Arne Vanhoutteghem en Helena Sileghem: “Jonge mensen zijn weer fier om West-Vlaming te zijn”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Het is een trend: jonge West-Vlamingen keren terug uit Gent. Arne Vanhoutteghem en zijn geliefde, Helena Sileghem, hebben gestudeerd in Gent en zijn er enkele jaren blijven wonen, maar onlangs keerden ze terug. Niet naar hun geboortestad Zwevegem, maar wel naar Kortrijk. Ze kochten er een huis en voelen er zich al helemaal thuis. Die zondagnamiddag zaten ze onder de luifel van het terras van De Dingen, terwijl het pijpenstelen regende. Gezellig met zijn tweetjes te genieten van elkaar. Tot ik daar toevallig passeerde.

Ze vertelden dat ze beiden van Zwevegem waren. Hij zei zijn naam en zij ook. Een Sileghem uit Zwevegem. In mijn jonge jaren zat ik ooit op de schoolbanken met Paul Sileghem, van wie ik weet dat hij samen met zijn broer een architectenbureau runt. Of ze hem kende, vroeg ik. ‘Da’s mijn pa,’ kraaide het meisje. Meisje zeg ik, omdat ze weggelopen leek uit ‘Zonnestraal’ of ‘Top’, één van die vroegere jeugdmagazines waarop zulke blije en guitige verschijningen wel vaker op de cover prijkten.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Eigen Kweek

“Het is toch een kleine wereld,” zei ik nog. Voor Arne en Helena meten één van de charmes van de stad waarvan ze nieuwe inwoners zijn. “Als je zo ergens naartoe gaat,” zei Helena, “kom je rap dezelfde mensen tegen. Ik vind dat eigenlijk wel tof. Iedereen lijkt wel een beetje familie.” En toch was zij niet degene die stond te trappelen om terug te keren. “Ik was nog niet lang afgestudeerd, had ook werk gevonden in Gent,…” Even zocht ze naar de woorden om haar redenering af te maken, maar Arne kweet zich van die taak. “Jij bent iets meer voor dat grootstedelijke van Gent, hé. Maar eigenlijk betrapten we onszelf erop dat we ieder weekend terugkeerden. Om de haverklap logeerden we bij onze ouders. We zagen beiden dat de stad weer begon te bloeien. Pakweg de laatste tien jaar is er veel veranderd, vind ik. In positieve zin. Je ziet van alles opborrelen en dat interesseerde me om terug te keren.” Helena knikte. “Het is waar, nu we hier zijn, moet ik ook zeggen dat ik het heel tof vind.”

Jonge West-Vlamingen die na hun studies terugkeren naar hun geboortestreek, het is een trend die Helena ook bemerkte in haar eigen vriendenkring.: “Veel van onze beste maten zijn de laatste in Kortrijk centrum terechtgekomen. Het voorbije jaar gingen we op zoek naar een huis en we kwamen superveel vrienden tegen die echt in onze buurt wonen.”

Arne daarover: “De vastgoedprijzen spelen natuurlijk keihard mee. De tijd dat het hip was om in Gent te wonen, is misschien een beetje voorbij. Nu zijn jonge mensen weer fierder om West-Vlaming te zijn. Series als ‘Eigen Kweek’ zitten daar mogelijk voor iets tussen. Denk ik. Al kan het best zijn dat ik maar wat onzin verkoop.” En toen schaterde hij. Helena was nog duchtig aan meelachen, toen zij vertelde dat ze aanvankelijk niet zo goed West-Vlaams sprak. “Komt doordat mijn mama geen West-Vlaamse is. Maar dan ga je naar de jeugdbeweging en voor je het weet spreek je met een West-Vlaamse tongval. Maar als ik de taal van mijn grootouders hoor, dat is nog wat anders. Zij gebruiken woorden die wij nooit meer in de mond nemen.”

Arne en de afvalsector

Arne houdt van het dialect. “Ik vind dat het West-Vlaams soms wel kleurrijker is om je uit te drukken,” vertelde hij. “Vloeken of content zijn, lukt veel beter in het West-Vlaams. Er zijn gewoon betere woorden voor. Het Gentse dialect vind ik ook leuk. Maar ik zou het nooit kunnen nabootsen. Een Antwerpenaar nadoen, dat lukt nog. ‘Paljaske’ of zo.” Zoals hij het zei, klonk het niet echt Antwerps. Aan de manier waarop Helena zat te gniffelen kon je zien dat ook zij niet echt onder de indruk was van zijn imitatie. “Op het werk probeer ik AN te spreken,” legde hij uit. Want zowel Arne als Helena werken nog allebei in Gent. Zij is net als haar vader architecte. Dat ze niet in zijn bureau aan de slag is, heeft te maken, zo legde ze uit met het feit dat ze bij Raamwerk in Gent, een klein collectief voor architectuur en stedenbouw, meer mag bezig zijn met ontwerpen. “Het bureau van mijn papa is veel meer bezig met stabiliteitsberekeningen. Het gebeurt dat we met Raamwerk een beroep doen op zijn expertise.”

Arne heeft communicatiewetenschappen gestudeerd in Gent, maar hij belandde in een heel andere sector. “Ik ben destijds aan die studies begonnen omdat ik niet goed wist wat te doen. Ik was vooral bezig met muziek. Nog altijd mijn eerste hobby. Dus ik dacht: communicatie, dan kan ik de culturele sector ingaan. Maar eenmaal afgestudeerd, bleek het niet zo gemakkelijk om werk te vinden in die branche. En dus ben ik na heel wat omzwervingen bij Suez terechtgekomen. Dat is een afvalverwerkingsbedrijf. Ik ben daar begonnen op de planning, en nu doe ik het management material & rescources, om het met een dure Engelse term te zeggen. Het komt erop neer dat wij kijken wat we eigenlijk doen met de afvalstroom. Niet meteen waar ik als achttienjarige van droomde, maar eigenlijk best wel boeiend. Ik amuseer me ermee. En ik leer elke dag bij.”

Zondag muziekdag

Gezellig terrassen op zondag is geen vaste gewoonte voor Arne en Helena. Want op zondagnamiddag repeteert hij gewoonlijk. Hij zit in twee bands: Kolos, dat even hard is als de naam doet vermoeden, en ‘The Waltz’, dat sinds een halve finale in Humo’s Rock Rally een zware personeelswissel onderging. Dankzij de beukende bassist die erbij kwam, kunnen ze nog feller tekeergaan dan voorheen. Met ‘Television’ bracht de band net een nieuwe single uit. Al die muziek rolt er bij Arne, die in muziekkringen als Elmo door het leven blijkt te gaan, niet zomaar uit. Daar moet hard voor gewerkt worden.

“En dat gebeurt traditioneel op zondag,” legde hij ons zondag uit. De uitzonderlijke vrije zondag. Waarop hij dus met zijn geliefde gezellig voor de regen zat te schuilen. “Dat repeteren op zondag is eigenlijk begonnen toen we allemaal nog geen vriendin hadden. De zondag waren we toch niet meer zo fris omdat we op zaterdag de bloemetjes hadden buiten gezet en zo is die traditie ontstaan.”

En zo moet Helena het op zondag zonder man stellen. Maar daar kan ze mee leven. Want ze benadrukte dat Arne best wel een moderne man is. “Nee, je hoort me niet klagen,” zei ze zondag. “Arne is bijvoorbeeld de kok in huis. Hij is altijd eerder thuis van zijn werk en tegen dat ik thuiskom, heeft hij gekookt.” Glimmend van trots kregen we daarover enige toelichting van Arne. “Mijn vader en mijn broer koken nog beter. Zij hebben kooklessen gevolgd. Eigenlijk kook ik graag doordat ik graag lekker eet. En als je lekker eten wil, dan moet iemand dat ook klaarmaken. En dus doe ik dat meestal zelf. Zo simpel is het.” Toch heeft hij dat koken niet thuis geleerd. “Nee, want mijn vader kookte altijd. Ik heb dat geleerd door met de scouts mee te gaan. En op kot. Nee, strijken deden we daar niet. Dat kan ik nog niet. Maar wat niet is, kan nog komen.”

Arne en Helena hebben nog veel om naar uit te kijken. Al plannen ze niets. “Want niets loopt zoals je het in gedachten hebt. En dat is net spannend,” zeggen ze. Intussen zijn ze zeven jaar samen. Bijna over de Seven Year Itch, de kaap van de zeven jaar. En muzikant Arne is intussen ook veilig voorbij de leeftijd geraakt waarop hij de Club van 27 had kunnen vervoegen, dat clubje fameuze dode muzikanten. Nee, Helena en Arne kijken vol spanning uit naar de toekomst. Of er kinderen komen weten ze nog niet. En trouwen is ook nog niet aan de orde. “Dat houden we voor later, dan hebben nog iets om naar uit te kijken,” aldus Arne. Helena denkt er net zo over. “We stellen ons geen grote doelen. Ik vind het belangrijker dat je altijd met plezier door het leven tracht te gaan,” vertelde ze, terwijl de levenslust van haar afdroop. “Grote dromen heb ik niet,” zei ze nog. En toen herpakte ze zich. “Of toch, die heb ik al. Hij zit hier voor mij.” Ze wees naar Arne en hij trakteerde haar op zo’n stralende glimlach dat de zon uit jaloezie terstond door de wolken prikte. Terwijl dat jonge koppel de donkere wolken uiteendreef, profiteerde ik van de tijdelijke droogte om naar huis te fietsen.