Jan was drie jaar lang het slachtoffer van seksueel geweld door priester: “Hij gaf me elke keer achteraf een kruisje”

Jan werd drie jaar lang misbruikt in het Heilig Hartcollege in Waregem. © JOKE COUVREUR
Philippe Verhaest

De getuigenissen in ‘Godvergeten’ gaan door merg en been. De Canvasreeks over jarenlang misbruik in de Kerk trekt als een schokgolf door Vlaanderen. Iets wat ook Jan (52) deugd doet. De West-Vlaming vertelt in detail hoe hij op school door een priester ontelbare keren aangerand werd. “Waarom ik mijn verhaal deel? Ik wil lotgenoten tonen dat ze niet alleen zijn”, zegt hij.

Met een brede glimlach zwaait Jan de voordeur open van zijn kleine, maar knusse woning in een West-Vlaams dorpje in het hart van de provincie. Het verhaal dat hij al veertig jaar op de rug torst is echter niet om vrolijk van te worden.

Net voor hij zijn relaas wil doen, biept zijn smartphone. “Mijn alarm voor mijn dagelijkse vijftien pillen”, zegt hij. Enkele jaren geleden werd hij zwaar ziek, maar dat heeft hij een plaats kunnen geven. Wat zich vier decennia geleden binnen de muren van het Heilig Hartcollege in Waregem afspeelde, grenst aan het onwaarschijnlijke.

Op internaat

Drie schooljaren lang, van september 1983 tot en met juni 1986, werd Jan – een boerenzoon van hardwerkende varkenskwekers uit Wingene – er door een priester seksueel misbruikt. “Mijn lagere school doorliep ik in eigen gemeente, onder andere in de wijk Sint-Jan. Maar daarna moest ik op internaat, vonden mijn ouders. Het landbouwbedrijf slorpte al hun tijd op.”

Toen Jan in Waregem aankwam, voelde dat aan als de grootstad. “Ik was een simpele boerenjongen, uit een kleine gemeente. Onze enige uitstap was Bobbejaanland. Dan kan je je wel inbeelden dat Waregem overweldigend was.”

In het Heilig Hartcollege kende Jan letterlijk niemand. “Als ventje van amper twaalf jaar komt zo’n omgeving binnen. Ik was er gestart in het eerste jaar Handel, maar was een vreemde in mijn eigen klas. En toen was daar die priester die verantwoordelijk was voor het internaat van de eerste drie jaar. Hij stapte vriendelijk op me af, nam me in bescherming. Een veilige haven, dacht ik.”

“Na mijn vlucht stond die priester me grijnzend op te wachten”

Nochtans kreeg Jan meteen een waarschuwing van een derdejaars. “Blijf bij die kerel weg, kreeg ik te horen. Het is een kissak. Maar toch… Het begon met een aai boven mijn hoofd, een knuffel. En dan was er die bewuste filmavond. Eén keer per maand mochten we op het internaat samen naar een film kijken.”

“Die avond speelde La Grande Vadrouille met Louis de Funès op groot scherm. In zwart-wit, dat herinner ik me nog. Ik was nogal klein van gestalte en wilde op de eerste rij gaan zitten. Maar die priester vroeg me om bij hem te komen zitten, helemaal achteraan. Van hier heb je het beste zicht, zei hij. Plots legde hij zijn hand op mijn billen. Ik wist totaal niet wat er gebeurde.”

Kruisje op voorhoofd

Niet veel later kwam de man een eerste keer bij Jan op de kamer. “Ik sliep helemaal op het einde van de gang. De kamer voor mij stond leeg en verder achteraan waren enkel ongebruikte chambrettes die nog afgebroken moesten worden. Hij nam mijn handen, legde die op zijn schoot en opende zijn broek. De rest is geschiedenis. Achteraf bekeken heeft hij me met een doelbewuste reden net die kamer toegewezen, denk ik. Ik lag er volledig geïsoleerd, hij kon gewoon zijn gang gaan.”

Na die eerste keer kwam de man zo goed als wekelijks bij Jan langs. “En elke keer gaf hij me bij wijze van afscheid een kruisje op het voorhoofd. Als ik iemand dit nu zie doen, krijg ik meteen een misselijkmakend gevoel.”

“Ik ben opgegroeid in een oerkatholiek nest. Mijn tante nonnetje heeft zelfs beslist dat ik niet Stijn, maar Jan zou heten. Dan weet je het wel”

Het seksueel misbruik ging ook steeds verder, zegt Jan. “Eén keer tot bloedens toe, zelfs. Hij verplichtte me om na de daad naakt door de gang richting badkamer te lopen, mijn bebloede lakens nam ik mee naar huis. Daar vertelde ik mijn ouders wat er gebeurd was, maar dat keerde als een boemerang terug. Ik ben opgegroeid in een oerkatholiek nest, waar het ontzag voor de Kerk enorm groot was.”

© JOKE COUVREUR

“Mijn tante nonnetje heeft zelfs beslist dat ik niet Stijn, maar Jan zou heten. Dan weet je het wel. Ik kreeg van mijn vader een pak slag en het bevel dat ik die priester moest gehoorzamen.”

Toen Jan na het weekend weer op school aankwam, besloot hij de benen te nemen. “Mij zal je niet meer hebben, dacht ik toen ik zijn gezicht zag. Ik ben te voet vertrokken, maar in Sint-Baafs-Vijve hebben mijn ouders mij onderschept. De school had hen verwittigd. Ik kreeg weer een veeg uit de pan en moest natuurlijk terug naar Waregem. Waar die priester me grijnzend stond op te wachten…”

Metalen kastje voor de deur

Drie jaar lang kon Jan niet ontsnappen aan de grijpgrage armen van de geestelijke. “Het ging erg ver. Hij manipuleerde me constant en dreigde ermee om met mijn leerkrachten te praten. Ik kreeg zelfs te horen dat hij ervoor kon zorgen dat ik mijn derde middelbaar zou moeten overdoen. Dan kon hij me nog een jaar voor zich hebben, zei hij.”

Jan probeerde zich tegen de man te verzetten, al was dat vruchteloos. Ik sleepte een metalen kastje voor mijn kamerdeur, in de hoop hem zo buiten te houden. Maar als een twaalfjarige die kast kon verschuiven, dan hij zeker. Zijn voetstappen door de gang hoor ik nog. En als hij niet bij mij binnenkwam, voelde ik een zucht op opluchting. Het is niet voor mij, deze keer, dacht ik toen.”

“Waarom ik zo lang gewacht heb met mijn verhaal te delen? Uit schaamte”

“Nog altijd krijg ik koude rillingen wanneer ik vanuit het niets iemand dichterbij hoor komen. ’s Nachts moet ik ook altijd iemand voelen. Een vinger, een hand, een stukje huid: het is een soort veiligheidsmechanisme. Op mijn eentje slaap ik erg onrustig, alsof ik constant lig te waken.”

Na drie jaar stopte het misbruik: Jan verhuisde naar het internaat voor de oudere leerlingen, de priester bleef in zijn vertrouwde omgeving. “Om waarschijnlijk nieuwe slachtoffers te maken. In juni 1986 werd ik nog misbruikt, in september was die vrees verdwenen. Het College wordt door een straat doormidden gesneden en dat was een onzichtbare grens voor die man. Hij liet me met rust.”

Een beeld uit het Canvas-programma ‘Godvergeten’.
Een beeld uit het Canvas-programma ‘Godvergeten’. © VRT

Schaamte

In 2015 stapte Jan met zijn verhaal naar de politie. “Met steun van Norbert Bethune. Aan hem heb ik verschrikkelijk veel gehad. Schrijf dat maar in grote letters op.” Jans klacht belandde bij het Kortrijkse parket. “Daar hebben uiteindelijk 123 mensen een gelijkaardig verhaal over de priester gedaan, waarvan 99 ontvankelijk zijn verklaard. Hij moet bijzonder veel jongens aangerand en verkracht hebben.”

Waarom Jan zolang gewacht heeft? “Uit schaamte. Ik had het doorheen de jaren ook verdrongen, maar de trigger was iets erg banaals. Ik zat met mijn gezin op restaurant iets te eten toen de dorpspastoor voorbijkwam en mijn dochter een achteloze aai over de bol gaf. Plots kwam alles terug. En moest het eruit.”

“Mijn redding was voetbal. Me afbeulen, in het zweet werken, incasseren en uitdelen… Het was mijn uitlaatklep”

Zijn ouders neemt Jan niks kwalijk. “Zij waren ook maar gewoon kinderen van hun tijd. Tot aan hun dood had ik met allebei een goed contact, maar het misbruik kan ik nooit meer vergeten. Die man heeft me zelfs twee keer in de schoolkapel mismeesterd. De fysiek pijnlijkste keer was met mijn dertiende of veertiende verjaardag. Mijn mama had in de Makro een grote doos Raiders (hedendaagse Twix, red.) gehaald om uit te delen. Die priester had die doos uit mijn kamer gehaald en misbruikte me zo zwaar dat ik amper nog kon lopen.”

“’s Avonds strooide hij alle lege wikkels op de speelplaats uit en moest ik die oprapen. Sindsdien hoef ik niet meer te verjaren. Het was een verschrikkelijke sadist. Gelukkig had ik voetbal als uitlaatklep. Me afbeulen, in het zweet werken, incasseren en uitdelen: het is mijn redding gebleken.”

Zegen en opluchting

De priester in kwestie woont vandaag ergens in de Westhoek. “Enkele jaren geleden stond ik op het punt hem op te zoeken. Ik zat al op de A19 toen mijn nicht me belde om me te overtuigen om tóch niet te gaan. Ik weet ook niet wat ik er wilde gaan doen. Voor hetzelfde geld was ik nog altijd bang als hij de deur opendeed.”

© JOKE COUVREUR

“Maar het vreet wel dat hij niet gestraft is. Al is hij dat volgens het bisdom wél. Bisschop Lode Aerts zelf heeft me de sancties gemaild. Hij mag geen eucharistie meer voorgaan, moet huur betalen voor zijn woonst en zijn begrafenis moet in intieme kring plaatsvinden. Dat is toch te gek voor woorden? En intussen blijft hij wel zijn pensioen opstrijken.”

“Het bisdom heeft hem ‘gestraft’. Hij mag geen eucharistie meer voorgaan, moet huur betalen voor zijn woont en zijn begrafenis moet in intieme kring plaatsvinden. Toch te gek voor woorden?”

Dat Jan zijn verhaal nu voor het grote publiek doet, vergde veel moed, zegt hij. “Maar ik moest, vond ik. Om de andere slachtoffers te tonen dat ze niet alleen zijn en dat ze moeten praten. Hoe moeilijk dat ook mag zijn. Op dat vlak is de impact van Godvergeten niet te onderschatten. Het is een zegen en een opluchting. De Kerk profileert zich als een liefdevol instituut, maar het verleden is gitzwart. Eentje vol machtslust en perversiteiten.”

Sinds zijn passage in Godvergeten kreeg Jan twee telefoontjes van mensen die eveneens het slachtoffer waren van seksueel misbruik binnen de Kerk. “Dáár doe ik het voor. Sommige mensen herkennen me ook, bijvoorbeeld in de supermarkt. Maar ze kijken van me weg. Dat oerkatholieke West-Vlaanderen, hé. Veel vrienden en oud-collega’s hebben me wel al een hart onder de riem gestoken.”

Geen kerk meer binnen

Zelf is Jan ontdoopt. “Elke leerkracht van mijn zestienjarige dochter en zoon die bijna twaalf is, zeg ik hetzelfde: dat ze van mij nul mogen hebben voor godsdienst. Sinds 1996 ben ik zelf ook geen kerkgebouw meer binnen geweest. Tijdens de begrafenis van mijn mama hoorde ik de pastoor preken dat de dood mooier is dan het leven. De uitvaart van mijn papa in 2008 heb ik daarom niet willen bijwonen, net als die van mijn grootouders.”

Ondanks de drie jaar vol misbruik staat Jan positief in het leven. Financieel is het niet gemakkelijk maar ik geniet, liefst samen met mijn dierbaren, van de kleine dingen in het leven. Dat is meer dan genoeg voor mij.”