Oostende onder de loep (3): de ‘Tettenbrug’, over stenen scheepsboegen en bronzen borsten
Velen (her)ontdekken tegenwoordig het plezier van het wandelen. Zowel in de natuur als in de stad. Wie Oostende doorkruist, passeert ettelijke plaatsen, beelden of objecten met een bijzondere geschiedenis. Marc Loy, stadsgids bij Gidsenkring Lange Nelle, haalt elke week zijn loep boven, op zoek naar opvallende Oostendse verhalen. Vandaag: de ‘Tettenbrug’.
De naam ‘Tettenbrug’ verwijst naar de nu verdwenen bronzen vrouwelijke halfnaakte beelden op de spoorwegpylonen van de Graaf de Smet de Naeyerbruggen. Drie opeenvolgende viaducten die de gelijknamige laan koppelt aan de Slijkensesteenweg. Maar ook de overige ornamentiek van de bruggen is een retourtje waard.
De imponerende de Graaf de Smet de Naeyerbruggen linken al meer dan een eeuw onze stad aan Bredene en de oostkust. Begin 20ste eeuw krijgt Oostende er onder impuls van koning Leopold II naast die bruggen onder meer een zeesluis, twee nieuwe dokken, een doksluis en een aantal stapelhuizen bij.
Dit bruggenensemble, genoemd naar een Belgisch minister van Financiën en eerste minister ten tijde van Leopold II, is ontworpen om de mobiliteit voor het openbaar vervoer, de voetgangers, fietsers en het autoverkeer te garanderen dwars over dit maritieme complex met haar sluis, dokken, spoorwegbundel en afleidingskanaal.
Er zijn plannen om de bruggen weer de grandeur te geven die ze verdienen”
De zeesluis zelf, genoemd naar zijn ontwerper Demey, heeft twee draaibruggen. De drie andere vaste bruggen leiden het verkeer over respectievelijk de spoorwegbundel, het ondertussen gedempte afleidingskanaal, dat het kanaal Oostende-Brugge met de handelsdokken (nu Mercatordok) verbond, en de Slachthuiskaai.
Op de pijlers van dit bruggencomplex in natuursteen wijst de Franse ontwerper Alban Chambon, die ook het derde kursaal en het stadstheater ontwierp, ons met zijn decoratieve elementen op de functie van die brug. Zo trekken zich op de pijlers van de spoorwegbrug telkens twee stenen stoomlocomotieven uit de pylonen op gang.
Gestut door twee Dorische zuilen stonden aan beide zijden van die vier pylonen bronzen beelden van vrouwen met blote borsten, als allegorische figuren. Meer had de Oostendenaar niet nodig om, pars pro toto , de volledige bruggenconstructie tot Tettenbrug om te dopen.
Op de pijlers van de boogbrug over het nu verdwenen afleidingskanaal zien we telkens twee identieke antieke scheepsboegen, met een ramskop als boegbeeld, tevoorschijn komen. Die maritiem geïnspireerde bas-reliëfs van Karel de Kesel verwijzen naar de vroegere aanwezigheid van dat gedempte kanaal.
Ook hier ontbreekt het monogram van Leopold II, de gespiegelde, dubbele ‘L’ op de zuilen, niet. De verticale delen van die letter vormen meteen ook het Romeinse cijfer II. Maar opnieuw smolten de voormalige bronzen gevleugelde vrouwenbeelden van Julien Dillens bovenop die pijlers weg in de Duitse oorlogshoogovens tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Grandeur
De gewijzigde infrastructuur van de invalswegen richting oostkust heeft sinds 2000 het bruggencomplex gedegradeerd tot stadsrandparking. Ook het voorstel om replica’s van de vrouwenbeelden terug te plaatsen, is helaas afgevoerd. Maar de plannen zijn er wel nog om de bruggen weer de grandeur te geven die ze verdienen.
Oostende onder de loep
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier