Jeugdauteur Patrick Lagrou wordt 70: “Ondanks mijn kindertijd en syndroom veel bereikt”
Een van ‘s lands meest befaamde jeugdauteurs blaast dinsdag 70 kaarsjes uit. Wij zochten Patrick Lagrou op voor een feestelijk gesprek over dolfijnen en kinderen, maar keerden terug met de ziel van de Bruggeling. Voor het eerst spreekt de schrijver over zijn leven met het syndroom van Asperger en zijn zware kindertijd tussen de priesters. “Ik heb lang getwijfeld om mijn verhaal te doen, maar kinderen moeten beseffen dat ze ondanks tegenslagen veel kunnen bereiken”, zegt Lagrou.
Was je een kind in de jaren negentig? Dan is de kans groot dat Het Dolfijnenkind door je handen is gepasseerd. De grote doorbraak van Patrick Lagrou werd honderdduizenden keren gedrukt. Het boek groeide wegens groot succes uit tot een populaire tiendelige reeks, die zelfs de bibliotheken in China bestormde. Tot op vandaag dromen kinderen van de door Lagrou beloofde laatste twee delen. Een sprookje, zo lijkt het wel. Toch mag het een wonder heten dat er uit de pen van de Bruggeling frisse, avontuurlijke verhalen voor en over kinderen zijn voortgevloeid. De eigen kindertijd van de auteur is namelijk niets minder dan een roetzwart hoofdstuk in zijn boek van ondertussen 70 jaar dik. “Ik wist altijd al dat ik anders was. Enkele jaren geleden heeft de wetenschap dat ook bevestigd: ik lijd aan het syndroom van Asperger (een van de autismespectrumstoornissen, red.). Het werd tijd om daarmee naar buiten te treden.” Wij openden onze oren voor wat Lagrou zelf zijn outing noemt.
Wat heeft het syndroom voor jouw persoon betekend?
“Enerzijds ben ik hoogbegaafd, anderzijds heb ik een aantal handicaps in het omgangsleven. Bepaalde zaken die normale mensen meteen doorhebben, krijg ik pas later of zelfs helemaal niet in de gaten. De combinatie van die twee kan je in zeer onaangename parketten brengen. In mijn ogen beschik ik dankzij het syndroom over een aantal fantastische talenten, waar ik ontzettend fier op ben, maar tegelijk is mijn leven er niet gemakkelijk door geworden.”
Begon dat al in je kinderjaren?
“Mijn vriendjes, klasgenoten en zelfs mijn ouders vonden me ‘een rare’. Op de lagere school behaalde ik altijd goede resultaten maar ik vond school tijdverlies. Zodra ik thuiskwam, las ik. Verschillende strips of boeken tegelijk. Ik deed niets liever dan vergelijken. Mijn kinderencyclopedie vergeleek ik met die van mijn ouders. Mijn strip van De Tempeliers vergeleek ik met een geschiedenisboek over die tijd. Altijd maar lezen en vergelijken, noteren en verhaaltjes schrijven. Ik ging ook graag naar de mis op zondag. Dan kon ik in de bijbel lezen en bijleren over de katholieke kerk. Ik keek uit naar het middelbaar, om les te krijgen van het summum: priesters. Dat leek me als les krijgen van Sinterklaas. De ontnuchtering volgde snel.”
Wat is er gebeurd?
“Op mijn allereerste dag slaagde ik er al in om thuis te komen met een pak strafwerk en een ticketje voor de strafstudie op zaterdag. Ik ging ervan uit dat we onze schriften zouden krijgen zoals in het lager onderwijs. Mijn ouders moeten dat ook over het hoofd gezien hebben. (steekt zijn vinger in de lucht) ‘Eerwaarde, ik heb mijn schrift niet mee’, zei ik. ‘Ah, zet je maar vooraan op je knieën. En wat je niet kunt noteren, maak je zaterdag in de strafstudie’, brieste de priester. Zo begon dat dus. En het werd erger. In de verplichte studie moesten we met twee aan één bank studeren, maar als hoogsensitief en hyperkinetisch jongetje ging het gewoon niet om me te focussen. Dingen die vallen, mensen die kuchen. En bij de minste kik die ik gaf: ‘vijf bladzijden’. Bijna elke avond had ik strafwerk. Die priesters waren bovendien veelal lompe, gefrustreerde en karaktergestoorde mannen. Omdat ik zelf zoveel opzocht en studeerde, wist ik het vaak veel beter. En dan voelden ze zich in hun hemd gezet, ook al was dat niet mijn bedoeling. Ik was naïef. Die Asperger, weet je wel. Mijn resultaten kelderden. Als de priesters punten konden aftrekken, deden ze dat. Zes jaar lang heb ik er afgezien en werd ik misbruikt.”
Wat voor misbruik?
“Machtsmisbruik. Op dat ander soort misbruik wil ik niet ingaan. Laat ik het houden op: een priester heeft het eens geprobeerd maar ik heb me op tijd kunnen loswrikken. Ik was het kleinste jongetje van de klas, dat er niet slecht uitzag en naïef was. Ik was een makkelijk slachtoffer. Ik werd vaak extra door de mangel gedraaid. Op het einde van mijn lager onderwijs had ik 90 procent, ik heb het middelbaar verlaten met 51 procent, de hakken over de sloot.”
Dankzij het syndroom van Asperger beschik ik over een aantal fantastische talenten, maar tegelijk is mijn leven er niet gemakkelijk door geworden
“Weet je wat het ergst was? Ik was een heel spiritueel jongetje tot mijn twaalfde. Ik kende de bijbel op mijn duimpje. In het begin van het eerste middelbaar was ik mijn aanwezigheidskaartje voor de kerk eens vergeten. Een priester op school die dat controleerde geloofde niet dat ik effectief was geweest. ‘Ik heb een getuige in de hemel’, zei ik bloedserieus. Ik kreeg een enorme lap om de oren en vloog van mijn stoel. ‘Meineed tegenover God plegen, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Verdwijn of ik stamp u kapot’, werd die priester zo colèrig. Op dat moment is heel mijn geloof als een kaartenhuisje in elkaar gestort. Tot op vandaag ga ik niet naar de kerk. Ik kan dat niet meer over mijn hart krijgen. Ik mis het nu meer dan ooit. Als je ouder wordt, en je het einde steeds meer voelt naderen, wil je in het reine komen met jezelf.”
Wat zeiden je ouders eigenlijk van dat alles?
“Ik moest daar thuis niet mee afkomen. Mijn ouders waren heel traditioneel ingesteld. Het waren commerçanten die weinig rekening met me hielden. Ze wilden zelfs niet naar de ouderavond gaan uit schaamte voor mijn resultaten. De leerkrachten staken op hun beurt nog minder energie in mij, want mijn ouders toonden toch geen interesse.”
Welke gevolgen heeft dat middelbaar gehad op je verdere leven?
“Ik verliet het middelbaar met de overtuiging dat ik de grootste onnozelaar op deze planeet was. Ik ben toen gaan werken als handelsreiziger voor een bedrijf. Tegen mijn zin, drie jaar lang. Maar beetje bij beetje is dat zelfvertrouwen teruggekeerd. Dan heb ik beslist om toch naar de universiteit te gaan. Ik ben uiteindelijk afgestudeerd met onderscheiding. En dat voor een sukkelaar in het middelbaar. (even stil) Ik ben apetrots dat ik me er, met wat hulp van enkele mensen, helemaal bovenop heb gewerkt. Daarom vertel ik nu ook over mijn leven als asperger. Kinderen moeten beseffen dat ze ondanks tegenslagen veel kunnen bereiken.”
Na je studies werd je geen rechter of advocaat, maar ging je overal ter wereld natuurfilms maken.
“Ik verdiende niet veel maar leidde een fantastisch leven. Ik mocht overal filmen voor universiteiten en maatschappijen, ging mee op expedities overal ter wereld. Maar toen ik begin de dertig was, volgde de oliecrisis en devaluatie van de Belgische frank. Alle subsidies werden ingetrokken. Ik kreeg geen nieuwe opdrachten meer. Ik heb ook een duikschool opgericht, onder meer op de Bahama’s. Daar hebben we twee jaar gewoond met ons gezin. Maar dat werd geen onverdeeld succes. Uit pure armoede heb ik mijn diploma uit de lade gehaald en ben ik advocaat geworden. Ik had een gezin, hé, met twee dochters. Ik ben drie jaar advocaat geweest, maar verdiende als stagiair minder dan ooit tevoren. Wij hebben zwarte sneeuw gekend.”
Het schrijven van boeken loerde om de hoek. Klopt het dat je oudste dochter je daartoe aanzette?
“Het was inderdaad op haar vraag. Het Dolfijnenkind was geboren. Met inspiratie uit mijn reizen en duikavonturen. Twee jaar lang zochten we naar een uitgever. Veel uitgevers durfden het risico niet nemen omdat het ‘anders’ was. Uiteindelijk werd het Clavis, toen nog een kleine beginnende uitgeverij, later de grootste van de Benelux. De allereerste recensie was vernietigend, maar het boek was in een paar maanden uitverkocht. Om de zoveel tijd moest er een nieuwe druk komen. Het is vertaald in alle grote talen van de wereld tot zelfs in het Chinees. Eindelijk had ik de wind in de zeilen.”
Waren je dochters uiteindelijk fan van de boeken?
“Fan van het eerste uur. (lacht) Mijn dochters hebben ook elk twee kinderen. De oudste gaat nu naar het eerste leerjaar. Zij kan binnenkort beginnen lezen in mijn boeken. Daar kijk ik naar uit.”
Schrijf je ook boeken uit ijdelheid? Om je naam op die cover te zien staan?
“Mijn naam is nooit belangrijk geweest. Als mensen mij om een handtekening of foto vragen, dan vind ik dat vreemd. Lees liever mijn boek. Op de websites van vele collega’s staat het vol met portretten van zichzelf. Bij mij zul je al goed moeten zoeken. Ik sta veel liever achter de camera. Als een kind dankzij mijn boek uren in een andere wereld kan verdwijnen en nadien heel voldaan het boek dichtslaat, ben ik content.”
Dinsdag word je 70. Ben je ermee bezig?
“Eigenlijk is het een jaar als een ander dat erbij komt. Ik voel me absoluut nog geen 70. Zie ik er zo uit misschien? (lacht) Mensen schatten me begin de 60. Ik heb zo goed als nooit gerookt, drink een glaasje alcohol per dag en eet niet al te Bourgondisch. Ik werk door, maar jaag me niet op. Daar is nog nooit iemand aan dood gegaan.”
Stel, je mag een verjaardagscadeau kiezen. Waarmee zouden we je gelukkig maken?
“Ik herhaal het al 27 jaar. Dat Het Dolfijnenkind verfilmd mag worden. We zijn er al twee keer dichtbij geweest maar de laatste stap is telkens op het laatste moment afgesprongen. Mijn grootste fans uit de beginperiode van Het Dolfijnenkind worden nu veertig jaar. Dan krijg je als mens de meeste beslissingsmacht. Wie weet zit er een regisseur tussen die iets kan doen? (knipoogt) We zien wel. Ik ben sowieso al fier op mijn carrière.”
BIO: Patrick Lagrou p>
Patrick Lagrou werd op 1 oktober 1949 geboren in Brugge. Hij liep school in Brugge en Oostende en studeerde rechten aan de universiteit. Lagrou werkte tijdens en na zijn studies een tijdlang als fotograaf en filmmaker tijdens buitenlandse expedities. Zo woonde hij twee jaar op de Bahama’s waar hij ook duiklessen gaf. De Bruggeling werkte nadien enkele jaren als advocaat. Begin jaren negentig bracht zijn fantasie en interesse voor avontuur en natuur hem bij het schrijven van jeugdboeken. In 1992 verscheen Het Dolfijnenkind, dat meteen werd bekroond door de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen. De jaren nadien zouden nog verschillende bekroningen volgen voor diverse werken, waaronder Het Meisje uit de Jungle en Het Monster uit de diepte. Lagrou schreef in totaal tien verhalen voor de succesvolle Dolfijnenreeks. Ook voor zijn horrorverhalen voor jongeren viel hij in de prijzen. De laatste jaren schrijft hij in zijn atelier in de Westhoek vooral foto- en geschiedenisboeken. p>
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier