Kamagurka: “Op de schoolbanken zat ik gewoon mijn tijd te verdoen”

© Davy Coghe
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Hij was amper zestien jaar, toen hij voor deze krant cartoons begon te tekenen. De Boembas, zo was de naam van zijn rubriek. Bijna een halve eeuw later is Kamagurka, alias Luc Zeebroek, een icoon van de Belgische kunstscene, de meester van het absurdisme. Ga even rustig zitten voor een fascinerende trip down memory lane.

Het schip doet hem mijmeren over zijn jeugd, zegt hij. Hij kijkt over de reling en wijst zijn oude school aan. “Daar zat ik mij elke dag stierlijk te vervelen. Ik ben eigenlijk van Nieuwpoort. Wij zijn verhuisd naar Oostende, toen ik 9 jaar was. Naar de Dekenijstraat. Ik heb hier 12 jaar gewoond. Dan ben ik blijven hangen in Gent. Dat was het begin van de West-Vlaamse invasie daar. (lacht) Dit schip is nostalgie voor mij. Ik moet hier zowat elke dag gepasseerd zijn. Af en toe voer het uit. Voor enkele dagen. Nooit lang, denk ik. Dat fascineerde mij. Ook nú. Een boot wiegelt. Staat niet rechtop. Dat zorgt voor een ander evenwichtsgevoel. (even stil) Er ís iets. Ik vind dat aangenaam. Ik ben op mijn gemak.”

Vandaag woont Kamagurka in Brugge, met vrouwlief Kathy. Toch is ook Oostende nog steeds zijn thuis. Elke week komt hij hier brainstormen met Herr Seele, zijn aloude partner in crime. Dan zitten ze aan de thermen te kijken naar de mensen, de meeuwen, de zee en vooral de horizon. “Je vindt geen mooier uitzicht dan de zee. Maar het is vooral de oneindige horizon die inspireert. Of beter: kalmeert. En als ik kalm ben, dan voel ik de inspiratie opborrelen.”

Jij bent opgegroeid in Nieuwpoort, tussen de verfpotten van je moeder. Wat onthou je van je jeugd daar?

“De grote vrijheid die ik genoot. Mijn moeder had een verfwinkel in de Oostendestraat, waar we ook woonden. Om tien na drie kwam ik thuis van school. Ik deed de poort open, smeet mijn boekentas binnen en vertrok weer. Tis ik, was het enige wat ik riep. (lacht) We gingen spelen in het bos of zwemmen in de IJzer. Keuze zat. Ik ben niet beschermd opgevoed. En gelukkig maar. Ik denk dat veel kinderen dat missen vandaag, die vrijheid. Ik moest alleen leren zwemmen. Anders kon je niet overleven in Nieuwpoort.”

Je werd ook omringd door mensen die littekens overgehouden hadden aan de oorlog, zei je eens in Humo. Dat klinkt weinig vrolijk.

“Oorlog is niet vrolijk, hè. Nieuwpoort ademde oorlog uit. Je voelde dat overal. Mijn grootvader werd ingelijfd in het leger, toen hij amper zestien was. Hij vocht mee in de Slag der Blinkende Helmen in Halen. Dat was de eerste veldslag tegen de Duitsers in augustus 1914. Hij raakte gewond aan zijn hand en moest in Frankrijk geopereerd worden. Later kreeg hij ook een obus op zijn knie. Die man heeft veel meegemaakt. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, wou hij niet opnieuw naar het front. Hij vluchtte naar Frankrijk. Zogezegd. Maar in het geheim zat hij in het verzet. Zijn vrouw wist van niets. (even stil) Ik heb hem gekend, daar in Nieuwpoort. Zes jaar lang. Dan is hij overleden. Een rustige man. Ging vaak wandelen met mij. Dus ja, die oorlog leefde. Dat zat in ons. Ook op school.”

Ik snap Marc Coucke echt niet. Je kan in alles veranderen, zelfs van godsdienst, maar níet van voetbalploeg

Jij was een vechtersbaas, lees ik ook.

(lacht) “Dat klopt. In Nieuwpoort werd enorm veel gevochten. Ik denk soms dat dat te maken heeft met die oorlog. Wij, de jongens van de école moyenne, tegen de jongens van het college. Dat had iets van de strijd tussen Palestijnen en Joden. Er was geen enkele reden om te vechten, want we kenden elkaar niet. Maar toch vochten we. Het schijnt trouwens dat ze nog altijd graag vechten in Nieuwpoort.”

Waarom is het gezin Zeebroek verhuisd naar Oostende?

“Voor het werk. Mijn vader werkte daar in een depot van verf. Mijn moeder zette haar winkel stop en ging bij hem werken. Ik herinner mij nog goed dat ik drie kamers had. Ik vond dat natuurlijk machtig. Ik had alle plek om te tekenen en te schilderen.”

Was jij een verwend nest?

“Neen, dat niet. Ik moest thuis ook werken. Twee keer per week kwam een camion langs met duizenden kilo’s verf. Ik moest die lossen.”

Wat mist Kamagurka van de kust?

Staketsel

“Wij woonden vlakbij de vismijn in Nieuwpoort. Mijn grootvader nam mij vaak mee om te gaan wandelen en vis te kopen. Ik snoof haast dagelijks die geur van het staketsel op. Maar je beseft dat niet. Pas als je weg bent, ga je beseffen hoe lekker dat ruikt en hoezeer je dat mist. Het staketsel heeft een unieke geur. Het water dat wegtrekt. Die wieren ook, die daar liggen. Heel typisch. Zeker toen ik in Gent woonde, voelde ik dat gemis. Niet alleen die geur natuurlijk. De zee vooral. Ik miste de zee. In Brugge is dat al beter.”

De duinen

“Ik mis ook de duinen. Ik vind dat het mooiste wat er is aan onze stranden. Helaas verdwijnen de duinen in sneltempo. Je moet eens met een boot langs de Belgische kust varen. Die is volgebouwd met appartementen. Een ramp vind ik dat. Van de 67 kilometer kustlijn is er meer dan 60 kilometer volgebouwd.”

KVO

“Het voetbal natuurlijk. Schrijf dat zeker op, hè. Al mis ik dat niet echt, want ik kom elke thuiswedstrijd kijken. Mijn vader nam me vroeger al mee naar ‘den AS’, de voorloper van KVO. Ik heb goede hoop voor dit seizoen. We zitten opnieuw in een opwaartse spiraal, denk ik. Ik ben naar de oefenwedstrijd tegen Zwevezele gaan kijken. Vargas deed mee. Dat is toch een groot talent, hoor. Neto en Skulason zijn ook mooie aanwinsten.”

Mu.ZEE

“Het Kunstmuseum aan Zee. De geschiedenis van Oostende hangt daar aan de muren: Ensor, Permeke, Spilliaert, noem maar op. Waarom Peter en ik niet? Goede vraag. (lacht) Omdat wij nog leven, zeker? Musea houden vooral van dode kunstenaars. Die zagen niet. Dat is typisch voor België. In Nederland, Duitsland en Frankrijk hangen onze schilderijen wél. (denkt na) Ik heb onlangs een expositie gedaan in het Nederlandse Den Bosch. Drie maanden. Ik heb er ook live getekend, opgetreden, noem maar op. Zowat 61.000 mensen zijn komen kijken. Dat zouden wij eens moeten doen in Mu.ZEE. Een museum moet leven, vind ik.”

Wie is Luc Zeebroek?

Privé

Geboren op 5 mei 1956 in Nieuwpoort. Verhuisde op zijn 9de naar Oostende. Behaalde zijn middelbaar diploma aan de kunsthumaniora in Brugge. Verhuisde op zijn 21ste naar Gent. Woont sinds 2010 in Brugge met zijn tweede vrouw Kathy. Papa van Sarah, Boris en Aurelie. Pluspapa van Floor.

Loopbaan

Cartoonist voor onder meer Humo, De Standaard, Het Laatste Nieuws en NRC Handelsblad. Geestelijke vader van Cowboy Henk, samen met Herr Seele. Theater- en televisiemaker. Kunstschilder.

Wie heeft jou geïnspireerd om te doen wat je vandaag doet?

“Goede vraag. Ik denk dat ik mezelf geïnspireerd heb. Ik zou niet weten wie anders te noemen. Ik was als kind eens met mijn vader aan het wandelen in Brussel. Wat ga jij later worden?,vroeg hij. Ik ga tekenen en schrijven, zei ik. Ben je zot? Ga je dan heel de tijd voor een wit blad zitten? In mijn hoofd kwam een wit blad tevoorschijn. Dat moet het mooiste zijn wat er is, zei ik hem. Ik was toen niet ouder dan tien.”

Toen je achttien was, trok je naar de kunstacademie in Gent. Was dat evident in die tijd?

“Neen. Maar mijn ouders lieten me vrij. Zij zagen dat dat mijn passie was. Ik begon al te publiceren in De Zeewacht, toen ik zestien jaar was. De Boembas, dat was de naam van die rubriek. Een zekere Jo Deensen was toen hoofdredacteur. Ik verveelde mij stierlijk op het atheneum. Ik was voortdurend aan het tekenen. Toeval wil dat de redactie van de krant aan de overkant van de school was. Na de lessen stak ik mijn tekeningen binnen. Cartoons, en andere absurditeiten. Ze vonden dat blijkbaar grappig. Ik ga enkele van die tekeningen tonen op een tentoonstelling dit najaar in Mudel (Museum van Deinze en de Leiestreek, red). Ik vind ze nog steeds goed.”

Was De Zeewacht niet te afgelikt voor iemand die underground wou zijn?

“Toen zag ik dat zo niet. De Zeewacht was gewoon de gazet binnen handbereik. Ik kreeg trouwens 200 of 300 frank voor een tekening. Dat was een fortuin, hé. Ik kon elke maand twee nieuwe fietsen kopen, mét versnelling en kilometriek. Ik deed dat niet, hoor. Ik zette mijn geld op de bank. Maar ik denk dat dat inkomen een geruststelling was voor mijn ouders. Oef, onze kleine gaat toch geen triestige toekomst tegemoet. Niet veel later kon ik aan de slag bij Humo.”

Kamagurka:
© Davy Coghe

Je hebt je opleiding niet afgewerkt.

“Neen. Ik was klaar daarmee. (grijnst) Ik vind dat een student dat zelf moet kunnen bepalen. Ik wou tekenen, optreden, performen. Dat waren mijn dromen. Op de schoolbanken zat ik mijn tijd te verdoen.”

Vanwaar komt eigenlijk de naam Kamagurka?

“Dat is Japans. Dat moet ook van die tijd dateren. Ik was zeventien, achttien jaar, denk ik. Judo was mijn grote passie. Ik stond soms vier keer per week op de mat. Ik wou een Japans klinkende naam. Mijn vader raadde mij aan een pseudoniem te gebruiken. Anders gaan ze u vinden, als het oorlog wordt, zei hij.”

Dat waren profetische woorden. Ik denk aan de aanslag op het Franse satirische blad Charlie Hebdo.

(knikt) “Dat is oorlog, hé. Terreur. Ik heb jarenlang voor dat blad gewerkt.”

Ga jij sindsdien anders te werk?

“Neen. Als ik iets grappig vind, dan maak ik daarover een tekening. Dat is mijn enige criterium. De rest kan me niet schelen. Ik heb wel meegemaakt dat een krant een cartoon niet wou publiceren.”

Nieuwpoort ademde oorlog uit, je voelde dat overal. Die oorlog zat in ons, ook op school, daar werd veel gevochten

Wat is je reactie dan?

“Als ze mij zeggen dat ze een aanslag riskeren, dan begrijp ik dat. Dan hebben ze zelfs groot gelijk. Ik heb geen baat bij een aanslag, hé. Ik ben daar nuchter in. Maar ik vind niet dat er een grens moet zijn aan humor. De ernst, dát zou begrensd moeten worden.”

Herr Seele zei onlangs in deze krant dat jullie werk over honderd jaar nog bekeken zal worden. Geloof jij dat ook?

“Onze schilderijen? Jawel, dat zou heel goed kunnen. Cowboy Henk ook.”

Waarom, denk je?

“Dat is een cocktail van veel zaken. De voornaamste? Wij kijken naar het leven. Wij maken humor, gebaseerd op ernst en drama, vaak op de donkere kant van het leven. Dat is tijdloos. Wij schuwen geen enkel onderwerp. Wie alleen maar moppen maakt over BV’s, om maar iets te noemen, zal morgen al vergeten zijn.”

Iets anders. Ben je nog boos op Marc Coucke?

“Ik snap zijn overgang naar Anderlecht nog altijd niet. Ik heb het daar moeilijk mee, ja. Ik snap niet dat iemand de ene dag met een KVO-sjaal kan staan dansen en zwaaien en de andere dag met een paarse sjaal. Ik zou het hem vergeven, mocht hij geen échte KVO-supporter geweest zijn. Maar hij was dat wel. Hij heeft ook veel gedaan voor Oostende. Net daarom begrijp ik hem niet. Zijn verhuizing was niet nodig. Hij had ook hier mooie tijden kunnen beleven. Ik vind: je kan in alles veranderen, zelfs van godsdienst, maar níet van voetbalploeg.”

Is voetbal écht belangrijk in je leven?

“Jawel. Ik heb me lange tijd afgevraagd waarom. Nu weet ik het. Dat is mijn enige hobby. Ik heb niets anders. Ik kan daar uren over lullen. Als je kijkt naar het grote geheel van het leven, dan is voetbal totaal onbelangrijk. Maar zodra je op die tribune zit, dan is dat het enige wat telt in het leven.”

Wat mist Kamagurka van de kust?

Staketsel

“Wij woonden vlakbij de vismijn in Nieuwpoort. Mijn grootvader nam mij vaak mee om te gaan wandelen en vis te kopen. Ik snoof haast dagelijks die geur van het staketsel op. Maar je beseft dat niet. Pas als je weg bent, ga je beseffen hoe lekker dat ruikt en hoezeer je dat mist. Het staketsel heeft een unieke geur. Het water dat wegtrekt. Die wieren ook, die daar liggen. Heel typisch. Zeker toen ik in Gent woonde, voelde ik dat gemis. Niet alleen die geur natuurlijk. De zee vooral. Ik miste de zee. In Brugge is dat al beter.”

De duinen

“Ik mis ook de duinen. Ik vind dat het mooiste wat er is aan onze stranden. Helaas verdwijnen de duinen in sneltempo. Je moet eens met een boot langs de Belgische kust varen. Die is volgebouwd met appartementen. Een ramp vind ik dat. Van de 67 kilometer kustlijn is er meer dan 60 kilometer volgebouwd.”

KVO

“Het voetbal natuurlijk. Schrijf dat zeker op, hè. Al mis ik dat niet echt, want ik kom elke thuiswedstrijd kijken. Mijn vader nam me vroeger al mee naar ‘den AS’, de voorloper van KVO. Ik heb goede hoop voor dit seizoen. We zitten opnieuw in een opwaartse spiraal, denk ik. Ik ben naar de oefenwedstrijd tegen Zwevezele gaan kijken. Vargas deed mee. Dat is toch een groot talent, hoor. Neto en Skulason zijn ook mooie aanwinsten.”

Mu.ZEE

“Het Kunstmuseum aan Zee. De geschiedenis van Oostende hangt daar aan de muren: Ensor, Permeke, Spilliaert, noem maar op. Waarom Peter en ik niet? Goede vraag. (lacht) Omdat wij nog leven, zeker? Musea houden vooral van dode kunstenaars. Die zagen niet. Dat is typisch voor België. In Nederland, Duitsland en Frankrijk hangen onze schilderijen wél. (denkt na) Ik heb onlangs een expositie gedaan in het Nederlandse Den Bosch. Drie maanden. Ik heb er ook live getekend, opgetreden, noem maar op. Zowat 61.000 mensen zijn komen kijken. Dat zouden wij eens moeten doen in Mu.ZEE. Een museum moet leven, vind ik.”