dat scenario voor televisie. Zo werd mij gevraagd om ook een theaterstuk te schrijven. Walter Tillemans, toen een van de grote regisseurs, kwam kijken, vond dat het goed was en raadde me aan om door te gaan als toneelschrijver. Zo was ik vertrokken. Het was mijn beslissing om naar de toneelschool te gaan, maar de rest is me overkomen.”

“Ik ben met mijn gat in de boter gevallen: ik ben nooit moeten gaan bedelen en kon leven van mijn theater-en tv-werk. Toen een stuk van mij in 1999 werd opgevoerd in het Fakkeltheater, zat er een producer van FC De Kamioenen in de zaal. Hij gaf me de kans om voor De Kampioenen te schrijven. Een kans die ik met beide handen heb gegrepen.”

Wat schreef je zoal voor het theater?

“Drama’s, thrillers, comedy’s… Ik heb het allemaal gedaan en graag. Ik heb ook veel geregisseerd in het amateurtheater. In mijn beginjaren had je in Antwerpen nog veel kamertheaters. Nu zou het veel moeilijker zijn om aan de bak te geraken.”

BIO

Privé

Geboren in Oostende op 6 oktober 1959. Getrouwd met Judith, heeft een dochter (31). Woonde tussen 1984 en 2012 in Antwerpen.

Opleiding en loopbaan

Conservatorium in Oostende en later in Brussel. Werkte acht jaar bij de Rijkswacht, later beroepsacteur voor theater en tv, toneelschrijver, tv-scenarist voor FC De Kampioenen, Thuis en Kaat & Co, auteur van romans en kortverhalen.

Vrije tijd

“Ik heb van mijn hobby mijn beroep gemaakt. En daarnaast: strips verzamelen en cartoons tekenen.”

“Ik zou nu geen beginnend acteur meer willen zijn. Er kwamen vroeger ook meer mensen naar theater. Nu heb je nog het echte theaterpubliek en het heel commerciële circuit, maar de middenmoot is weggevallen.”

Hoeveel afleveringen van FC De Kamioenen zijn van jouw hand?

“Ik schreef uiteindelijk, over verschillende seizoenen heen, 29 afleveringen. Bij De Kampioenen maakte je een aflevering van het begin tot het einde zelf, uiteraard in overleg met het productieteam. Eerst deed je een voorstel, dat moest goedgekeurd worden, dan schreef je het uit in proza, soms in meerdere versies… en uiteindelijk krijg je een go om de dialogen uit te werken. Het duurde drie maanden tot een half jaar voor een aflevering helemaal rond was.”

Hoe verklaar je het blijvende succes van die serie?

“Het zit een beetje in de traditie van Vlaanderen hé. De bedenkers zijn op zoek gegaan naar wat ons verbindt. Ze kwamen uit bij een caféploeg en enkele archetypes: de luie militair, de worstenfabricant die boven zijn stand leefde, de poetsvrouw en de cafébazin…”

Vind je niet dat De Kampioenen te lang zijn uitgemolken?

“Ik denk dat er twee reeksen te veel zijn gemaakt. Op het einde voelde je dat het op was. Met de lange reeks herhalingen heb ik geen probleem. Je boort altijd een nieuw publiek aan. Het zijn nu de kleinkinderen van de oorspronkelijke kijkers die genieten van De Kampioenen. En hoewel je aan de ene kant wel voelt in welke tijd de afleveringen gemaakt werden, zijn ze aan de andere kant ook tijdloos. De humor is van alle tijden… en ongecompliceerd.”

Jij schreef ook mee aan Thuis.

“Dat heb ik 24 jaar gedaan. Ik schreef mee aan honderden afleveringen. Dat was wel meer groepswerk: je had een groep die de verhaallijnen bepaalden, een ploeg die de scènes in proza goten en nog een groep mensen die de dialogen uitschreven.”

“De laatste 15 jaar had ik de supervisie over de dialogen en bepaalde ook mee de verhalen. Sinds kort ben ik met pensioen en kan ik weer meer mijn eigen ding doen, net zoals vroeger voor het theater. Want door dat groepswerk zat je wel in een soort keurslijf. Toch heb ik geen voorkeur voor FC De Kampioenen of Thuis. Dat is als kiezen tussen je kinderen.”

Wat maakt dat een soap als Thuis populair blijft?

“Je moet de vinger aan de pols houden. Inspelen op de actualiteit of de actualiteit soms een stapje voor zijn. Zo kan je introduceren wat nog niet bespreekbaar is, zoals de transitie van Franky tot Kaat. Toen kregen we daar enorm veel reacties op, maar nu weet niemand nog dat Kaat een transvrouw is.”

Typisch Knarfiaans zijn de vele onverwachte wendingen

“Ik vind het de maatschappelijke plicht van een openbare omroep om dat soort dingen aan te kaarten. Als we horen dat mensen dingen uit hun eigen leven beter kunnen begrijpen of kunnen aanvaarden dankzij Thuis, dan ben ik een gelukkig mens. De laatste jaren vraagt de VRT ons om rekening te houden met inclusie bij het schrijven van Thuis, maar eigenlijk waren wij daar al veel langer mee bezig.”

Jij bent nu met pensioen, maar blijft volop schrijven.

“In 1996 schreef ik mijn eerste roman en sindsdien maakte ik heel wat kortverhalen en toneelstukken. Maar nu heb ik meer tijd. Afgelopen zomer schreef ik mijn novelle Blauw en die ligt nu in de winkel. Het is een mix van humor, huiver en mysterie. Mensen die het boekje al gelezen hebben, zeggen dat het leest als een trein. Typisch Knarfiaans zijn de onverwachte wendingen. Niets is wat het lijkt.”

“Mijn lezers kennen mijn reputatie intussen en zijn voorbereid, maar dat belet me niet om hen toch weer op het verkeerde been te zetten (lacht). Ik ben nog lang niet leeg geschreven. Mijn inspiratiebronnen? Mijn fantasie, maar ook veel spreken met de mensen en veel op café gaan. Wat ik schrijf is uit het leven gegrepen, maar wel uitvergroot. Ik ben nu bezig aan een verhaal dat zich in Oostende afspeelt.”

Lees HIER alle gesprekken op de Mercator.

Lees meer over: