Bruggeling Yves Slabbinck: “Eddy Wally was echt geweldig!”
“Mijn leukste herinnering als journalist? Ongetwijfeld een interview met The Voice of Europe; Eddy Wally was geweldig. Hij antwoordde zelden rechtstreeks op de vragen. Op den duur had hij door dat we hem een beetje aan het plagen waren. We konden ons amper ernstig houden”, zegt Yves Slabbinck, een guitige journalist die achttien jaar lang redacteur was bij het ‘Brugsch Handelsblad’. Hij kreeg een gouden pluim voor zijn culinaire reportages.
Op 23 juni 1906 lag het allereerste nummer van het Brugsch Handelsblad in de krantenwinkels. 115 jaar later blikken we uitgebreid terug op dit heuglijk feit. We doen dat door een reeks oud-medewerkers van ons regionaal weekblad te portretteren.
“Voor ik in de journalistiek belandde, werkte ik als verkoper in de toonzaal van kunstateliers Slabbinck: een Brugse firma gespecialiseerd in het vervaardigen van kazuifels en religieus borduurwerk. Elke priester die binnenkwam, moest ik een sigaar aanbieden. De meesten waren beleefd en namen er eentje. Maar er waren er ook bij die schaamteloos een handvol sigaren in hun soutane stopten”, glimlacht Yves Slabbinck (72).
Café Petit Paris
“Ik liep er halve dagen zelf rond in een kazuifel, want geregeld kwamen er nonnen een priesterkleed bestellen voor meneer pastoor. Ik moest ze passen, in vier kleuren. Gelukkig heb ik dat werk maar twee jaar gedaan”, bekent deze telg van een bekend herbergier. Vader Adhémar Slabbinck, gewezen speler van Cercle Brugge, baatte café Petit Paris buiten de Smedenpoort uit. Moeder Berthe Sabbe runde na haar scheiding een drogisterij in Blankenberge.
Begin de jaren 70 stond Yves Slabbinck zelf korte tijd achter de toog van het beruchte café De Goezeput. Tegelijkertijd schreef hij in De Brugsche Gazette, het cultuurblad van deze bruine kroeg van Luc Demedts. “In juni 1974 debuteerde ik bij het Brugsch Handelsblad. Ik had vernomen dat er een plaats vrijkwam, omdat Dani Dacquin de krant verliet. In het begin moest ik ook correctiewerk doen en kreeg ik onder andere Zuienkerke als te coveren gemeente in de schoot geworpen. Jarenlang heb ik de gemeenteraad in dit polderdorp gevolgd. Dat was soms hilarisch: als niemand van de raadsleden begreep waarover bepaalde technische dossiers gingen, moesten de journalisten proberen het hen uit te leggen!”
“Wat ik het minst graag deed en wat zeer delicaat was, was na een dodelijk ongeluk bij de familie van het slachtoffer aanbellen en om een levensbeschrijving en foto vragen. Net zoals de andere krantenredacties hadden we een scanner, waarmee we de berichten van de politie en de brandweer afluisterden. Het gebeurde dat we soms vlugger ter plaatse waren dan de hulpdiensten. Het beeld van een verhakkeld voertuig langs de E40 in Jabbeke, met vijf overleden leden van een Brits gezin, staat nog altijd op mijn netvlies gebrand.”
Lachen
“Veel aangenamer waren de vele interviews die ik mocht doen. Het meeste plezier heb ik beleefd aan een psychedelisch gesprek met Eddy Wally in 1976. Samen met hoofdredacteur Hedwig Dacquin reed ik naar Ertvelde. The Voice of Europe antwoordde zelden rechtstreeks op de vragen. We konden ons amper ernstig houden, op den duur had hij het door dat we hem een beetje aan het plagen waren. Zo zei hij: de koningin heeft al mijn fonoplaten. We vroegen hem waarom hij dat zo zeker was. Zijn reactie luidde: ik heb haar al mijn platen opgestuurd. Zijn uitspraak van bepaalde namen was goddelijk. Zo had hij het over Mirelle Mathieu, Wimmelke van Ammelrooy en de metaalgehandicapten...”
“Andere opmerkelijke figuren waren Paul Permeke, de zoon van de beroemde schilder, die alle restaurants aan de oostkust afschuimde en de rekening betaalde met schilderijen. De legendarische dokter Lecompte gaf om 6 uur ’s morgens een persconferentie met champagne, voordat de politie hem kwam arresteren. Het meest aangrijpende was een gesprek met de Pools-Joodse schrijver Martin Gray, die in Brugge zijn boek In naam van al de mijnen voorstelde. Hij zat in het concentratiekamp van Treblinka en verloor in een bosbrand zijn vrouw en vier kinderen.”
Uiteraard dankt de gastronoom Yves Slabbinck zijn journalistieke reputatie ook aan de vele artikels over restaurants in de Brugse regio: “Elke week moest ik een restaurant bespreken. Als het eten echt slecht was, schreef ik over de kwaliteit van het interieur. Een restaurant uit Zedelgem serveerde kreeft uit de diepvries…”
Doorzakkers
In de jaren 80 werkte Yves Slabbinck mee aan de populaire gids Brugge Binnenstebuiten: een vademecum voor doorzakkers met een overzicht van de restaurants, cafés, disco’s en nachtbars. “We hebben elk etablissement bezocht: van de stripteasetent Lenny’s in de Oude Burg tot de gaybar Bolero op de Garenmarkt.”
Hij kreeg een Gouden Pluim voor zijn culinaire reportages en won in 1987 De Papieren Koksmuts in het Casino van Blankenberge, waar hij de jury charmeerde met zijn lekkere vissoep. “We hebben journalist Fred Vandenbussche een peer gestoofd: toen hij even naar het toilet ging, hebben we zijn griet rijkelijk bestrooid met peper”, bekent de deugniet.
In februari 1992, twee jaar na de fusie, verbrak De Krant van West-Vlaanderen de samenwerking met Yves Slabbinck. Daarna was hij drie jaar freelancejournalist bij Het Laatste Nieuws. In juni 1995 werd hij adjunct-hoofdredacteur van Travel Magazine, een vakblad voor professionelen in het toerisme. Sinds 2010 is hij met pensioen. “Ik heb reisreportages gemaakt over honderd landen. De mooiste streek op aarde? De Galapagoseilanden: de dieren zijn daar niet bang van de mensen, ze hebben de mens nooit als vijand gekend”, aldus Yves Slabbinck, die tijdens de pandemie de dichtbundel Ik sneeuw over je droeve ogen uitbracht.
https://kw.be/dossier/115-jaar-brugsch-handelsblad/
115 jaar Brugsch Handelsblad
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier