Acteur Dries Vanhegen (52) keert terug naar zijn roots: “Ik ben een echte zwerver”

© Davy Coghe
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Wonen doet hij op een boot in Gent, met vrouw en kinderen. Optreden doet hij voornamelijk in Nederland, in het theater dan. Zijn roots liggen dan weer in Koekelare, waar hij opgroeide, en in Oostende, waar hij geboren werd, later ook woonde en het uitgaansleven ontdekte. “Ik ben een echte zwerver, ik heb vrijheid nodig”, vertelt acteur Dries Vanhegen.

“Oostende is veranderd”, mijmert Dries als hij aankomt op de Mercator. “In positieve zin dan. Ik ben hier nu twintig jaar weg. (even stil) Ik zie mezelf nog terugkeren. Later, als ik oud ben. Het moet zalig zijn om oud te worden met zicht op zee. Maar er zijn wellicht veel mensen die zo denken. Dat zou de verjonging van de stad geen goed doen.” Zijn grijze haren wapperen in de wind. Vanhegen roept enkele werkmannen toe, die wat renovaties uitvoeren op het schip. “Wa ziej gieder an’t doen?” In het West-Vlaams. Franjes zijn niet aan deze acteur besteed. Vanhegen praat met jan en alleman. Hij vertelt over zijn woonboot in Gent. Het duurt even vooraleer de fotograaf hem stil krijgt voor de fotoshoot op het dek.

“Ik ben gefascineerd door water. Gék van water. Vraag me niet waarom. Ik zou het niet weten. Op de skilatten staan bijvoorbeeld, dat interesseert me niet. Ik moet water zien. Ik heb vier jaar voor het Noord Nederlands Toneel in Groningen gewerkt. Ik kon er op een boot wonen van een man die op wereldreis trok. Daar is die liefde ontstaan. Héérlijk was dat. (denkt na) Weet je wat het is? Een boot hangt met amper vier touwen vast aan de kade. Als je die touwen losmaakt, ben je weg. Die vrijheid heb ik nodig. Ik ben een echter zwerver.”

Gaan we de zwerftocht van jouw leven maken?

“Gráág.”

Jij bent in Koekelare opgegroeid. Wat onthou jij van je jeugd?

“Dat ik geen braven was. (lacht) Ik ben opgegroeid in De Mokker, een gehucht van Koekelare. Mijn vader was meester én directeur van het lokale schooltje. Wij woonden in het schoolhuis. Als ik de zijdeur opentrok, dan stond ik op de speelkoer. Vaak kwamen vriendjes spelen, omdat we zoveel plek hadden. Ik heb ongelooflijk mooie herinneringen aan mijn jeugd.”

De Langestraat was eigenlijk een vuile straat: auto’s, hoeren, veel boel, maar ook veel leute, dat moet ik eraan toevoegen

Maar je was geen braven, zeg je?

“In het lager wel nog. Dat moest ook. Mijn vader wou dat zijn vier kinderen échte voorbeeldkinderen waren. Ik ben pas in het middelbaar uitgebroken. Het was de traditie bij ons thuis om op internaat te gaan. Ik ging naar Torhout, naar het Sint-Jozef. Dat waren tijden, zeg. (lacht) Ik heb daar het theater ontdekt. Wij gaven ook een schoolkrantje uit. Maar we schreven daarin niet over de volgende wafelenbak, hoor. Dat was fulmineren tegen het gezag. Mijn vader vond mijn grote muile niet altijd leuk. Hij zag mij eigenlijk liever advocaat worden dan acteur.”

Waarom wou jij acteur worden?

“Ik was als kind al gefascineerd door crimi’s zoals Derrick. Dát wou ik worden. Ik zou dus criminologie studeren. Tot ik begon te beseffen dat het boeiender zou zijn om Derrick te spélen. Of om die crimineel te spelen. Ik moet een jaar of vijftien geweest zijn. Ik zat al op internaat. Een man die mij heel hard gestimuleerd heeft, is Luc Defoort, mijn leerkracht Nederlands en Engels. Schrijf die naam maar op. Hij liet mij elk trimester dertig toneelstukken lezen. Ik ben zo aan het conservatorium van Dora van der Groen beland, in Antwerpen.”

Waarom ben je daarna naar Oostende verhuisd?

“Ik kon niet aarden in Antwerpen. Daarom. Ik wou terug naar mijn roots. Ik heb hier dan zes jaar gewoond in de Madridstraat, een zijstraat van de Langestraat. Dat was eigenlijk een vuile straat: auto’s, hoeren, veel boel. Maar ook veel leute, dat moet ik eraan toevoegen. Ik was erbij op de eerste editie van Theater aan Zee. Vier acteurs brachten een monoloog: Bob De Moor, Dirk Roofthooft, Josse De Pauw en ikzelf. Dat was het. De rest van het programma werd ingevuld met studenten. Die kosten geen geld. (lacht) Ik bracht toen het stuk De meester van Koekelare, een knipoog naar mijn jeugd. Maar Oostende was toen niet wat het vandaag was.”

Wat mist Dries van zijn roots?

De onbevangenheid

“Mag ik beginnen met een gevoel van vroeger? Ik mis de onbevangenheid van mijn jeugd. Het kind-zijn, het jong-zijn, het spelen, het niet moeten nadenken. Wou ik mijn fiets pakken, dan pakte ik mijn fiets. Wou ik buiten spelen, dan speelde ik buiten. Elk weekend, elke vakantie kwamen er vriendjes spelen. Mijn moeder heeft het drankje ice tea uitgevonden, denk ik soms. Zij maakte liters thee en kapte daar suiker in voor al die gasten. (lacht) Ik heb het geluk dat ik opgegroeid ben in het pre-Dutroux-tijdperk. Als kind mocht je nog kind zijn. Daarna is dat veranderd.”

Cafés uit mijn jeugd

“Mag ik die oplijsten? Dat zou deugd doen. Dank u wel. (lacht) De Lekpot in Middelkerke, waar ik als jobstudent heb gewerkt. Dat restaurant bestaat nog altijd. De Java Trot in Oostende, met Serge Feys: altijd feest. De Cappiello in Oostende, waar ik ook nog gewerkt heb. Dat was een restaurant op de dijk. Café De Kroon van Gilbert in Koekelare. Een heerlijke man. Altijd lachen. Café De Zwaan ook. En De Hertog van Arenberg, waar ik ook jaren gewerkt heb. Allemaal horecazaken die nostalgie opwekken.”

Treurend ouderpaar

“Het Treurend Ouderpaar is een unieke beeldengroep van de Duitse kunstenares Käthe Kollwitz op het kerkhof in Vladslo op enkele honderden meters van mijn ouderlijke woning in De Mokker. Ik was daar vaak als kind, al begreep ik toen nog niet wat die beelden betekenden. Toch intrigeerde mij dat al. Die blikken van die vader en die moeder. Die zoon die daar begraven ligt. Twee manieren van verdriet verwerken. Ik put daar hoop uit. Ik ben er onlangs nog eens geweest met mijn ouders. Dat gevoel van wauw overviel mij opnieuw.”

De zee

“Ik mis de zee. Ik woon dan wel op een boot op het water in Gent, dat is toch niet hetzelfde als de zee. Ik voel af en toe de behoefte om naar Oostende te rijden. Om de zee te zien. Dat kan met mijn vrouw en kinderen zijn. Dat kan ook alleen zijn. Even een voetafdruk zetten in het zand. Het kabbelende water zien. De zee is schoonheid.”

Wie is Dries Vanhegen?

Privé

Geboren op 8 juli 1967 in Oostende. Opgegroeid in wijk De Mokker (Koekelare). Zoon van August Vanhegen en Anna Decleer. Vierde van vier kinderen. Studeerde aan het conservatorium van Dora van der Groen in Antwerpen. Woonde zes jaar in de Mad-ridstraat in Oostende. Woont vandaag op een boot in Gent met zijn vrouw Twiggy Bossuyt en kinderen Sacha (21), Jelena (19) en Maurice (13).

Loopbaan

Acteur. Bekend van televisiereeksen zoals Thuis, Familie en Sara. Speelde een hoofdrol in de film Ex Drummer van Koen Mortier. Speelde voor verschillende Vlaamse en Nederlandse theatergezelschappen.

En dus vertrok je opnieuw.

(knikt) “Naar Gent, waar Twiggy woonde, mijn vrouw, en waar ik mijn boot kocht. Dat was een vrachtboot van een oude schipper. Die man was tot tranen toe beroerd dat ik zijn boot wou omvormen tot woonboot. Hij vreesde de sloophamer. Dat was een fantastische man. Hij kon unieke verhalen vertellen over zijn avonturen op het water. Wij dronken dan een Westmalle, terwijl mijn madam stoofvlees met friet klaarmaakte. (lacht) Hij is nog vele jaren mijn schipper gebleven. Helaas is hij intussen overleden.”

Vaar je nog met je boot?

“Neen, want ik heb zelf geen vaardiploma. Ik heb wel een kleinere boot, waarmee ik al eens naar het centrum vaar om een pint te drinken. Al gebeurt dat niet zo vaak. Ik moet zeggen dat het vaderschap mijn leven veranderd heeft. Je wordt honkvast, of je dat nu wil of niet. Ik heb drie kinderen. Zij zouden niet aanvaarden dat ik elke week naar een andere plek vaar. Hun leven is in Gent. Zij gaan daar naar school, zij hebben daar een lief. Zij willen dat niet achterlaten. Dus moet ik mij aanpassen. Ik moet de zwerver in mezelf koest houden.”

Acteur Dries Vanhegen (52) keert terug naar zijn roots:
© Davy Coghe

Ben je graag vader?

“Héél graag. Ik heb fantastische kinderen. Ik heb wel getwijfeld of ik dit zou kunnen. Twiggy heeft mij kunnen overtuigen. Een straffe madam. Zij heeft haar carrière opzijgeschoven voor de kinderen. Zij was ook actrice. Ze heeft met grote namen gewerkt zoals Guy Cassiers. Dat was de reden waarom ik twijfelde. Wij waren altijd on the road. Zouden wij wel tijd hebben voor kinderen? Maar Twiggy zei: you go, I stay. Straf. Heel straf.”

Zou jij dat kunnen?

“Ik denk dat niet. (even stil) Ik ben er niet altijd geweest voor de kinderen. Misschien krijg ik dat ooit op mijn bord. Al ben ik ook op dat vlak veranderd. Ik ben een familieman geworden. Ik ga nog steeds graag uit, hoor. Maar ik ben al even graag een avondje thuis. Ik geniet ervan lekker te koken voor het gezinnetje.”

Jij bent bekender in Nederland dan in België. Hoe komt dat?

“Ik noem dat de heilige wet van het acteren: zien spelen doet spelen. Het eerste stuk dat ik speelde na mijn opleiding, was een stuk in Amsterdam. Nadien werd ik aangesproken door de artistiek leider van het Noord Nederlands Toneel in Groningen. ‘Ik bied u een contract aan voor vier jaar”, zei die. Ik was vertrokken. Ik ga niet ontkennen dat ik graag meer zou optreden in Vlaanderen. Al lig ik daar ook niet wakker van. Mijn agenda voor het komende jaar zit propvol. Dan mag je niet klagen als acteur.”

Het moet zalig zijn om oud te worden met zicht op zee, ik zie me ooit nog terugkeren

Je speelt momenteel de gekwelde schilder Claude Monet in Den Haag. Die man was gek op eten, wijn en sigaretten. Is dat herkenbaar voor jou?

“Zéker. Ik ben een Bourgondiër. Ik rook graag, ik drink graag en ik eet graag. U moet La Superba van mijn geliefde schrijver Ilja Leonard Pfeijffer eens lezen. Iemand zegt daarin: Men zegt dat mensen die niet roken, drinken en goed eten langer leven. Dat is niet waar. Het lijkt alleen maar zo. Dat is ook mijn waarheid. Ik herken mezelf ook in de koppigheid van Monet. Die man is altijd blijven doen wat hij wou doen, ook al kende hij weinig succes in het begin van zijn leven. Ik ben ook zo. (even stil) Ik heb ook moeilijke tijden beleefd. Ik ben zelfs even in de horeca gaan werken. Maar na twee weken wou ik terug op de planken staan. Ik kon het toneel niet missen. (enthousiast) Acteren is een roeping voor mij, nee, een missie. Ik wil mensen verenigen door emoties op te wekken. Daarom ben ik ook meer toneelspeler dan filmspeler. Ik kan echt genieten van de interactie met het publiek.”

Iets anders. Waar zou je naartoe varen, mocht je dit schip in handen krijgen?

(denkt na) “Ik speel binnenkort het stuk The Great Gatsby met de toneelgroep Maastricht. Ik zou daarom naar New York varen. Ik voel me altijd aangetrokken tot de plekken waarmee ik bezig ben. We gaan dat stuk trouwens ook in Brugge spelen. Dat doet me goed.”

Wie zou je meenemen op het schip?

“Mijn vrouw en mijn kinderen, hén zeker. Maar dit schip is groot. Ik zou veel mensen meenemen. Ik zou vrienden van vroeger opbellen. (mijmerend) Ik heb over weinig dingen spijt in mijn leven, maar als ik iets betreur, dan is het dat veel vriendschappen verwaterd zijn door mijn manier van leven. Ik was er vaak niet voor mijn vrienden. Ik zou dat graag goedmaken. Het zou elke avond feest zijn. Ik zou één voorwaarde stellen: ík kook. Voor de rest mag alles en kan alles, zelfs gemberthee drinken.” (lacht)

Wat mist Dries van zijn roots?

De onbevangenheid

“Mag ik beginnen met een gevoel van vroeger? Ik mis de onbevangenheid van mijn jeugd. Het kind-zijn, het jong-zijn, het spelen, het niet moeten nadenken. Wou ik mijn fiets pakken, dan pakte ik mijn fiets. Wou ik buiten spelen, dan speelde ik buiten. Elk weekend, elke vakantie kwamen er vriendjes spelen. Mijn moeder heeft het drankje ice tea uitgevonden, denk ik soms. Zij maakte liters thee en kapte daar suiker in voor al die gasten. (lacht) Ik heb het geluk dat ik opgegroeid ben in het pre-Dutroux-tijdperk. Als kind mocht je nog kind zijn. Daarna is dat veranderd.”

Cafés uit mijn jeugd

“Mag ik die oplijsten? Dat zou deugd doen. Dank u wel. (lacht) De Lekpot in Middelkerke, waar ik als jobstudent heb gewerkt. Dat restaurant bestaat nog altijd. De Java Trot in Oostende, met Serge Feys: altijd feest. De Cappiello in Oostende, waar ik ook nog gewerkt heb. Dat was een restaurant op de dijk. Café De Kroon van Gilbert in Koekelare. Een heerlijke man. Altijd lachen. Café De Zwaan ook. En De Hertog van Arenberg, waar ik ook jaren gewerkt heb. Allemaal horecazaken die nostalgie opwekken.”

Treurend ouderpaar

“Het Treurend Ouderpaar is een unieke beeldengroep van de Duitse kunstenares Käthe Kollwitz op het kerkhof in Vladslo op enkele honderden meters van mijn ouderlijke woning in De Mokker. Ik was daar vaak als kind, al begreep ik toen nog niet wat die beelden betekenden. Toch intrigeerde mij dat al. Die blikken van die vader en die moeder. Die zoon die daar begraven ligt. Twee manieren van verdriet verwerken. Ik put daar hoop uit. Ik ben er onlangs nog eens geweest met mijn ouders. Dat gevoel van wauw overviel mij opnieuw.”

De zee

“Ik mis de zee. Ik woon dan wel op een boot op het water in Gent, dat is toch niet hetzelfde als de zee. Ik voel af en toe de behoefte om naar Oostende te rijden. Om de zee te zien. Dat kan met mijn vrouw en kinderen zijn. Dat kan ook alleen zijn. Even een voetafdruk zetten in het zand. Het kabbelende water zien. De zee is schoonheid.”