Herfstgesprek met burgervader Dirk De fauw: “Ik heb veel geluk met mijn vrouw”

Dirk De fauw. © Davy Coghe
Thomas Rosseel
Thomas Rosseel Journalist

Elke week spreken we met een bekende streekgenoot over de verschillende seizoenen van het leven. Hoe zag hun lente – de kindertijd – er uit? Hoe bloeiden ze open als volwassene tijdens de zomerjaren? Hoe beleven ze hun herfstperiode vandaag? En waar dromen ze nog van voor de winterse jaren? Vandaag: Dirk De fauw (61), noeste burgervader, fiere (groot)vader én liefhebbende zoon.

Uit de ogen van Dirk De fauw leer je veel. Ze fonkelen, wanneer hij terugblikt op zijn deugnieterij als kind. Ze turen fier, wanneer hij vertelt over de uitbouw van zijn advocatenkantoor en politieke loopbaan. Ze gaan wijd open, onderstreept door een hemelsbrede glimlach, wanneer het over zijn kinderen en kleinkinderen gaat. Ze tranen, wanneer hij zijn hart opent over het verlies van zijn ouders. We betraden het kabinet op zoek naar de ziel van onze burgervader en keerden heel rijk terug.

(Lees verder onder de video)

https://www.youtube.com/watch?v=769Yl9mgImM

LENTE

Dirk De fauw ziet het levenslicht op 7 december 1957. Hij groeit op in de Doornstraat in Sint-Andries, als vijfde in een gezin met zeven kinderen, drie meisjes en vier jongens. Mama Zoë runt als ijverige moederkloek het gezin. Vader Hilaire werkt aan De Gilde, het ACW, vooraleer in de politiek te stappen als gedeputeerde van de provincie. ‘s Avonds laat thuis, ‘s morgens vroeg weg.

Heb je als kind je vader gemist?

“Eigenlijk niet. Hij was er op de belangrijke momenten en hield ook zijn weekends vrij, zeker de zondag. Dan maakten we uitstappen met de wagen, naar de kust of Sluis. Allemaal in één auto. Een Ford Consul. En in de paasvakantie maakten we verre reizen, naar Zwitserland of Italië. Klasgenootjes gingen maar naar de Ardennen, dus voor ons was dat heel tof.”

Verdween je als vijfde van zeven niet in het grote geheel?

“Nee, want ik pruttelde graag tegen. Ik was de rebel. Op een dag, ik was een jaar of tien, zei vader: ‘Er valt niets met jou aan te vangen, je moet het huis verlaten.’ Hij stopte een deken en een tros bananen in een valies en wees naar de deur. Dat was een dreigement, natuurlijk. Iedereen, net als hij, dacht dat ik zou beginnen wenen, maar ik zei ‘salu’ en vertrok.” (lacht)

Ging je in de KSA omwille van dat rebelse kantje?

“Nee, we zaten allemaal in de KSA. Ik heb dat altijd bijzonder graag gedaan. Dat heeft, naast mijn vader, ook een rol gespeeld om in de politiek te stappen. In de KSA leer je verantwoordelijkheden nemen en kom je in contact met de lokale politiek. De vergaderingen met alle leiders zijn de fundamenten van de democratie. Ik leerde er ook mijn vrouw Ann kennen. Dat is ook eigen aan de jeugdbeweging.” (knipoogt)

ZOMER

Na zijn middelbare studies wetenschappen-wiskunde aan het Sint-Leocollege kiest Dirk resoluut voor rechtenstudies. “Ik was zeker van mijn stuk, ook al raadden anderen me dat af. Ik zag dat veel advocaten ook in de politiek stapten. Dat sprak me aan.”

Een eerste stap in de politiek liet niet lang op zich wachten.

“Het was april 1982. Ik was net op huwelijksreis. Zonder dat ik het wist had de CVP me op de lijst gezet voor de verkiezingen. In oktober werd ik verkozen, maar er was een probleempje. Ik moest mijn legerdienst nog afwerken. Ik ben gestart met de gemeenteraad, maar al snel volgde een onderbreking van tien maanden bij de marine, waarvan een groot deel in een bunker in Vlissegem. Als telexoperator leerde ik goed typen. Dat was handig voor mijn werk als advocaat. Ondertussen kon ik dankzij dat shiftensysteem mijn werk als stagiair-advocaat combineren. Ik had dat allemaal uitgedokterd.”

Ik ben niet bang voor de dood, maar ik zou niet graag aftakelen

Maar je kersverse vrouw moest je dus meteen vaak missen?

(knikt) “Dat is eigenlijk nog altijd zo. Ik heb veel geluk met haar. Als je vrouw niet achter je staat als je weinig thuis bent, mislukt je huwelijk. Maar we hebben wel tijd gehad om snel drie kinderen te maken, hé.” (lacht)

Was je meer aanwezig dan je vader?

“Zeker in het begin. Mijn kantoor was bij ons thuis in de Manitobalaan toen de kinderen nog klein waren. Zo kon ik bijvoorbeeld nog de laatste fles melk geven tussen mijn werk door, wanneer mijn vrouw wou gaan slapen. Ik nam ook mijn vaders gewoonte over om de zondagmiddag samen op pad te gaan. En we maakten tijd vrij om samen te reizen.”

Hoe zagen die reizen eruit?

“Wij gingen intensief kamperen. De jeugdbeweging, weet je wel. We trokken rond. (mijmert) Op zoek naar avontuur en natuur, over heel Europa. Op den duur werden wij een geoliede machine. Onze drie iglotenten stonden in een mum van tijd op en waren supersnel weer afgebroken. Iedereen wist wat te doen. (fier) We konden dat zelfs in het pikdonker met de lichten van de auto aan.”

Heb je er een goede band met je kinderen aan overgehouden?

“Een zeer goeie band. We hebben samen mooie herinneringen opgebouwd. Het toeval wil dat de zonen ook advocaat zijn geworden en de dochter het onderwijs heeft opgezocht, zoals Ann. Daarnaast is Bieke zelfstandig diëtiste. Het zijn dus alle drie ondernemers. We hebben dat zeker niet gepusht, dat is toeval. Dieter werkt op mijn advocatenkantoor. We zien of horen elkaar zo bijna dagelijks. Ook Bieke woont niet ver. Jasper woont in Brussel met zijn gezin, maar komt ook vaak naar Brugge.”

Ondertussen bleef je advocatenkantoor groeien en bouwde je een politieke loopbaan uit. Wat was je ultieme droom?

“Burgemeester van Brugge worden. (glundert) De lokale politiek sprak me enorm aan. Ik heb meerdere keren de kans gekregen om aan nationale politiek te doen, met de garantie op een parlementair zitje. Maar ik wou dat niet doen. Ik wou contact met de bevolking houden. Ook mijn advocatenleven speelde een rol. De combinatie met een politieke job in Brussel leek me te moeilijk.”

Herfstgesprek met burgervader Dirk De fauw:
© Davy Coghe

HERFST

Dirk wordt in de jaren negentig schepen van Openbare Werken in Brugge. In 2000 wordt de CD&V’er gedeputeerde bij de provincie, tot hij in 2012 door zijn partij gevraagd wordt voor het Brugs kopmanschap bij de gemeenteraadsverkiezingen. Hij komt 167 stemmen te kort voor de sjerp. “Ik mocht nadien kiezen om verder als gedeputeerde te werken. Maar ik was de kopman en wou het schip niet verlaten. Zo werd ik zes jaar OCMW-voorzitter. Een hele fijne job met veel menselijk contact.”

En in 2018 kwam de grote droom uit.

“Iets waar ik al zo lang van droomde, werd werkelijkheid. Euforie was dat niet, want al snel besef je welke verantwoordelijkheid er voortaan op je schouders rust. Dat je een schepencollege moet vormen en daarbij mensen moet teleurstellen die je graag hebt. Het mooiste gevoel was om mijn familie de avond van de overwinning te zien glunderen. Zij hadden me dat zo hard gegund.”

Je wordt er binnenkort 62. Is het nu eigenlijk de bedoeling om je termijn uit te doen en eventueel zelfs te verlengen?

“Ik denk daar af en toe over na. Mijn gezondheid moet het toelaten in de eerste plaats. Ik zou nu zes jaar kunnen afwachten en dan deelnemen aan de verkiezingen. Maar dat zou ik liever niet doen. Om de twee jaar zijn er peilingen waarbij de bevolking gepolst wordt naar de tevredenheid over hun burgemeester. De rest van mijn carrière zal daar een stuk van afhangen. Als ik me nog gewenst voel, zet ik door, maar als ik voel dat mensen me liever kwijt zijn, zal ik beginnen nadenken. Mocht het echt tegenvallen, ga ik liever een jaartje voor de volgende verkiezingen weg. Een eerste aanwijzing zal er dus volgend jaar zijn.”

Terug naar het gezinsleven. Ondertussen werd je al vier keer opa.

(pikt enthousiast in) “En er is een vijfde op komst! Mijn broers en zussen waarschuwden me hoe grootouder worden je leven verandert. Ik lachte dat weg. Maar sinds de komst van Maxime, Victor, Nina en Matteo, piep ik helemaal anders. Als ik niet thuis ben en mijn vrouw stuurt een berichtje – ‘ze zijn er’ – dan voel ik die drang om naar huis te gaan. Grootvader zijn, is iets bijzonders.”

WINTER

Dirk De fauw is een jonge deelnemer aan onze reeks Herfstgesprekken, waarbij ook tachtigers de revue passeren. Toch snijden we ook met hem het onvermijdelijke onderwerp van de eeuwige jachtvelden aan.

Je vader overleed in 1992 op 68-jarige leeftijd. Dat is jong.

(knikt) “Hij had een kankergezwel in de buik, maar na de chemotherapie bleek hij genezen. Omdat de specialist zei dat het oké was, vertrokken we op reis, kamperen in de Franse Alpen. Gsm’s waren er toen nog niet. Na een tweedaagse keerden we terug op de camping en wou Ann toch even haar ouders bellen. Ze waren zo opgelucht want hadden ons al dagen tevergeefs proberen te bereiken. ‘Dirk zijn vader is overleden’, zei mijn schoonvader. We hebben de tent in de auto geplooid en zijn die nacht nog vertrokken. Ik heb het hele eind aan een stuk gereden.”

Wat ging er door je heen?

“Mijn blik stond op oneindig en ik liet mijn tranen de vrije loop. De kinderen lagen te slapen op de achterbank. Dat was best heftig. (krijgt tranen in de ogen) Onze thuiskomst was heel intens. De dag erna was de begrafenis al. Ik ben samen met Ann nog naar het mortuarium geweest om hem een laatste groet te brengen. En dat was het dan.” (stil)

Je moeder leefde nog 25 jaar verder.

“Ze was een ongelooflijke vrouw die nooit klaagde. Elke zondagmiddag leek haar huis net een café vol kinderen en kleinkinderen. Twee jaar geleden kon ze plots niet meer eten zonder over te geven. Bleek dat haar nierfunctie was weggevallen. Ze werd opgenomen op de spoed, waar de dokters nierdialyse voorstelden. Daarvoor zou ze om de twee dagen het ziekenhuis moeten binnenkomen. (even stil) ‘Ik heb zo’n mooi leven gehad. Voor mij hoeft die behandeling niet. Ik zou graag terugkeren naar mijn kamer in het woonzorgcentrum’, zei moeder. Ze heeft zelf haar afscheid geregeld. Een diaken, de plaats en genodigdenlijst voor haar begrafenis, alles. Drie dagen na haar opname op de spoed was het voorbij. (stil) Eigenlijk was dat heel mooi én moedig. Mama is op een mooie manier gestorven, op haar 94ste.”

Mag het voor jou ook zo eindigen?

(resoluut) “Zeker. Mama heeft weinig tranen gelaten omdat ze ging sterven. Ze was vooral erg dankbaar. (pinkt traan weg) Ik heb geen schrik voor de dood. Maar ik zou niet graag aftakelen en lang ziek zijn. Je moet daar wat geluk mee hebben. Ik hoop vooral dat het nog heel lang mag duren. Ik heb nog veel doelen: als burgemeester, reizen met mijn vrouw, genieten van kinderen en kleinkinderen. Laat me hier dus nog maar een eindje rondlopen (glimlacht).”

4 GROTE VRAGEN


Wat zou je anders gedaan hebben?

“Ik kan zo niet redeneren. Als ik een beslissing genomen heb, keer ik daar niet op terug. Ik ben gelukkig met de huidige situatie. Ik moet heel hard werken om alles rond te krijgen, maar doe dat met heel veel plezier. Mijn vrouw en ik zijn vorig jaar verhuisd van de Manitobalaan naar de Bremlaan. Bij toeval zijn we op dat huis gekomen. We zijn niet kleiner gaan wonen voor onze oude dag, maar net groter. Als mijn zoon uit Brussel komt logeren met zijn gezin, heb je ruimte nodig. Dat is ook hun huis. Ook als mijn vrouw en ik er niet zijn, gebeurt het dat mijn drie kinderen en hun gezin daar zijn. Dat vind ik prachtig.”

Waar ben je het meest trots op?

“Op mijn gezin in de eerste plaats. En op mijn werk als advocaat en het kantoor dat ik heb kunnen uitbouwen. Mijn zoon verzet daar enorm veel goed werk voor. Ik ben ook trots op mijn politieke loopbaan. Ik ben toe aan de laatste stap in mijn politieke carrière. Er werd mij na de verkiezingen vorig jaar gevraagd om ook op te komen voor de parlementaire verkiezingen dit jaar. Als steun aan de partij. Maar ik heb dat geweigerd. Dat is mij en enkele andere burgemeesters achteraf wat verweten, gezien de uitslag, maar ik kon dat niet doen. Ik was nog maar net burgemeester geworden. Dit is sowieso mijn laatste politieke job.”

Waar heb je spijt van?

“Kiezen is altijd verliezen, maar je moet geen spijt hebben van de dingen die je niet hebt gedaan. Ik had de keuze om parlementair te worden en de advocatuur achter me te laten. Misschien was dat onderschatting van mijn eigen capaciteiten. Ik schatte de nationale en Vlaamse politiek als moeilijker in. Nu heb ik daar een ander idee over. Maar spijt heb ik daar niet van. Ik heb enkel spijt dat een dag maar 24 uur telt. Als burgemeester word je overal gevraagd. Ik probeer, en misschien iets te veel, om overal naartoe te gaan. Maar je kunt nooit overal tegelijk zijn.”

Waar droom je nog van?

“Op korte termijn zijn dat dromen op politiek vlak. In de voorbije zes jaar is het vertrouwen van de Bruggeling in het bestuur fors gedaald. Dat is heel jammer. Ik wil dat Bruggelingen, die enorm fier zijn op hun stad, het bestuur weer gaan vertrouwen. Dat kan bijvoorbeeld door enkele grote dossiers te verwezenlijken, zoals het stadiondossier, om er maar eentje te noemen. Op persoonlijk vlak droom ik ervan om verder geluk te hebben met mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. En op een dag achterkleinkinderen, why not?” (lacht)