Annick Denolf: “Ik maak vooral hoedjes die je ook in het dagelijkse leven vlot kan dragen”
Annick Denolf (58) volgde destijds de Leie stroomafwaarts tot in Gent, waar ze zich vestigde als makelaar. Sinds enkele jaren is ze ook actief als hoedenontwerpster. “Ik woon graag in Gent maar ik weet niet of ik er oud zal worden. Want Menen blijft aan mij trekken”, vertelt ze openhartig. Haast elke zondag komt ze vanuit de stroppendragersstad naar Menen afgezakt om er haar moeder te bezoeken in de hoedenwinkel ‘In de Trompet’. Daar zijn ook de hoedjes van het huismerk Florida Factories prominent aanwezig.
Door Carlos Berghman
De hoedenwinkel in de Bruggestraat 20 heeft een karaktervolle voorgevel met gele bakstenen, die onmiddellijk doet denken aan een bekende stadsarchitect. ‘In de Trompet’ prijkt in sierlijke letters boven de etalageramen van de winkel. Binnen lijkt de tijd decennialang stilgestaan te hebben en ademt de winkelruimte een heerlijk nostalgische sfeer uit. Hier kunnen mannen een hoed van Stetson uitproberen of een sportieve pet van City Sport op hun hoofd zetten. Dames hebben er de keuze uit allerhande hoeden en hoedjes, van klassiek tot uitbundig. En natuurlijk zijn ook de hoedjes van het huismerk Florida Factories prominent aanwezig.
Achter de toonbank staat Rolande Lahousse, de moeder van Annick Denolf. 89 jaar oud is ze, een leeftijd waarop een doorsnee mens van zijn rustige oude dag geniet. Maar dat is niet aan Rolande besteed. Zij verkiest haar winkel met de hoeden, petten en paraplu’s. “Ik doe dit graag, waarom zou ik er dan mee stoppen?” klinkt het. “Zolang mijn gezondheid het toelaat, doe ik voort.” En tegen de fotograaf: “Ik ga niet mee op de foto, dat is niets meer voor mij”, waarna ze niet zonder trots toekijkt hoe dochter Annick poseert met een van haar hoedencreaties op haar hoofd.
Hoelang bestaat deze hoedenwinkel eigenlijk al?
“Mijn moeder Rolande is de derde generatie die de hoedenwinkel uitbaat. Onmiddellijk na de oorlog ’14-’18 hadden mijn overgrootouders hier al een hoeden- en pettenwinkel. Die heette toen al ‘In de Trompet’. Mijn grootmoeder Florida volgde hen op en vervolgens nam mijn moeder de zaak over. Vraag de Menenaars naar onze familienaam en haast niemand zal die weten. Maar ‘In de Trompet’ kennen de meeste mensen wel.”
“Hoeden verkopen zit blijkbaar in onze genen, want sinds een vijftal jaar ontwerp en maak ik ook zelf hoeden. Dat is intussen een uit de hand gelopen hobby geworden.”
Voor mij zijn mijn creaties als het ware beeldhouwwerkjes
De winkel heeft alvast een opmerkelijke voorgevel, duidelijk de stijl van Boghemans lijkt me?
“De voorgevel dateert uit 1939, van net voor de oorlog. Maar het huis zelf staat er al langer. Mijn grootvader had een soortgelijke façade gezien in Gent en heeft er foto’s van genomen. Architect Boghemans heeft op basis daarvan een voorgevel getekend, geheel in zijn eigen stijl. Ik vind het een mooie gevel, die nooit mag verdwijnen. Ze maakt dan ook deel uit van het bouwkundig erfgoed van Menen. Af en toe komen mensen hier zelfs om foto’s nemen van onze winkel.”
Droom je er als hoedenontwerpster niet van om de winkel van je moeder mee uit te baten?
“Zeg nooit nooit. Hoeden zijn altijd al een deel van mijn leven geweest. Hoeden ontwerpen is iets wat ik graag doe. Ik heb een eigen label gecreëerd, ‘Florida Factories’. Die naam is een ode aan mijn grootmoeder Florida, ik gebruik een foto van haar – met hoed – als logo. Maar Florida Factories verwijst evengoed naar de site in Gent, waar ik woon. Toevallig heet die de Florida-site. Het is een voormalige katoenspinnerij en -weverij die omgebouwd werd tot lofts.”
p>
Annick Denolf werd op 25 augustus 1961 geboren in Menen. Samen met haar twee broers groeide ze op tussen de hoeden en petten van de ouderlijke hoedenwinkel ‘In de Trompet’ in de Bruggestraat 20. Na haar middelbare school in Sint-Joris volgde ze de richting Toegepaste Kunsten in Gent. Op haar 23ste verliet ze Menen. Eerst baatte ze in Brugge gedurende tien jaar een winkel uit in mode- en woonaccessoires. Nu runt ze in Gent haar eigen immobiliënkantoor Vastgoedburo DC. p>
Na het volgen van een cursus modiste, begon ze vijf jaar geleden met wat ze ‘een uit de hand gelopen hobby’ noemt: het ontwerpen en maken van haar eigen hoeden onder het label Florida Factories. p>
Waaraan moet een goede hoed voldoen?
“Ik maak vooral hoedjes die draagbaar zijn in het dagdagelijkse leven, maar die dan toch net iets anders zijn dan een gewone muts. Iedere hoed is een uniek, ambachtelijk stuk handwerk. Meestal maak ik hoofddeksels voor vrouwen, maar ook voor mannen maak ik af en toe met de hand gevormde vilten hoeden.”
“Een hoed is niet enkel maatwerk, maar moet ook persoonlijk zijn. Vorm en kleur zijn van groot belang. Voor mij zijn mijn creaties als het ware beeldhouwwerkjes. Op vraag van de klant kan ik vrijwel alles van hoeden maken. Ik mocht al tweemaal hoofddeksels maken voor de dansende majorettes van Les Figurettes Fénoménales. Dat vond ik heel leuk om te doen. Dat zijn opvallende hoedjes, die echt zeggen ‘Kijk naar mij!'”
Draag je jouw eigen creaties ook zelf?
“Regelmatig zet ik een van mijn eigen hoeden op. Dat zijn dan vooral de prototypes, die houd ik voor mezelf. Vaak hoor ik mensen zeggen: ‘Ik sta niet met een hoed.’ Maar eigenlijk is het louter een kwestie van durven. Eenmaal je de stap gezet hebt, doe je een hoed bijna altijd aan. Persoonlijk vind ik het een heel mooi accessoire, een hoedje maakt je outfit compleet.”
Straks sta je ook op de jaarmarkt met je eigen creaties?
“Die jaarmarkt vind ik een heel goed initiatief. Als winkelier of ondernemer kan je altijd klagen dat er niet genoeg geshopt wordt. Maar als er zoiets georganiseerd wordt, dan vind ik dat je met je producten ook effectief de straat moet opkomen. Voor de handelaars is het een unieke gelegenheid om hun winkel in de kijker te zetten.”
Voor Les Figurettes Fénoménales maakte ik opvallende hoedjes, die echt zeggen ‘Kijk naar mij!’
“Voor mij is het alvast een uitgelezen kans om mijn nieuwe modellen te tonen aan de mensen in mijn geboortestad en om de winkel van mijn moeder te promoten. Ook zij maakt in haar winkel graag reclame voor de hoeden van haar dochter. In de kerstperiode doe ik ook mee aan de ambachtenmarkt Petit Marché de Menin, die door Boegie Woegie georganiseerd wordt.”
Beroepshalve ben je een compleet andere richting uitgegaan?
“Ik ben eerder toevallig makelaar geworden, eerst in bijberoep en nu run ik samen met een collega een eigen zaak in Gent: Vastgoedburo DC. Het is een klein kantoor dat zich richt op Gent en de ruime regio errond. Huizen verkopen of verhuren is iets wat ik ontzettend graag doe. Telkens weer kom je in contact met andere mensen in telkens weer andere huizen. Ik denk dat het makelaarschap in Gent veel moeilijker is dan in Menen. De concurrentie is er veel groter, maar net dàt maakt het een boeiende uitdaging.”
Als je moet kiezen tussen Gent en Menen, welke stad geniet dan je voorkeur?
“Goh, dat is dubbel. Ik weet niet of ik oud zal worden in Gent. Menen blijft aan mij trekken, met mijn vrienden van vroeger. Die oude vriendschappen zijn de meest hechte en duren ook het langst. Maar dat belet niet dat ik heel graag in Gent woon.”
“Mijn hele jeugd lang was ik lid van Scouts Menen. Dat vond ik een bijzonder geestige periode. Er wordt wel eens gezegd ‘Eens scout, altijd scout’. Eigenlijk is dat wel zo. Nog altijd organiseren we minstens één keer per jaar een activiteit met een twaalftal scoutsvrienden van toen. Dan trekken we nog eens op kamp en eten we scoutskost, of nemen we met z’n allen deel aan een wandeltocht.”
Hoe kijk je naar de nakende Leiewerken?
“Vorig jaar werd in de Gentse binnenstad de gedempte Reep opnieuw opengegraven. Daarmee is de oorspronkelijke verbinding tussen de Leie en de Schelde opnieuw in ere hersteld. Het resultaat is heel mooi geworden. Voor Menen hoop ik dat de geplande Leiewerken rap vorderen en dat de Fransen nadien opnieuw massaal terug zullen keren om hier te komen winkelen.”
Leiegesprek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier