Birger Maertens, twee keer landskampioen met Club, mag ook één cap op zijn conto schrijven: “Als simpele voetballer heb ik het toch maar mooi gedaan”

Birger Maertens: "Ik heb heel weinig gespaard uit mijn voetbalcarrière, maar dat shirt van die interland heb ik wel nog." (foto Christophe De Muynck)
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Iedereen noemde hem ‘Bicky’. Birger Maertens was naar eigen zeggen maar een simpele verdediger uit Varsenare. Maar die simpele voetballer stond wel van 2001 tot 2008 in het eerste elftal van Club Brugge en won twee landstitels met blauw-zwart. In 2005 mocht hij zich zowaar Rode Duivel noemen. Het zou uiteindelijk bij die 45 minuten in het nietige Litouwen blijven. “Maar dat was toch wel heel erg wauw”, klinkt het. ‘Bicky’ voetbalt op zijn 40ste nog steeds, bij Daring Brugge in derde provinciale. “Als ze beginnen over vroeger, moet ik al een keer goed peinzen…”

We mogen nog steeds Bicky zeggen. Vandaag is Bicky sterkhouder bij Daring Brugge, al blijft hij zich bestempelen als een simpele voetballer uit Varsenare. Daar werd de verdediger op zijn veertiende weggehaald door Club Brugge, waarna hij de jeugdreeksen bij Club eigenlijk doorsparteld heeft. “Ik wist wel van mezelf dat ik niet zo’n groot talent was, maar ik heb het toch maar schoon gedaan.”

Trond Sollied

Zeg dat wel. Op zijn 21ste spartelde hij zowaar in de eerste ploeg van Club Brugge. “Dat was altijd mijn droom geweest. Maar ik had nooit gedacht dat het zou lukken. Ik wilde in de zomer van 2001 dan ook andere oorden opzoeken, ik had zelfs al een overeenkomst getekend bij MVV in Nederland. Van algemeen manager Antoine Vanhove, met hartproblemen in het ziekenhuis, hoorde ik toch niets. Maar coach Trond Sollied nam mij mee op stage naar Algeciras in Spanje. Daarna heeft Vanhove mijn transfer tegengehouden. Club heeft daardoor nog een schadevergoeding moeten betalen aan MVV. Ik werd door FIFA en UEFA geschorst omdat ik als speler van MVV nog had meegespeeld tegen Club in de Brugse Metten. Ik vreesde dat ik door die schorsing weer naar de beloften ging vliegen, maar Sollied heeft mij die hele periode laten meetrainen met de A-kern. Ook op winterstage in Marbella. Na die stage waren Tjörven De Brul en Nzelo Lembi out en Sollied dropte mij de eerste wedstrijd op Westerlo meteen in de ploeg. We wonnen met 1-4, het was mijn eerste officiële wedstrijd voor Club in het eerste elftal. Ik heb dus veel te danken aan Trond Sollied. Voor mij de beste coach met wie ik ooit heb gewerkt, net zoals voor Timmy Simons, las ik recent nog.”

Na die drie rode kaarten op één week tijd, wilde ik zelfs stoppen met voetballen

Concurrentie

Maertens bleef in de ploeg staan, hij speelde zo goed als iedere match de rest van het seizoen. Idem voor de vijf daaropvolgende seizoenen. “Al kreeg ik er elk jaar achterin wel nieuwe concurrentie bij: Clement, Spilar, Rozehnal…. Ik was een beetje de Olivier Deschacht van Club Brugge. Net zoals Oli als linksachter bij Anderlecht elk seizoen iedere nieuwe concurrent overwon, heb ik ondanks mijn beperkingen ook al die jaren bijna alles gespeeld bij Club.”

Zelfs drie rode kaarten op één week tijd in het begin van zijn tweede seizoen bij Club, konden hem niet tegenhouden. Het noodlot heeft een naam: Birger Maertens, zo kopte De Morgen. Hij herinnert het zich nog precies: “Op donderdag tegen Stuttgart, op zondag op Sint-Truiden en dan de volgende week tegen Anderlecht nog eens. Dat hakte er wel in. Ik weet nog hoe ik in Sint-Truiden in de kleedkamer onderuit zakte en wilde stoppen met voetballen. Ik zag het echt even niet meer zitten. Maar assistent-trainer Chris Van Puyvelde sprak op mij in, zei me dat ik mij geen zorgen moest maken en ik kreeg snel mijn vertrouwen terug. Het was niet eens het grootste dieptepunt in mijn carrière, dat was mijn zware knieblessure in de zomer van 2011 in de laatste oefenmatch met Westerlo tegen Schalke 04. Kruisbanden afgescheurd. Dat kostte me een heel seizoen.” Maar hij onthoudt liever de mooie momenten. Zoals de titels bij Club. “Twee landstitels, één bekerfinale, gewonnen op AC Milan, op Barcelona gespeeld…” En daar bovenop is er natuurlijk 12 oktober 2005.

Rode Duivel

In de zomer van 2005 had Trond Sollied schielijk Club Brugge geruild voor het Griekse Olympiakos. De Noor werd opgevolgd door Jan Ceulemans. Niet meteen succesvol, maar onder de Caje groeide Maertens wel naar zijn beste vorm. Dat viel ook bondscoach Aimé Anthuenis op, die hem beloonde met een selectie. “Ik weet nog goed dat ik na een training op Club plots een voicemail op mijn gsm vond van onze teammanager met de melding dat ik geselecteerd was voor de nationale ploeg. Een heel speciaal gevoel. Ik had eerder al wel met de nationale beloften in 2002 het EK in Zwitserland gespeeld. Ik was toen pas basisspeler bij Club Brugge, ik had geen enkele kwalificatiematch met de beloften meegespeeld en plots mocht ik ook mee. Dat was toen toch ook al een yes!-momentje. Maar die eerste keer bij de nationale ploeg, dat was toch heel erg wauw. Mooi gedaan voor een simpele voetballer, begonnen bij de jeugd van Varsenare, toch?”

Ik was de Olivier Deschacht van Club Brugge

Tussen de sterren

En plots stond die jongen uit Varsenare tussen de sterren van het Belgische voetbal. Al waren dat toen geen wereldvoetballers zoals de Rode Duivels dat nu wel zijn. “Maar toch… Mbo en Emile Mpenza, Daniël Van Buyten, Silvio Proto… ik vond die eerste training in Kraainem best wel indrukwekkend. Gelukkig kende ik al Karel Geraerts van bij Club. Ik deelde de kamer met Carl Hoefkens, dat weet ik nog. ”

De jonge Vincent Kompany was geblesseerd, Anthony Vanden Borre zat ook in de selectie. “Verder waren er Eric Deflandre, Yves Vanderhaeghe, Bart Goor, Olivier Deschacht… En Timmy Simons natuurlijk, vier jaar mijn ploegmaat geweest bij Club. Hoe kon ik die bijna vergeten?”

Birger Maertens, hier in duel met Emile Mpenza tijdens een oefensessie in Vilnius, kijkt met plezier terug op 12 oktober 2005, de dag waarop hij z'n eerste en enige cap veroverde bij de nationale ploeg. (foto Belga)
Birger Maertens, hier in duel met Emile Mpenza tijdens een oefensessie in Vilnius, kijkt met plezier terug op 12 oktober 2005, de dag waarop hij z’n eerste en enige cap veroverde bij de nationale ploeg. (foto Belga)© BELGA

Voor het WK 2006-kwalificatieduel in Servië in juni bleef hij nog in de tribune, tegen Spanje in oktober haalde Maertens al de bank. Zijn eerste selectie dus, nog niet zijn eerste cap. Hij bleef die dag namelijk op de bank. Door de 0-2-nederlaag tegen Spanje was België meteen uitgeschakeld voor het WK 2006, vier dagen later volgde al de volgende kwalificatiematch. In het kleine Litouwen nog wel. Van het charmante hoofdstadje van het Baltische staatje Vilnius is Bicky nauwelijks iets bijgebleven. “Het is de enige keer in m’n leven dat ik in Litouwen ben geweest, geloof ik. Ik herinner me wel nog de wandeling ‘s namiddags en een telefoontje met mijn vader, vanuit een park, vlakbij ons sterrenhotel. Het stadionnetje waar we speelden was heel klein, dat weet ik ook nog.” Het V?trastadion, intussen Lietuvos Futbolo Federacijos Stadionas, bood nauwelijks plaats aan 5.000 toeschouwers, maar op 12 oktober 2005 werd Birger Maertens, geboren op 28 juni 1980 in Varsenare, er wel Belgisch international. Hij kwam deze keer wel van de bank. Aan de rust liet bondscoach Anthuenis hem invallen. Speel zoals je gewoonlijk speelt, gaf papa Aimé nog simpel mee. “Ik viel op mijn vaste plaats in, centraal achterin.”

Het stond toen al 1-1. “Eerst een goal van Karel Geraerts en daarna een owngoal van Oli Deschacht. Ik viel in voor de aan het oog geblesseerde Carl Hoefkens. Een heel speciaal moment. Ik deed het behoorlijk, denk ik. Het bleef finaal ook 1-1. ”

België eindigde in Groep 7 nauwelijks boven Litouwen en het zou voor Maertens, toen pas 25 jaar, bij die ene cap blijven. “Meer had ik niet mogen verhopen, denk ik. Het blijft een geweldige herinnering, iets waar ik altijd trots op ben gebleven. Ik heb heel weinig gespaard uit mijn voetbalcarrière, maar dat shirt van die interland heb ik wel nog. Allez, het ligt bij mijn ouders. Ik ben niet het type dat shirts zou uithangen in zijn huis.”

Afscheid in mineur

Maertens zou nog tot de zomer van 2008 voor Club Brugge voetballen. Alles samen goed voor 161 wedstrijden en twee landstitels, in 2003 en 2005. En… één officiële goal. “Een penalty tegen Beveren! Eén of twee matchen later miste ik wel een nieuwe strafschop. Tegen Frédéric Herpoel van Gent. Daarna heb ik er geen meer genomen.” (lacht)

Zijn laatste seizoen bij Club, 2007-2008, werd een sof. Het klikte niet met coach Jacky Matthijssen. Het werd een afscheid in mineur. “Ik speelde maar 6 van de 34 matchen. Dat weet ik nog uit mijn hoofd. Dat deed zeer. Maar dat gebeurt, dat je eens een coach kruist die het niet op jou heeft begrepen. Ik kon trouwens ook niet met Matthijssen overweg. Ik had het er zeer moeilijk mee en stuurde dan ook vrij snel aan op een vertrek. Manager Luc Devroe stelde mij nochtans tijdens de winterstage in Turkije nog een contractverlenging van twee jaar voor. Maar ik wilde niet…. (nadenkend) Ik weet nog altijd niet of ik daar spijt moet van hebben want zes maanden later was Matthijssen weg.” Maertens ook, naar Heracles Almelo in Nederland. Dat ging goed, in zijn tweede seizoen werd de Belg zelfs uitgeroepen tot de achtste beste speler in de Nederlandse Eredivisie. “Het waren, eerder onverwacht, best goeie jaren.” In 2012 keerde hij na een dispuut in Almelo terug naar België, naar tweedeklasser Westerlo. “Het eerste jaar promoveerden we net niet, het tweede werden we onder Dennis van Wijk kampioen. Na nog één jaar eerste klasse ben ik omwille van familiale redenen gestopt. Omwille van mijn zoon. Ik was gescheiden, zag Naguy (zijn zoon, red.) door de afstand te weinig. Daarom ben ik afgezakt. Maar ik voetbal nog altijd, intussen bij derdeprovincialer Daring Brugge.”

Jeugdtrainer?

Een niveau lager dan zijn ploegmaat bij de Rode Duivels in Litouwen, Oli Deschacht. Die is zowat even oud, maar voetbalt nog steeds op het hoogste niveau bij Zulte Waregem. “Schitterend, hé. Alle respect! Wat hij anders heeft gedaan? Ik heb andere keuzes gemaakt. Maar ik geniet nog evenveel van het voetbal, hoor. Godverdomme… ja! En ik wil nog steeds even hard winnen. Ik onderhoud ook in deze coronatijden mijn conditie, ik ga vaak lopen. Elk jaar denk ik het wordt mijn laatste seizoen, maar elk seizoen dringt men aan om door te gaan (lacht). Ik heb ook tijd. Ik ben nu ook wat op zoek naar een jobke in het voetbal. Ik had nooit veel interesse in een trainersdiploma, maar begin nu toch te twijfelen. Dankzij mijn profcarrière kan ik sneller het UEFA B-diploma halen. Voetbal is toch altijd mijn leven gebleven. Het liefst zou ik mij bij de jeugd willen bezighouden met de verdedigers. Daar weet ik toch iets van af, denk ik.”

Maertens is altijd een blauw-zwarte gebleven. Hij mist alleen wedstrijden als hij op zondag zelf met Daring moet spelen. “Ik hoef maar een mailtje te sturen en er liggen tickets klaar.” En dan supportert hij fel voor de ploeg van Philippe Clement, zo vaak zijn kompaan geweest centraal achterin bij Club. “Je zag toen al de trainer in hem. Hij was voortdurend bezig met het spelletje, hij stuurde ook heel veel. We hebben wel geen contact meer. Die mensen hebben ook hun leven, ik laat die maar gerust.”

Opvolging verzekerd

Een boodschap voor Clement misschien: er staat bij Club al een nieuwe Maertens klaar. Naguy Maertens (15), volgend seizoen U-16 bij Club. Ook een centrale verdediger. Wel linksvoetig, maar verder helemaal Bicky. “Het zal al zijn zevende seizoen bij Club zijn. Ik zie dat zo niet, maar mijn vrouwke heeft het al vaak gezegd: helemaal dezelfde stijl en rust als zijn vader. Dan zegt zij: als ik jou zie spelen bij Daring, zie ik Naguy spelen. Identiek. Ik zou graag hebben dat hij doorbreekt, maar het is niet zo dat ik er dicht op zit. We babbelen achteraf hooguit wat over een match. Dan zegt hij zelf dat was niet goed en dat niet… Heel zelfkritisch en zéér ambitieus, amai Hij heeft in elk geval meer talent dan ik had, zonder twijfel. Dat heeft veel te maken met de opleiding van tegenwoordig, die veel meer gedreven is. We zien wel, de weg is nog lang, en er is ook nog school.”

Misschien komt de dag wel, vader in de tribune en zoon in ‘t eerste van Club. “Dan bleit ik, dat weet ik zeker… Maar als het Club niet wordt maar hij geraakt wel in eerste klasse, dat zou ook al mooi zijn, hoor.” En zijn eigen voetbalcarrière, die is ook schoon geweest. “Ik sta er nu toch graag eens bij stil. Ik heb er eigenlijk te weinig van genoten. Ik vond het allemaal bijna vanzelfsprekend. Ook die jaren bij Club. Trainen, wedstrijd, weer trainen, wedstrijd… Ik liet alles op mij afkomen. Voetbal was mijn leven, ik heb nooit anders gekend. En ik genoot van het leven, dat ook. Ik word er nog heel vaak over aangesproken. En dan moet ik zeggen zeggen Euh ja, juist… ik moet een keer peinzen…”.