Oostende onder de loep (43): Als de zee aan rust toe is

foto ML
Marc Loy
Marc Loy Medewerker KW

Velen (her)ontdekken tegenwoordig het plezier van het wandelen. Zowel in de natuur als in de stad. Wie Oostende doorkruist, passeert ettelijke plaatsen, beelden of objecten met een bijzondere geschiedenis. Marc Loy, stadsgids bij Gidsenkring Lange Nelle, haalt elke week zijn loep boven, op zoek naar opvallende Oostendse verhalen.

Haar Oostendse naam – is er een mooiere voor een maritiem monument? – klinkt even volumineus als haar figuur oogt. De Waalse figuratieve beeldhouwer George Grard schiep uit een in brons gestolde zeegolf zijn liggende, naakte, dagdromende vrouw die hij De Zee doopte. De Oostendenaar, zoals we eerder al meermaals schreven niet verlegen om een meer plastische bijnaam voor zijn monumenten in de openbare ruimte, sprak al snel over Dikke Mathille.

Vermoeid model

Dit, zeg maar vermoeid model van Rik Wouters Zotte geweld, rustte oorspronkelijk en daarvoor ook geconcipieerd op een sokkel aan de noordgevel van het huidige kursaal. De architect van dit modernistisch monument, Antwerpenaar Leon Stynen, was toen hij het gebouw begin jaren vijftig ontwierp, directeur van de hogeschool École Nationale Supérieure des Arts Visuels, gevestigd in de Abdij Ter Kameren bij Brussel, ook bekend als Ter Kameren of La Cambre.

Enkele van de lesgevers aan zijn instituut waren onder anderen Paul Delvaux, Marc Mendelson, Olivier Strebelle, Edgard Tygat, Pierre Caille, Oscar Jespers een Georges Grard. Zij werden door Stynen aangesproken om het interieur of de buitenkant van het kursaal met een van hun creaties te honoreren.

Terug naar af

De kouwelijke noordkant bleek al met al toch niet de ideale plek voor zoveel bloot. En ook puriteinen namen aanstoot aan het kunstige naakt. Dus verhuisde Dikke Mathille naar een rechthoekige waterpartij rechtover het Cultureel Centrum De Grote Post, toen nog het hoofdpost-, telefonie- en telegrafiekantoor. Daar vond ze, midden een waterpartij en aan alle kanten bekeken, een betonnen steun ter grootte van een erg ruim bemeten strandhanddoek.

Het beeld accentueert er de splitsing van de Leopold II-laan ter hoogte van het kruispunt met de Karel Janssenslaan en is er zeldzaam weleens het ludieke doelwit voor een studentikoze letterlijke versierpartij.

Op die plaats situeerde zich vroeger het Bloemenuurwerk dat nu wat verderop als noordflank van de kunstmatige heuvel in het Leopoldpark net als Dikke Mathille een erg gesolliciteerde en fotogenieke selfie-attractie vormt.

Toch vinden velen dat het beeld daar minder tot haar recht komt omdat die locatie om een verticaal monumentaal kunstwerk vraagt en we ook Dikke Mathilles zicht op zee niet mogen ontnemen en ze dus terug moet naar haar Kursaalsokkel.

Rust

Mathilles creator Geroges Grard (1901-1984) was uit Doornik afkomstig maar vestigde zich in 1932 in Sint-Idesbald, Koksijde. In zijn oeuvre is vooral het vrouwelijk naakt sterk aanwezig. Zijn solide, sensuele beelden herinneren aan Maillol en Renoir en ogen monumentaal. Samen met nog andere kunstenaars die naar Sint-Idesbald kwamen, omwille van het Noordzeelicht sprak men al vlug over de School van Sint-Idesbald met als meest aanwezige kunstenaars waren Paul Delvaux, Pierre Caille, Serge Creuz en Albert Dasnoy.

In contrast met het natuurelement waaraan ze haar officiële naam ontleent en dat soms furieus kan uithalen, blijkt Dikke Mathille al zo’n 70 jaar de rust en kalmte zelf. Zeg maar de stilte na de storm.

(ML)