Jean-Louis Decock: “Ik kan moeilijk kiezen tussen moderne en klassieke dans”

Jean-Louis Decock. (foto EDB)
Els Deleu
Els Deleu Medewerker KW

Jean-Louis Decock staat dit weekend als danser op de planken in de theatershow Anthology van CompAni-one in theater Scala in Gent. Hij vertelt over de wereld van de dans, die heel onzeker blijkt te zijn.

Jean-Louis Decock is een professionele danser. Hij geeft momenteel les in verschillende dansscholen en neemt als danser projecten mee. Nu en dan doet hij ook eens een wedstrijd mee. Zo was hij bij Dance Waves al twee keer Belgisch kampioen in de solocategorie.

Wanneer ben je met dansen begonnen?

“Toen ik zo’n vier jaar oud was had ik problemen met mijn motoriek. Mijn mama wou dit oplossen door me naar ballet te sturen. Ik startte in Pirouette in Wevelgem met prédans. Dat evolueerde naar kleuterballet, klassieke dans en jazz.”

Je bleef dit verder doen?

“Ik ben niet meer gestopt met dansen. Voor het zesde leerjaar deed ik auditie bij de Koninklijke Balletschool in Antwerpen. Van de vier deelnemers van Pirouette – onder wie ook mijn zus – werd ik als enige toegelaten.”

Hoe lang deed je dan balletschool?

“Ik ben er gestart in het zesde leerjaar, deed er heel het middelbaar en ben er dus ook afgestudeerd. We dansten er van maandag tot vrijdag van 12.30 uur tot 18 uur. Vanaf het vierde jaar dansten we er soms ook op zaterdag van 10 tot 14 uur. In de derde graad van het middelbaar dansten we frequent op zaterdag.

Ik zat op internaat in Deurne. Dat viel wel mee. Ik was ook meer weg dan thuis. Vooral toen we ook op zaterdag dansten was ik pas tegen 16 uur thuis. Dan maakte ik nog wat huiswerk. Ik vertrok op zondagavond alweer met de trein naar Antwerpen. Je went daar op een bepaalde manier wel aan. Het was tot het einde van het middelbaar een routine.”

Jean-Louis Decock (24) woont in Kortrijk in een adoptiegezin. Hij heeft nog twee zussen van 23 en 17 jaar en een broer van 18 jaar. Hij genoot een opleiding aan de Koninklijke Balletschool in Antwerpen. Jean-Louis maakte drie jaar deel uit van Dutch don’t dance division en geeft momenteel klassieke dans in vier dansscholen. Hij neemt nu en dan een project mee als freelancer. In zijn vrije tijd gaat Jean-Louis soms fitnessen. Bepaalde oefeningen komen hier zijn dans ten goede. Jean-Louis gaat vaak twee uur op voorhand naar zijn werk, om zo het privilege te hebben van een zaal alleen te gebruiken om te dansen. Als danser van Pirouette doet Jean-Louis al twee jaar mee aan Dance Waves. Hij werd al twee keer Belgisch kampioen in de solocategorie. Vorig jaar nam hij met klassieke dans deel aan YAGP, een belangrijke wedstrijd, waar hij een stage van drie weken in New York kon uithalen. “Het was interessant om deze zomer drie weken aan een stuk intensief zelf te dansen”, zegt hij.

Was er dan nog tijd voor andere hobby’s?

“In het weekend ging ik soms ook nog eens dansen. Veel uitgaan kon ik niet doen. Als we ergens naartoe gingen was dat meestal in klasverband. Heel veel andere sporten werden ook verboden omdat ze voor letsels of blessures konden zorgen. Zo mochten we nooit skiën. Voetballen deden we op het internaat wel, maar dan met een zachtere bal. Zwemmen was dan weer wel goed: als je beweegt in het water zorgt dit voor minder weerstand op de spieren, je kan er dus niets verkeerds mee doen.”

Waar kon je dan terecht na de balletschool?

“Ik trok voor drie jaar naar Den Haag in Nederland waar ik deel uitmaakte van het juniorgezelschap Dutch don’t dance division. In tegenstelling tot de naam van het gezelschap dansten we wél. Ik leerde er echt hoe je dans op het podium moet brengen en hoe je echt performer wordt. Bij Dutch don’t dance division maken ze je klaar om je als danser op de arbeidsmarkt te kunnen aanbieden en leer je bijvoorbeeld ook hoe je je cv moet opstellen. Op school was dat niet echt het geval. Daar leerde ik de basis en vooral technieken van klassieke en ook een beetje van moderne dans. Dan doe je audities en moet je maar zien dat je iets vindt.”

Een factor die het bij mij moeilijker maakt om een gezelschap te vinden is dat ik vrij klein ben

Moeten we dit zien als ‘opleiding’ of als ‘werk’?

“Ik verdiende ook al wat geld, voldoende om maandelijks rond te komen. We deden ook nationale tours en kregen meer mogelijkheden om ons te laten zien aan het publiek dan op school. Het gezelschap bestond uit tien dansers – vijf jongens en vijf meisjes. Nooit bestond het gezelschap twee jaar na elkaar uit dezelfde dansers. Elk jaar waren er nieuwe dansers. Bij Dutch don’t dance division probeert men mogelijkheden te bieden aan elke danser. Ik maakte er drie jaar deel van uit en dat is zowat het langste dat mogelijk is. Het is de bedoeling dat je verder stroomt. Ik ben tijdens die periode in Nederland zelf ook eens een maand weggeweest.”

Waar ging je dan naartoe?

“Ik verhuisde naar Varna in Bulgarije om er te proberen bij een ander gezelschap, maar ik ben er slechts een maand gebleven. Bulgarije is een moeilijk land dat nog volop in ontwikkeling is. Ik kon er ook mijn boterham verdienen en heb er wel bijgeleerd, maar het is anders. Ze hebben er minder middelen en op een bepaald vlak is het ouderwetser. In Nederland deden we modernere dingen. Toch ben ik tevreden dat ik die andere vorm in Bulgarije leerde kennen.”

Je was 22 jaar toen je van Nederland terugkwam. Waar kon je dan terecht?

“Dan is het me niet echt gelukt om een ander gezelschap te vinden. De danswereld is vrij klein en ook moeilijk. Veel dansers proberen iets te vinden. Een factor die het bij mij moeilijker maakt, is dat ik vrij klein ben. Bij partnering is dit niet ideaal. In Nederland had ik het geluk dat er toen ook vrij kleine meisjes in het gezelschap dansten. Normaal is een lengte van 1,80 m in gezelschappen een minimum. Ik zit daar toch wel 15 cm onder.”

Maar je zei het dansen niet vaarwel?

“Neen, hoor. Ik ben docent klassiek ballet in vier verschillende dansscholen: Pirouette in Wevelgem, La Mariposa in Gent, Let’s Dance in Beveren-Leie en Ariadne-Eureka in Anzegem. Met de dansscholen krijg ik ook wel kleine projectjes. Zo konden we onlangs voor Levensloop een deel van de dans verzorgen met Pirouette. Met twee duetten konden we een neoklassiek stuk maken. De danswereld is een onzekere wereld, en het lesgeven is een stuk zekerder. Ondertussen probeer ik als freelancer projecten mee te pakken.”

Was je ook al actief als danser in Kortrijk?

“Vorig jaar kon ik in oktober de mannelijke hoofdrol vertolken in het project Berlin van choreografe Agnieszka Romek. Het hele verhaal was gebaseerd op een cd van Lou Reed. De twee voorstellingen vonden plaats in Muziekcentrum Track in Kortrijk.”

De danswereld is een onzekere wereld. Het lesgeven is een stuk zekerder

En ook dit weekend staat een project op de planning?

“Ik dans inderdaad zaterdag en zondag mee in de theatershow van CompAni-One in Scala in Gent. Dat is vooral moderne dans. Door dit project te combineren met mijn werk als docent ben ik een maand lang 7 dagen op 7 met dans bezig geweest.”

Is het Ballet van Vlaanderen niet een gezelschap waar professionele dansers van dromen? Of is dit geen haalbare kaart?

“Dat is heel moeilijk. Per jaar komen er daar maar één tot twee plaatsen vrij en er studeren jaarlijks dansers af. De opleiding in de dansschool is echter niet te onderschatten. In het eerste middelbaar waren we met 30 leerlingen en op het einde van het zesde jaar schoten we maar met 15 over. Niet iedereen houdt het vol, deels omdat het een zware opleiding is, maar deels ook omdat het een onzekere wereld is. Je weet niet of het zal lukken om er verder iets mee te kunnen doen.”

Heb je een voorkeur voor klassieke of voor moderne dans?

“In deze tijden is het als danser belangrijk om beide stijlen te kennen. Dat biedt alleen maar voordelen. Op school kregen we vooral klassiek ballet en in Nederland kon ik me ontplooien tot moderne danser. Ik heb er toen ook meer interesse in gekregen. Nu kan ik moeilijk kiezen tussen modern en klassiek. Ik doe het beide even graag.”

Dansen zit bij jullie in de familie?

“Ik heb nog één broer en twee zussen, en zij zijn ook allemaal met dansen begonnen. Mijn oudste zus is ook professioneel danser en zit ondertussen in Salzburg waar ze op zoek is naar een dansgezelschap. Zij kreeg humaniora en dans in één opleiding. Zij is meer naar moderne dans gericht. Mijn broer startte ook nog op de balletschool in Antwerpen, maar heeft die niet afgemaakt. Hij is ermee gestopt. Mijn jongste zus volgt kunsthumaniora in Brussel. Je kan niet zeggen dat het dansen in de genen zit, want we zijn alle vier geadopteerd en hebben geen bloedband. Mijn oudste zus en ik komen uit Vietnam en de jongste twee komen uit Haïti.”