Korneel De Rynck flitst terug naar jaren 50: “Voor jongeren kan dit heel verrassend zijn”
Historicus en auteur Korneel De Rynck (32) dook voor zijn boek ‘Vroeger was alles anders’ in het dagelijkse leven van de jaren vijftig. Geïntrigeerd door de restanten van die tijd reconstrueerde Korneel die periode aan de hand van interviews, fotomateriaal en veel lees- en opzoekwerk. “In het huis van mijn oma vieren we Kerst in ‘de beste kamer’, welke nieuwbouwwoning heeft die nog?”
Waarom verdiept een jonge historicus zich in de jaren vijftig, nota bene de tijd voor de gouden jaren zestig? “Als kind van de jaren negentig keek ik om me heen. Ik heb hier alles, een smartphone met apps die me met alles en iedereen verbinden, een microgolfoven om snel iets op te warmen, luiers voor mijn kinderen, een televisietoestel dat ik met een knip kan inschakelen om voetbal te kijken. Het is niet altijd zo geweest. In de jaren zestig kwam alles in een stroomversnelling. Daarom wilde ik eens kijken hoe het leven was voor dat kantelpunt.”
Je schreef al boeken over Joegoslavië en de eerste Wereldoorlog in Europa. Was het tijd om in de geschiedenis van België te duiken?
“Ik heb als historicus verschillende interesses. De Eerste Wereldoorlog boeit me enorm, maar het valt praktisch niet altijd mee om naar het buitenland te trekken. Daarbij komt dat ik het vertrekpunt voor ‘Vroeger was alles anders’ gewoon in mijn eigen familie vond. Het huis van mijn oma in Poperinge, waar we jaarlijks Kerst vieren, deed me afvragen hoe het dagelijkse leven in de jaren vijftig was. De tijd waarin mijn ouders geboren werden en vlak voor de gouden jaren zestig met alle technische vooruitgang.”
Wat trekt je aan uit de jaren vijftig?
“Tot drie jaar geleden gebruikte mijn oma nog cichorei tot haar zoons haar duidelijk maakten dat het echt iets van tijdens de oorlog was. Met Kerstmis verzamelt ze de familie in ‘de beste kamer’. In dat ontvangstsalon staan de mooiste sierkastjes, maar deze wordt voor de rest nauwelijks gebruikt. In de jaren vijftig had mijn familie een groothandel die buurtwinkels bevoorraadde toen er nog geen supermarkten waren. Dat rustieke leven van toen boeit me, nog niet alles was volgebouwd, de straten reden nog niet vol auto’s. Ik wilde dat dagelijkse leven opnieuw tot leven brengen.”
Hoe zag dat leven er toen uit?
“In het boek heb ik het onder meer over huishouden, opvoeding, seksualiteit, mobiliteit, werk en voeding. Hoe ziet een dag uit de jaren vijftig er uit ? Hoe dikwijls ga je naar de winkel ? Er waren geen koelkasten, diepvriezers of microgolfovens. Kelders waren veel groter dan nu. Als je naar het toilet ging, moest je je schoenen aantrekken, want het was buiten te doen. En krantenpapier werd gebruikt als toiletpapier. In tijdschriften als Libelle stelden lezeressen bijvoorbeeld de vraag wat ze konden doen om te zorgen dat hun man minder vuil werd van de kolen waarmee ze werkten of ze hadden een probleem met de radio, die een fluittoon maakte bij het opstarten. Gezinnen waren groter, van crèches was geen sprake en toen die toch opkwamen, stelde de Gezinsbond zich grote vragen bij het idee dat alle vrouwen zouden gaan werken.”
Hoe verzamelde je informatie?
“In anderhalf jaar heb ik vooral veel mensen geïnterviewd die de jaren vijftig bewust hebben meegemaakt. Onder wie familie uit de streek van Poperinge en ook kennissen uit Menen en Aalbeke. Ik heb allerlei kranten en tijdschriften gelezen van toen, van de vrouwenbeweging en Libelle. Uit het hele land heb ik fotomateriaal verzameld.”
“Bij momenten was het gruwelijk lastig. Over het dagelijkse leven in de jaren vijftig bestaat er nog niet veel, ik moest het van nul opbouwen. Om bepaalde specifieke onderwerpen correct weer te geven, voerde ik ook gesprekken met kenners zoals een dokter van toen of iemand die in een telecombedrijf werkte. Het moeilijkste aan het schrijven van dit boek was het reconstrueren van een tijd die je zelf niet hebt meegemaakt. Het was ook belangrijk om concrete aanknopingspunten te hebben bij de interviews. Wanneer ik hen vroeg of ze toen al rijst of pasta aten, beseften zij ook dat ze dat nog niet kenden als gerecht. Rijst voor rijstpap, dat wel natuurlijk.”
Voor wie schreef je het boek?
“Wie zelf de jaren vijftig heeft beleefd, zal het fijn vinden om terug te blikken. Ik krijg toffe reacties van mensen die hun jeugd teruglezen. Nostalgie gaat niet altijd over de omstandigheden, maar vooral over de beleving, de tijd van het onbezorgde. Ook voor wie opgroeide in de jaren zestig is het leuk om te lezen over de periode waarin ze werden geboren en die ze zich niet herinneren omdat ze nog te klein waren. Voor jongeren kan het een verrassend document zijn, om te zien vanwaar we komen.”
De titel is niet ‘Vroeger was alles beter’?
“Nee, daar heb ik bewust voor gekozen. Sommige dingen waren beter, andere dingen niet. Een werkweek van 48 uur, het harde leven in de mijnen, de zware landbouwstiel. Anderzijds hoorde ik van de mensen die ik sprak dat de buren elkaar veel beter kenden. Ze keken samen televisie of luisterden naar de radio bij diegene die al een toestel had of ze zaten samen op de stoep. Je moest bij elkaar over de vloer komen om te telefoneren. Nu kan je je dat niet meer inbeelden.”
Zie je overeenkomsten tussen de jaren vijftig en nu?
“In de verpakkingsloze winkels die opduiken zie ik een gelijkenis. Je schepte wat je wilde toen ook uit een grote bokaal. Plastic en verpakkingen zijn pas in de jaren zestig opgekomen. En de fiets komt terug. Toen er meer auto’s kwamen moesten de fietsers maar zien waar ze nog konden rijden.”
Heb je zaken ontdekt waar je zelf nog niet bij had stilgestaan?
“Ik was verwonderd dat er in de jaren vijftig veel gebruik werd gemaakt van het telegram, de sms van die tijd. Gelukwensen voor een huwelijk of een rouwbericht werden via een telegraafkantoor doorgeseind en door een telegrambesteller geleverd. Een telegram was sneller dan de post. Wel opmerkelijk als je ziet dat we binnenkort meer moeten betalen voor een snelle postbezorging.”
Literatuur
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier