Georges Poupaert: “’t Brugsch Handelsblad was mijn leven”

Het vroeger bestuur van de Brugse persbond, met ondervoorzitter Georges Poupaert als tweede.
Stefan Vankerkhoven

“Het Brugsch Handelsblad was zijn leven. Hij kon de krant niet missen, zelfs niet toen hij doodziek was”, getuigen dochter Caro en zus Yvette over Georges Poupaert. De gewezen beroepsmilitair schreef meer dan een halve eeuw artikels voor onze krant.

“Mijn broer is thuis geboren, in de Rodestraat in het Sint-Annakwartier”, vertelt Yvette Poupaert (88). “Hij liep school in de dievenhoek in de Venkelstraat en trok nadien naar het atheneum, maar deed zijn humaniora niet uit. Georges had geen zin om te leren. Bijgevolg solliciteerde hij bij coiffeur Coene op ’t Zand. Hij dacht dat hij meteen, zonder opleiding, zou mogen knippen, maar moest een jaar lang het salon opkuisen.”

Jaar in Seoel

“Tijdens zijn legerdienst vernam hij dat er vrijwilligers gezocht werden om de Amerikanen bij te springen in de Koreaanse oorlog. Met het marineschip Kamina trok hij naar het Verre Oosten. Hij was doodziek aan boord, zes weken lang moest hij braken. In Korea kreeg hij een kogel in de knie, hij belandde in een ziekenhuis in Seoel en heeft er een jaar moeten revalideren. De Belgen werden er aan hun lot overgelaten. Maar het betekende tegelijkertijd de start van zijn journalistieke carrière: van uitgever Raymond Herreboudt mocht hij wekelijks een relaas van zijn Koreaanse avonturen doorsturen voor publicatie in het Brugsch Handelsblad.”

“Na zijn terugkeer naar België werd mijn broer beroepsmilitair. Overdag werkte hij in de kazerne van Lissewege, ’s avonds was hij voor de krant op stap.”

Dochter Caro Poupaert herinnert zich die periode levendig: “Als mijn papa artikels schreef, mocht je hem niet storen. Hij deed dat eerst met de hand en typte de tekst nadien over. Toen de computer zijn intrede deed, heerste er grote stress, omdat hij aanvankelijk niet vertrouwd was met zo’n machine. Na zijn pensioen als militair kon hij zich voltijds op zijn journalistiek werk storten.”

Zitdag in de Falstaff

“In de loop der jaren specialiseerde hij zich in militair nieuws en in berichtgeving over het noorden van Brugge. Wekelijks hield hij een zitdag, in brasserie Falstaff op de zeedijk in Zeebrugge. Verenigingen kwamen er hun nieuwsjes brengen of bijbestellingen van groepsfoto’s afhalen. Hij fotografeerde sportverenigingen, biljartclubs en huwelijksjubilea.”

“Overal waar Georges kwam, was er leute. Wist je dat hij ook als cabaretier actief was, onder de naam Jo Vervoort? Ik heb nog een hele pak kaarten met handgeschreven trefwoorden voor zijn scabreuze moppen thuis liggen”, vervolgt zus Yvette. “Den poepen was berucht én geliefd in Brugge. Om zijn familienaam wat meer allure te geven, sprak hij die als Pauwpaert uit. Wie aan de telefoon naar Poepaert vroeg, kreeg als antwoord: verkeerd verbonden! Hij was zo fier op zijn erkenning als beroepsjournalist! En telkens als hij een onbekende mooie vrouw zag, sprak hij die op een ludieke manier aan. In de trant van: je hebt je broekje laten liggen in mijn koffer… Georges is twee keer getrouwd én gescheiden.”

500 frank voor foefje

Caro vult aan: “En toch was hij een strenge vader. Ik mocht thuis niet in bikini rondlopen of met mijn lief handje-in-handje in de zetel liggen. Papa gaf mij wel 500 frank om een foefje te verzinnen, als hij op zondagochtend te lang bleef plakken in de bar van de Sport Nautique. Zijn tweede vrouw, Marleen, was een vriendin van mij, die 28 jaar jonger was dan mijn vader. Van de ene dag op de andere is hij gestopt met drinken, nadat hij eens door drie mannen afgetroefd werd.”

“Mijn zoon Maxime Petit ging als kind af en toe mee op reportage met zijn opa Georges. Hij zag dat zijn yopa twee jobs had en wou bijgevolg zanger én journalist worden. Nu is hij sportredacteur bij Het Laatste Nieuws.”

Koksmuts

Op het einde van de vorige eeuw werd Georges ondervoorzitter van de Brugse Persbond en won hij het culinaire concours de Papieren Koksmuts. “Dat verbaasde mij, mijn broer kon enkel een ei bakken”, knipoogt Yvette.

“Ik heb Georges vaak gewaarschuwd: op een dag zal je geliefde krant je dood betekenen! Zijn agenda stond barstensvol afspraken, en als dat niet het geval was, klaagde hij over te weinig opdrachten! Het leven van een zelfstandig journalist! Hij kwam vaak bij mij eten, maar de maaltijd moest klaarstaan, hij had amper een kwartiertje tijd. En wat gebeurde er? In maart 2005 gleed hij op het Beursplein uit, toen hij tijdens een sneeuwstorm naar zijn auto stapte, na een vergadering van de Brugse Persbond. Hij brak zijn linkerschouder en -bovenarm op twee plaatsen. Maar na acht weken revalidatie trok hij opnieuw op pad, om foto’s van laatstejaarsleerlingen te nemen.”

“Hij was toen al in behandeling voor longkanker en voelde begin augustus 2005 een hevige druk op de borstkas. De hartspecialist stelde twee lichte hartinfarcten vast, zijn kransslagader was dichtgeslibd, een operatie drong zich op. Toch begon Georges nadien opnieuw te werken. Hij zei: ik mis het Brugsch Handelsblad, ook al sleepte hij met zijn been. Hij had een embolie gekregen tijdens de operatie. In de zomer van 2006 woekerde de longkanker opnieuw fel, in de herfst werd hij opgenomen op palliatieve zorgen.”

Caro besluit: “Achter de grapjas Georges schuilde een punctueel man, met een klein maar mooi handschrift. Mijn vader heeft alle doodsbrieven zelf geschreven. Op zijn begrafenis moesten we hits van Ennio Morricone spelen.”

https://kw.be/dossier/115-jaar-brugsch-handelsblad/