Fréderique ‘Freze’ Midavaine: “Je mag de nuances en verschillen zien in wat ik maak”

© Wilfried Ossieur
Redactie KW

Op haar onderarm staan de namen van haar kinderen Aäron, Fauve, Manau en Renée staan onuitwisbaar. Op haar bovenarm prijkt dan weer een sierlijke aardbeientatoeage. Het moge duidelijk zijn: Fréderique Midavaine (44) is niet alleen trots op haar kinderen, maar is ook op haar bijnaam Freze. “Een roepnaam die stamt uit mijn jeugdjaren. Toen ik een jaar of tien was, kortten de kinderen op school mijn voornaam af tot Freze. Het is altijd Freze gebleven en het is na al die jaren ook mijn handelsmerk geworden”, aldus de vrouw achter Frezes Keramiek.

Door Carlos Berghman

De middelbareschooljaren van Freze Midavaine verliepen aanvankelijk met horten en stoten. De richting wiskunde-wetenschappen, die ze in Menen volgde, was niet echt haar ding en haar motivatie smolt als sneeuw voor de zon. Ook haar schoolresultaten waren niet bepaald denderend. “Voor de laatste drie jaren van mijn middelbare studies trok ik naar Gent om er kunstonderwijs te volgen aan Sint-Lucas. Ik behaalde er grote onderscheiding in de richting reclame en decoratie. Ik besloot zelfs om nog een zevende jaar te doen, maar toen overleed mijn vader. Ik stopte en keerde terug naar Menen.”

Een terugkeer die ze zich nooit beklaagd heeft, maar het betekende wel het voorlopige einde van haar artistieke en creatieve aspiraties. Tot 16 jaar geleden de kunstmicrobe opnieuw begon te kriebelen. “Ik wou graag ruimtelijke werken maken en ging mijn licht opsteken in de academie. Beeldhouwen leek me te zwaar om te doen. Toen botste ik op de keramiek. Op slag was ik verliefd op de klei.”

Wat spreekt je zo aan in het werken met klei?

“Werken met klei is vergelijkbaar met koken: je ervaart het meeste voldoening als je eet van een brood of een taart, die je volledig zelf gemaakt hebt. Aanvankelijk leerde ik in de academie boetseren, opbouwen, met kleiplaten werken en zelf glazuren maken. Ik leerde schalen, grote beelden en grote vazen maken. Ik ben dan eens beginnen potten draaien op een draaitafel. Dat lukte wonderwel en zo ben ik de wereld van het pottenbakken ingerold. Nu volg ik mijn laatste jaar pottenbakken aan Syntra West. De nadruk ligt er veel meer op het ambachtelijke, minder op het kunstige zoals dat in de academie het geval is.”

Wat vervaardig je zoal in je atelier?

Meestal maak ik gebruiksvoorwerpen. Maar dat zijn dan wel mooie potjes die gerust op tafel mogen blijven staan of die mooi zijn om op de kast te zetten. In mijn rekken vind je serviezen, ovenschotels, theepotten, vergietjes, vazen, spaarvarkentjes, minitasjes, juweeltjes… Het zijn unieke stukken, die bovendien heel decoratief zijn. Ik probeer ze ook in niet-klassieke kleuren te maken die je niet rap beu wordt.”

Ik heb bewust nog nooit noppenfolie of bubbeltjesplastiek gekocht om mijn potjes in te verpakken

Moet je een perfectionist zijn om keramiek te maken?

“Voor mijn eindwerk ben ik momenteel bezig aan een theepot. Dat vind ik een heel mooi object, handig en bovendien duurzaam. Ik wil niet per se de perfecte theepot maken, wel moet hij perfect bruikbaar zijn. Die pot mag gerust vervormd zijn, dat maakt hem net speciaal. Dat geldt voor alles wat ik maak. Een keramieken servies hoeft voor mij niet uit acht volledig identieke borden te bestaan, daar mogen nuances en kleine verschillen inzitten. Het blijft handgemaakt. Ik wil dan ook dat je dat merkt. Meestal werk ik op bestelling. Bij mij kies je zelf de vorm van je bord, de soort klei, het glazuur om zo tot een uniek, persoonlijk servies te komen. Ook het aantal ligt niet vast: een servies kan zowel uit twee stuks bestaan als uit acht stuks.”

Hoe belangrijk is je atelier voor jou?

“Tien jaar geleden zijn we van de Bruggestraat naar onze huidige woning in de Parkstraat verhuisd omwille van het grote atelier achteraan in de tuin. Hier spendeer ik heel veel van mijn tijd. Dit is zowel mijn werkplaats als mijn winkel. Ik bereid er lessen voor, geef workshops en werk de werkstukjes van mijn leerlingen verder af. Veel van mijn werkmateriaal kon ik tweedehands op de kop tikken. Inmiddels is mijn atelier goed uitgerust met onder meer een grote oven op gas en twee kleinere op elektriciteit.”

Vind je het belangrijk om met natuurlijke materialen te kunnen werken?

“Een product als klei biedt het voordeel dat je het, zolang het niet gebakken is, kan recupereren. Je hebt er heel weinig afval van. Mijn glazuren koop ik niet aan in potjes, maar maak ik zelf. Ze zijn niet synthetisch maar bestaan uit natuurlijke ingrediënten.”

Probeer je in deze tijden van klimaatmarsen milieubewust te leven?

“Ik heb bewust nog nooit noppenfolie of bubbeltjesplastiek gekocht om mijn potjes in te verpakken voor mijn klanten. Iedereen die ik ken, spaart zijn overbodige noppenfolie voor mij. Bovendien is keramiek een voorbeeld van een duurzaam product. Zo maak ik keramieken vazen voor Sofie Bonte van Bloemenatelier Phi uit Wervik. Ook zij wil afval zoveel mogelijk vermijden. Dus kan je bij haar een abonnement op een boeket snijbloemen nemen, waarbij je telkens je vorige vaas inruilt voor een nieuwe vaas met verse snijbloemen. Zo zijn er vervuilende wegwerpverpakkingen overbodig. Zelf gebruik ik in mijn keuken herbruikbare linnen broodzakken. Het fruit dat ik in ‘t Appelke koop, gaat mee in een kartonnen doos en niet in een plastiek zak.”

Iets helemaal anders nu. Waar kan je echt van genieten?

“Van heel gewone dingen, zoals een avondje samen met vriendinnen: gewoon gezellig samenzitten en bijkletsen bij een aperitiefje – ik maak trouwens mijn eigen Picon – om dan een filmpje kijken, samen naar het toneel gaan of een optreden meepikken. Als er iets te doen is in Menen ben ik er graag bij.”

Fréderique 'Freze' Midavaine:
© Wilfried Ossieur

Fréderique Midavaine (44) is geboren in Menen en op drie jaar na woonde ze er altijd. Ze is 21 jaar getrouwd met Pascal Hanssens (47). Samen hebben ze vier kinderen: Aäron (20), Fauve (18), Manau (15) en Renée (6). Na een hobbelig schoolparcours in Menen volgde ze tijdens de laatste drie jaren van haar middelbare studies kunstonderwijs aan Sint-Lukas in Gent. Fréderique werkte als hostess in een Meense speelhal, bij groente- en fruithandel ‘t Appelke, hielp een tijdje mee bij de klusjesdienst van haar man en was een viertal jaar verantwoordelijk voor de logistiek in basisschool De Kleine Prins. Tussendoor bleef ze thuis om voor haar kinderen te zorgen. Sinds januari is ze aan de slag bij CC Huishoudhulp in Geluwe. Sinds 2016 is ze keramiste in bijberoep onder de naam Frezes Keramiek. Keramiek is haar grote passie en dus is ze vooral in haar atelier te vinden. Verder slorpt het huishouden veel van haar vrije tijd op.

Ben je zelf ook actief in het Meense verenigingsleven?

“Sinds een zestal jaar ben ik lid van de kunstenaarsvereniging Lukasgilde en ik nam ook meerdere keren deel aan ‘Buren bij kunstenaars’. Tijdens de Wieltjesfeesten organiseer ik dit jaar voor de derde keer een kunststraat. Dat doe ik samen met Liliane Demeester en Patrick Lepoutre van ART 111 Gallery uit de Bruggestraat. Iedereen die met kunst of met ambachten bezig is en een link met Menen heeft, is welkom om met een stand deel uit te maken van onze kunststraat.”

Meestal is het bij ons thuis de zoete inval

Welke rol speelt de Leie in je leven?

“Ik ga graag langs de Leie fietsen om er van de natuur te genieten. Tegelijk is dat fietsen goed voor mijn conditie. In Menen kunnen vooral de oude sluizen me bekoren, dat is een prachtige plaats. En zo’n oude rivieraak die voorbijvaart, dat heeft wel iets. Het eilandje met de Capitainerie op grondgebied Halluin spreekt me dan weer nauwelijks aan. Ik vind het er niet passen en ik kom er dan ook nooit.”

Hoe kijk jij vooruit naar de geplande Leiewerken in Menen?

“Ik was destijds geen voorstander van de Leiewerken in Kortrijk. Maar nu moet ik wel toegeven dat het resultaat erg mooi en bijzonder geslaagd is. Maar voor de mensen in de omgeving van de Leiebrug, die omwille van de werken weg moeten, is het een erg spijtige zaak.”

Zie je jezelf voor de rest van je leven in Menen wonen?

“Ik wil hier niet weg. Menen is niet zo groot, maar tegelijk is het ook niet echt klein. Je vindt hier de mentaliteit van een klein dorp terug. Maar tegelijkertijd heb je de sfeer van een grote stad. Je mag hier rondlopen zoals je wil, niemand zal raar opkijken. En er valt altijd wel iets te beleven, de laatste jaren is dat zelfs meer en meer het geval. Het enige minpuntje is dat de jeugd wat aan haar lot overgelaten wordt. Hopelijk kunnen nieuwe initiatieven zoals jeugdhuis Het Kordon daar verandering in brengen.”