Colin Beheydt: “Brugge kan de Roeselaarse koopmansgeest gebruiken”

© STEFAAN BEEL
Philippe Verhaest

Als de Brugse gemeenteraad er komende dinsdag zo over beslist, wordt Colin Beheydt (40), een geboren en getogen Roeselarenaar, de nieuwe algemeen directeur van onze provinciehoofdstad. Hij startte zijn ‘stadhuiscarrière’ in de Rodenbachstad, waar hij onder de vleugels van oud-burgemeesters Daniël Denys en Luc Martens de knepen van het vak heeft geleerd. “Ik ben professioneel aan Brugge verbonden, maar Roeselare zal altijd voor de nodige emoties zorgen.”

Een Roeselaarse Gitsenaar wordt straks wellicht de man die alle stadsdiensten van onze provinciehoofdstad in goeie banen moet leiden. Colin Beheydt mag zich normaliter vanaf 1 februari de nieuwe algemeen directeur van Brugge noemen en heeft enorm veel zin in die nieuwe uitdaging. Maar zijn Roeselaarse roots zowel professioneel als privé zal hij nooit aan de kant schuiven, benadrukt hij.

Hoe Roeselaars ben je nog, Colin?

“Ik ben hier geboren en getogen. Als ik de naam van deze stad hoor vallen, dwalen mijn gedachten spontaan af naar het Klein Seminarie, de Grote Markt, de Ooststraat en de Botermarkt… Daar speelde zich een vitaal onderdeel van mijn jong leven af. En ik ben er ook mijn carrière binnen de lokale overheden gestart.”

Klopt.

“In 2004 ben ik bij het stadsbestuur van Roeselare gestart als ‘bureauchef personeels- en weddedienst’. Wat een titel, zeg. (lacht) Maar ik herinner me mijn eerste werkdagen nog alsof het gisteren was. Daniël Denys was toen nog burgemeester en de stad werd nog bestuurd door de ‘heren van stand’. Wanneer er een beslissing genomen was, dan was die incontournable. Dat kan je nu niet meer inbeelden. De burger is veel mondiger geworden, de oppositie mengt zich meer in het debat. Onze maatschappij is op dat vlak in amper twee decennia fel veranderd. Kijk maar naar de gele hesjes. De mensen komen veel sneller op straat om hun ongenoegen te uiten.”

Wat heb je in Roeselare kunnen realiseren?

“Veel. Ik moest hier een personeelsbeleid voor de 21ste eeuw op poten zetten. Een menselijke toets in het geheel aanbrengen. En eerlijk: dat was iets waar ik altijd al van gedroomd had. Ik ben erg dankbaar dat ik hier die kans heb gekregen én dat ik in mijn opzet geslaagd ben. Ik heb toen erg veel geleerd van toenmalig stadssecretaris Johan Leenknecht. Hij heeft me veel ruimte gegeven en ervoor gezorgd dat ik af en toe met mijn kop tegen de muur ben gelopen. En dat was allesbehalve een slechte zaak. Ik beschouw Johan nog altijd als mijn professionele vader. Zonder hem zou ik nu niet dezelfde carrière uitgebouwd hebben. Aan mijn tien jaar op het stadhuis van Roeselare houd ik de beste herinneringen over.”

En toch ben je er vertrokken…

“Ik ben van nature nogal een ongeduldig en onrustig mens. Ik heb hier heel veel vertrouwen gekregen, maar had het gevoel dat mijn werk af was. Ik had een nieuwe uitdaging nodig. Toen ik eind 2013 de vacature van adjunct-stadssecretaris van Brugge onder ogen kreeg, had ik meteen het gevoel dat ik daarvoor moest gaan. Al was het geen makkelijke beslissing…”

Wat ik naar Brugge wil exporteren? Het Vat van Rodenbach!

Roeselare verlaten viel je ergens toch zwaar?

“Dat kan ik niet ontkennen. Dit is en blijft de stad van mijn jeugd. Elk hoekje is herkenbaar, heeft een vleugje nostalgie over zich. Het voelde ergens aan alsof ik mijn navelstreng definitief zou doorknippen. Weg van het vertrouwde… Op professioneel vlak kon ik me snel over die beslissing zetten, maar ik ben toen een hele tijd bewust fysiek weggebleven uit het centrum van Roeselare. Alsof ik de confrontatie met mezelf uit de weg wilde gaan.”

Kan je Brugge en Roeselare met elkaar vergelijken?

“Eerlijk? Dat is moeilijk. Eigenlijk zou een combinatie van beide steden perfect zijn. Brugge is op zeer kleine schaal een wereldstad. Veel toeristen en nationaliteiten, een bruisende plek met een pak troeven… Alleen weten de Bruggelingen die niet altijd even goed aan de man te brengen. Roeselare is dan weer een stad die in een aantal zaken gewoon goed is, maar die wel op een schitterende manier weet te verpakken. Dat is die achtergrond van de commerce die meespeelt. Brugge zou die Roeselaarse koopmansgeest erg goed kunnen gebruiken.”

Is er dan geen enkel raakvlak?

“Toch wel. De West-Vlaamse nuchterheid vind je in beide steden terug. Harde werkers, weinig zever verkopen en deuredoen. Dat vind je ook in de stadhuizen terug. Zowel in Roeselare als in Brugge. Dure managementtaal wordt er niet gebruikt.”

Kan Brugge iets leren van Roeselare?

“Toch wel. In Roeselare wordt er iets meer geëxperimenteerd, worden er nieuwe dingen uitgeprobeerd. En het ondernemerschap wordt hier veel meer ondersteund door de stad. Niet alleen structureel, maar ook met evenementen. Denk maar aan de Roeselare Awards, dat vind ik echt een schitterend initiatief. Zoiets mag van mijn part meteen ook in Brugge in het leven geroepen worden en daar zijn al eerste voorzichtige plannen rond. Kan ik alleen maar toejuichen.”

Foto Stefaan Beel
Foto Stefaan Beel© STEFAAN BEEL

En omgekeerd?

“Roeselare heeft misschien iets meer realiteitszin nodig. Er is hier heel veel in beweging gezet, maar alles draaiende houden is een andere kwestie. Het is aangewezen om te focussen op wat prioritair is. Maar begrijp me niet verkeerd: er wordt in Roeselare uitstekend werk geleverd. Alleen moet men het bos door de bomen kunnen blijven zien. Roeselare is in elk geval een stad in volle transitie. Niet meer te vergelijken met de periode toen ik hier van start ging. Ik herinner me nog toen Luc Martens voor het eerst de plannen voor ARhus op tafel legde. Dat stuitte op flink wat kritiek en aanvankelijk stond de voormalige burgemeester quasi alleen met zijn plannen, maar de tijd heeft uitgewezen dat hij gelijk had. ARhus is nu een van dé referenties voor kenniscentra in Vlaanderen. Luc Martens was, wat mij betreft, een echte visionair. Hij heeft van de slaperige provinciestad Roeselare een bruisende centrumstad gemaakt. En daar kan je alleen maar respect voor hebben. Zeer veel respect.”

Heb je spijt dat je Roeselare achter je hebt gelaten?

“Neen. Zo zit ik ook niet in elkaar. Ik heb de juiste beslissing genomen en kijk enkel vooruit. Ik wilde ook niet vastroesten. Maar hier heb ik wel de stiel geleerd. Zonder de Roeselaarse bagage stond ik niet op het punt waar ik me nu bevind. Daar ben ik zeker.”

Op 1 februari ga je, als alles goed gaat, van start als algemeen directeur van de stad Brugge. Trots?

“Eigenlijk wel. Mijn ouders hebben me geleerd om keihard te werken om iets te bereiken in het leven. Mijn papa was ambtenaar, mijn mama had een eigen kapsalon. Bij ons thuis was de voetjes op de grond houden hét credo. Die lessen zal ik nooit vergeten. Mijn broer heeft in Wielsbeke als elektricien een eigen bedrijf en stelt enkele mensen te werk. Dat vind ik schitterend. Mijn ouders zijn blij voor ons allebei. Maar ik besef wel dat het werk in Brugge nú pas begint voor mij. Er werken zo’n 3.500 mensen bij de stad en het OCMW, dat brengt een pak verantwoordelijkheden met zich mee. Maar tegelijk kan ik terugvallen op erg sterke mensen rondom me.”

Je woont ondertussen al enkele jaren in Gits, maar is verkassen naar Brugge ooit een optie?

“Dat is momenteel niet aan de orde. Later wellicht wel. En graag, zelfs. Mijn echtgenote werkt in hartje Roeselare en al onze kinderen lopen hier school. Op die manier blijft de emotionele band met deze stad ook sterk. Tijdens de oudercontacten in het Klein Seminarie zie ik nu zelfs mijn leerkrachten van weleer terug. (glimlacht) Maar aan de andere kant is het niet zo dat ik al mijn vrije momenten in Roeselare doorbreng. Daarvoor zal ik dan weer eerder naar Brugge trekken. De verwevenheid met die stad is erg groot, ondertussen. Mijn job stopt er nooit echt. Laat ons stellen dat ik De Spil nu ingeruild heb voor het concertgebouw op Het Zand en de stadsschouwburg.”

Zou je graag een Roeselaarse troef naar Brugge exporteren?

“Het Vat van Rodenbach blijf ik iets uniek vinden. Het Vat is Roeselare ten voeten uit. En het katapulteert me ook terug naar mijn jonge jaren. Misschien moeten we in Brugge ooit met het Vat van De Brugse Zot starten?”

Tot slot: hoe maak je je hoofd leeg na een drukke dag op het stadhuis?

“Door te joggen, al moet ik mijn conditie dringend weer aanscherpen. Ik heb al vier marathons afgewerkt, maar mijn zoon van 14 jaar oud loopt stilaan sneller dan mij. Het is mijn droom om ooit samen een nieuwe marathon te lopen, dus heb ik nog wat werk voor de boeg.” (knipoogt)

Tips van Colin

Culinair

“Uit eten gaan doe ik enorm graag. In onze woonplaats Gits gaan we maandelijks toch zeker één keer tafelen in ‘t Grijs Peerd. Een degelijke en betaalbare keuken én kindvriendelijk. In Roeselare schuif ik graag de voeten onder de tafels van De Ooievaar. Je krijgt er klassieke en eerlijke gerechten geserveerd, net als bij Eethuis De Steeg. Maar ook in Brugge heb ik al een pak lekkere adresjes ontdekt. ‘t Zwart Huis, bijvoorbeeld. Maar ook Quatre Mains vind ik een topper. Brugge is eigenlijk het walhalla voor mensen die van lekker eten houden. Op dat vlak zit ik perfect op mijn plaats.” (glimlacht)

Shoppen

“Ik ben een echte man: winkelen is totaal niet aan mij besteed. Enkel wanneer ik kledij nodig heb, sla ik aan het shoppen. Zalando is mijn favoriete ‘winkel’. Die leveren alles netjes aan huis en ik verlies geen tijd. Echt top. Maar ik durf ook wel binnen te springen bij Deleye in de Brugsesteenweg. Er hangt een rustige sfeer en ik vind er altijd wel mijn gading. Net als in de Giks, trouwens. In Brugge shop ik zeer zelden. Wat ik er wel doe, is elke middag een half uur rondwandelen in het historische centrum. Zo leer ik de stad nog altijd iets beter kennen en kan ik me vergapen aan de schoonheid van de plek.”

Mooie plekjes

“In Roeselare staat het Geitepark helemaal bovenaan. Het is er niet alleen prachtig, het park zelf roept ook een pak herinneringen bij me op. Als kind spendeerde ik veel tijd in het kapsalon van mijn mama in de Smedenstraat. Samen met ‘granddad’ ging ik naar het Geitepark om de eendjes en de ganzen te voeren. Ik zat dan achteraan op de ‘stoane’, met een zak broodresten in de handen geklemd. Heerlijke momenten waren dat. Maar ook de Botermarkt doet warme gevoelens bij me opborrelen. Ik maakte er veel levensmomenten mee: studeren, de eerste stapjes in de uitgaanswereld, werken bij de stad… En als de muren van De Vagant konden spreken…”

Reizen

“Elk jaar trekken we met ons gezin naar een nieuwe bestemming. Komende zomer wordt dat Montenegro. En ooit wil ik door Australië trekken” (PVH)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier