Marianne al meer dan drie decennia in Boetiek Marie-Julie: “Horecasluiting was zeer nadelig voor ons”

Marianne Vanderschaeghe: “Het parkeerbeleid blijft een probleem in het stadscentrum”. © Stefaan Beel
Peter Soete

Marianne Vanderschaeghe is een geboren en getogen Roeselaarse. Als zaakvoerder van boetiek Marie-Julie in de Jan Mahieustraat heeft ze het echte commerçanten-DNA. En zoals alle Roeselarenaars zegt ze ook, steeds op een vriendelijke manier, wat op haar lever ligt.

Veel Roeselaarser dan Marianne Vanderschaeghe kun je toch niet zijn?

“Dat weet ik niet (lacht), maar ik ben inderdaad een geboren en getogen Roeselarenaar. Mijn papa Jan was de stichter van het sociaal bureau Sobumid en hij was er ook de leersecretaris. Ik ben opgegroeid in de omgeving van de Stationsdreef, op Barnum, en heb daar heel veel gespeeld met mijn vriendjes en vriendinnetjes. Voor ons huis stond er trouwens een kasteel. Maar dat werd afgebroken en nu staan daar twee appartementsblokken. En in de zomer was het openluchtzwembad aan de Ronde Kom mijn favoriete stek. Zoals van zoveel jongens en meisjes.”

Speelde je als kind al ‘winkeltje’ ?

“Oh ja, voortdurend. En wat zeer eigenaardig was: mijn voornamen zijn Marianne, Josepha, Rita en wanneer ik winkeltje speelde, was ik altijd Rita. Men ging winkelen ‘bij Rita’. En ik verkocht alles wat ik vond in huis of in de keuken: beeldjes in porselein, doosjes en allerhande ‘fietjefatterie’ in mijn winkeltje. Maar men mocht me in mijn winkeltje niet aanspreken met Marianne maar met Rita. Ik vond dat toen een mooiere naam (lacht).”

Nu heb je, met boetiek Marie-Julie, dus al tientallen jaren je droomjob beet?

“Eigenlijk wel, die liefde om ‘winkeltje te spelen’ is nooit voorbij gegaan. Alhoewel, op een bepaald ogenblik heb ik ook twee jaar in de verkoop in de diamantsector gestaan in Antwerpen en wilde ik op een bepaald ogenblik wel het beroep van diamantzetter leren.”

Maar het werd Marie-Julie, een zaak voor dameskledij met specialisatie in grotere maten.

“Mijn pa zag wel iets in mijn plannen als zelfstandige. Vooral omdat ik mij wilde specialiseren in de iets grotere maten die echter wel zeer modieus waren. Marie-Julie was waarschijnlijk één van de eerste boetieks in België die daar sterk op inzette. Ik ben zelf op zoek gegaan naar ontwerpers die jonge, modieuze kledij maken voor dames met een maatje meer. Zo herinner ik me dat ik op de Dusseldorfer Messe de kledij van een Deense ontwerper heb gezien die me onmiddellijk aansprak. En ook mijn klanten waren die mening toegedaan.”

Marie-Julie heeft een lange weg afgelegd vooraleer definitief in de Jan Mahieustraat neer te strijken?

“Ik ben in 1990 gestart op de hoek van de Arme-Klarenstraat en het Sint-Michielsplein. In 2001 is Marie-Julie verhuisd naar de Jan Mahieustraat maar mijn zus Caroline bleef badmode en sportievere kledij verkopen in het vroegere pand tot het huurcontract ten einde was. Dan heb ik de badmode overgenomen en die een tijdje verkocht in de Jan Mahieustraat tot ik een tweede winkel opende in Knokke. Alles van badmode ging naar Knokke en daar werkte ik met een verkoopster terwijl ik op zondag ook daar was om te verkopen. Ik heb dat zeven jaar gedaan maar dan heb ik de Knokse boetiek stopgezet.”

Met de juiste horecapartner overweeg ik misschien een carrièreswitch

Welke periodes zijn voor jou het leukst als handelaar?

“Voor mij is het begin van ieder seizoen altijd enorm tof. Wanneer de nieuwe collecties arriveren in september en maart kun je alles mooi presenteren, zijn er opendeurdagen en komen de klanten vol verwachting naar Marie-Julie. Een drukke bedoening maar toch zo leuk.”

En toen kwam corona?

“Dat was ongelooflijk schrikken. Een pandemie die iedere sector trof, dat hadden wij nog nooit meegemaakt. Ik hoopte natuurlijk dat de modesector zich na enkele maanden zou herpakken maar dat heeft niet lang geduurd. Die zeven maanden dat de horeca de deuren moest sluiten, waren ook zeer nadelig voor ons. Waarom zouden dames nieuwe kleedjes kopen? We konden toch nergens naartoe en mochten geen feestjes organiseren.”

En nu ligt de Jan Mahieustraat open tot de Batjes?

“Ja, maar we krijgen de mooiste straat van de stad! Net zoals veel collega’s wijk ik ook enkele maanden uit. Marie-Julie zal eveneens in de Ooststraat 58 te vinden zijn, ik zal altijd vlot bereikbaar blijven.”

Blijft het leuk commerce doen in Roeselare?

“Ja, de burgemeester doet zijn best voor de handelaars. Maar één zaak moet me toch van het hart: parkeren in de binnenstad blijft een probleem. Ik zou dan ook voorstellen om de Moermanparking voor de helft om te vormen in een park met grote bomen maar de andere helft parking te laten.”

Waar is Marianne in 2027?

“Nog steeds in Marie-Julie, hoop ik. Of misschien in hetzelfde pand maar dan als horeca-gastvrouw? Dat is ook eigenlijk een droom van mij. Dit huis met grote tuin leent zich uitstekend om te transformeren tot mooie, ruime tearoom. Als ik de juiste horecapartner vind, zou ik misschien een carrièreswitch overwegen, ja.”

BIO

Privé

Geboren op 28 april 1967 in Roeselare, single, woont in Beveren-Roeselare.

Opleiding

Lager onderwijs in Barnumschooltje en H. Verrieststraat, middelbaar onderwijs in Grauwe Zusters, Burgerschool en Plastische Kunsten in Kortrijk. Werkzaam als verkoopster in de kledingbranche en in de diamantsector. Vanaf 1990 tot nu: zelfstandig en eigenaar van boetiek Marie-Julie.

Vrije tijd

Huisdieren verzorgen, reizen, zelf fysiek winkelen, lekker eten.