10.000. stappen in Brugge: Een stad die te mooi is om hem niet met anderen te delen
Er waren ongetwijfeld 10.000 andere wandelparcoursen te vinden, maar misschien was het de laatste keer in jaren dat Brugge nog eens ‘Bruges La Morte’ mocht wezen en die kans wou ik niet laten schieten. Net voor de koetsen weer uitreden, de bootjes aan het varen gingen en de terrassen vol zaten, wou ik de stad nog eens in stilte in me opnemen, zonder dat mijn blik, mijn gehoor en mijn reuk om de haverklap gekaapt werden door zoete walmen, makkelijk vertier en luidruchtig plezier.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Wanneer ik bij het Minnewater op kousenvoeten het begijnhof binnenstap, stoot ik er op een logo van getuite lippen en een wijsvinger die ze sust: Sssst Silence – stilte lees ik. Een overbodige vraag in coronatijden. Er is niemand. Dat hele decor, waar zoveel vrome vrouwen in hun eentje en tegelijk samen dichter bij God trachtten te komen, is voor mij alleen. Daar vlakbij dobberen de befaamde zwanen ongestoord op het water.
Genezende kracht
Philip Lefevere wandelt er net voorbij. De 41-jarige Oostendenaar is zo iemand van wie je na twee zinnen al weet dat hij een geboren verteller is. “Mijn vrouw en ik wonen sinds vorig jaar in Brugge, hier om de hoek”, zegt hij. “Ze is Russisch. En nee, ik heb haar niet gekocht , ze is vrijwillig met me meegekomen”, schatert hij. “Ooit kwam ze op reis naar Brugge. Ze had toen kanker en was volop in behandeling. Het is de schoonheid van Brugge geweest die haar toen de zin in het leven heeft teruggegeven. Toen wij trouwden, heb ik haar dan ook beloofd dat we in Brugge zouden gaan wonen. En zie, ik heb woord gehouden.” Op de vraag wat hij om den brode doet, antwoordt hij: “Van opleiding ben ik toerist, ik heb toerisme gestudeerd. Maar ik verkoop mobilhomes. In Duitsland. Ik heb hier tien jaar bij Urbano gewerkt en kreeg toen een voorstel om daar salesmanager te worden.” In coronatijden vindt hij Brugge nog mooier dan anders. “Een Oostendenaar zegt doorgaans dat het mooiste aan Brugge de trein naar Oostende is, maar Oostende is een lelijke stad. Buiten de zee hebben we er niet veel. Ik heb heel veel gereisd in mijn leven en Brugge komt toch in de top-10 van mooiste steden ter wereld.”
Compensatie
Marleen Volcke zit samen met haar partner Lory en met hun hondjes Suki en Seppe, “een Roemeense straathond en een grand basset griffon vendéen”, op een bankje op het Walplein hunkerend toe te kijken hoe het terras van de Zevende Hemel wordt klaargezet. “Da’s ons plekje”, zegt Marleen. “Daar zijn wij in de zevende hemel.” Marleen en Lory zijn inmiddels 20 jaar samen. “Toen we 60 waren, zijn we nog in het huwelijk getreden. Ik was er toen stilaan zeker van dat ze er niet meer vandoor zou gaan”, giert Marleen. Lory aait Seppe over de bol en geeft hem een kusje: “Hij is de man in huis”, gniffelt ze. Volgens Marleen dwingen die honden hen om in beweging te blijven. “We maken dagelijks twee wandelingen. Ze zijn ook de aanleiding van veel gesprekken met andere mensen. Graag dieren zien, is een vorm van compensatie als je geen kinderen hebt.” De dames wonen in Assebroek. “Aan onze deur hebben we een heel mooi wandelgebied”, zegt Lory en Marleen maakt haar zin af: “waar je ook mooie wandelingen kan maken met de honden, langs de oude spoorwegroute en in de Assebroekse bosjes.” Maar nog vaker trekken ze de stad in. “Ik ben altijd trots als ik de toeristen vol enthousiasme over onze stad bezig hoor. Het is hier heel aangenaam en leefbaar”, aldus Marleen. “Weinig criminaliteit en er wordt voortdurend aan de kwaliteit van de stad gewerkt. Continu is men aan het restaureren en zaken aan het verbeteren. Zoals de stoelen die ze nu overal in parken en op pleinen hebben gezet. Geweldige initiatieven. En er valt hier altijd wat te beleven. In de zomer moet je niet met vakantie. En het is dan ook nog eens goed gelegen. Damme is vlakbij, net zoals de zee en in een wup sta je in Nederland.”
Proper en verzorgd
In normale tijden stroom je van het Walplein mee met de zwermen toeristen naar de Katelijnestraat. Waar je je overgeeft aan chocolade, wafels en kanten souvenirs en wellicht de godshuizen mist waar al in 1330 behoeftige bejaarden of weduwen zonder inkomen op kosten van de rijken of van de ambachtsgilden mochten wonen. Zou mooi zijn mochten de rijken dat nog doen: onderdak verschaffen aan zij die minder geluk hebben. Jammer dat God zo goed als dood is. Ook al staat de Onze-Lieve-Vrouwetoren daar nog zo indrukwekkend te wezen. Daar tegenover, in het Sint-Janshospitaal, dat intussen al bijna 25 jaar een museum is, zitten drie stadsarbeiders hun middagboterhammetjes te verorberen. “Laat de toeristen maar weer komen”, zegt Jan De Ruddere. Hij en zijn kompanen maken deel uit van de ploeg die instaat voor het onderhoud van het immense stadspatrimonium. “Ik ben trots op mijn werk. Als ik om me heen kijk in de stad, denk ik vaak: dat hebben wij hersteld.” Mario Corthals denkt er ook zo over: “Waar je in Brugge gaat of staat, alles is proper en goed onderhouden. Ga naar Brussel of Antwerpen en daar zijn er hooguit een paar straten die er verzorgd bijliggen.” Ze werken dag in, dag uit in Brugge, maar de schoonheid van de stad blijft hen raken. “Wij zien meer dan de toerist. We komen ook op plaatsen die afgesloten zijn voor het publiek. We kennen de verborgen schatten.” En al lopen de toeristen hen soms voor de voeten, Frank Vesschemoet vindt het ook leuk als ze een woordje uitleg komen vragen: “Of soms wat meer. Een Chinees wilde niet zo lang geleden even mijn spade lenen en poseren bij de betonmolen. En dat laat je dan voor die ene keer gebeuren.”
Sfeer
Met iedere stap die ik zet, kom ik meer ogen tekort. Aan de Dijver, waar aan de ene kant verschillende topmusea liggen en aan de andere kant het water van de rei zacht voorbij vloeit, laat Kelly Roels zich op een bankje strelen door de zon. Een tafereeltje dat met het zandkleurig grind op de grond en de blauwe hemel achter haar menig schilder zou kunnen inspireren. Kelly is van Sijsele maar werkt vlakbij in de Sabrasoschool en ook in Mariawende in Sint-Kruis. “Het is leuk om Brugge eens zonder toeristen te zien”, zegt ze. “Het is rustiger, je kunt meer ademhalen en je bent zeker van een zitplekje op de middag.” Maar ze wil haar stad stilaan weer delen met de toeristen. “Laat ze maar weer komen. Ze zorgen voor sfeer. Pas op, soms ergeren ze me ook. Als ik met de fiets kom aangereden, dan roep ik in het Vlaams Ga eens aan de kant en bel ik zo luid ik kan: Tingelingeling . Maar de meeste mensen zijn blij dat ze er zijn. Er wordt veel gedoogd van de toeristen. Je kan je hier als niet-Bruggeling ook op je gemak voelen.” Eigenlijk zou ze zelf wat vaker de toerist moeten uithangen, vindt ze. “Een mens brengt hier zijn hele leven door en doet niets van de zaken waarvoor anderen van de andere kant van de wereld komen. Terwijl het best leuk is om zo’n virtuele bril op je neus te zetten en in de middeleeuwen terecht te komen. Ik word deze zomer 43 en pas drie jaar geleden hebben we met de kinderen een boottochtje op de reien gedaan. Een aanrader trouwens.”
“Wie in het midden van de straat loopt, is een Bruggeling. Wie over het voetpad sloft, is een toerist”
Roy Denys
Ook een idee: eens met een gids door Brugge stappen. Er vallen zoveel geweldige verhalen te rapen. Zoals op de brug waar de Dijver kruist met de Wollestraat en de Eeckhoutstraat. Daar staat al sinds 1767 het beeld van Johannes Nepomucenus, de patroonheilige van de drenkelingen. Dat kwam in de nacht van 6 op 7 oktober 1795 in het water terecht. Het zou tot 1811 duren voor het beeld weer op zijn voetstuk stond. Daar vlakbij is zowat iedere druppel van de rei langs de idyllische Rozenhoedkaai talloze keren gefotografeerd. Daar en ook vlakbij op de Vismarkt, de Burg en de Markt heeft iedere steen zijn verhaal.
Kleinburgerlijk
De jongeren die in de Kuipersstraat op de trappen van Skateshop 911 rondhangen, voelen zich best thuis in Brugge, maar weinigen onder hen zien er hun toekomst. “Ik woon hier graag”, zegt Dries Talloen. “Ik ben hier opgegroeid en mijn hart zal altijd hier liggen, maar Brugge blijft iets kleinburgerlijks hebben. Nu er geen toeristen zijn, merk je extra hard dat de mensen die hier wonen, leven en rondlopen voornamelijk blanke Vlamingen zijn. En dat je heel weinig mensen van andere etnische origine hebt. Ik heb vijf jaar in Gent gestudeerd en gewoond en ik mis dat. Al was het maar vanwege culinaire redenen. Maar ook vanwege de sfeer, de communicatie, de aanwezigheid…” Xandres Sioen denkt er ook zo over: “Ja, soms zou ik ook wat meer ander volk willen zien.” En dan hebben ze het niet over toeristen. Roy Denys, de manager van de winkel, herkent die toeristen van ver. “Wie in het midden van de straat loopt, is een Bruggeling. En wie over het voetpad sloft, is een toerist.” Zijn shop heeft de coronaproblemen goed doorstaan. “Door corona zit het skaten weer in de lift. De vraag naar skatemateriaal is verdubbeld. We weten nu al dat we komende zomer een tekort aan planken zullen hebben.” Dries herinnert zich nog de tijd dat skaters in Brugge scheef werden bekeken, maar nu worden skaters geaccepteerd vindt Sander Van Bruwaene : “Je kunt in het Tempelhof terecht, in Entrepot, Daverlo en nog tal van skateplekjes in de stad zelf. En er is ook een grote skatescene, met opvallend veel meisjes.”
Breed aanbod
Via het modern urinoir in de Kuiperstraat, Papegeno bij de Stadschouwburg, Jan Van Eyck, Hans Memling, de Duinenabdij en Bisto Du Phare beland ik op de Kruisvest, omdat ik zeker nog eens de vier molens wil zien. Ooit stonden er 27. Eén ervan is nog authentiek. Nog indrukwekkender zijn de stadspoorten. Luc Fossaert maalt daar in de buurt zijn dagelijkse kilometers af. Hij is al 25 jaar uitgever van het cultuurblad Exit. Bij hem moet je niet komen aanzetten met het cliché dat Brugge een openluchtmuseum is. “In normale tijden is er hier zo’n breed cultuuraanbod dat het vooral een heel levendige stad is”, zegt hij. Luc woont graag in Brugge. “Ik praat liever over Sint-Jozef, de wijk waar ik al jaren woon. Dat is een aparte entiteit waar de mensen heel nauw aan elkaar hangen. Je loopt zo tot in de stad. Je hebt verschillende buurten in Brugge die vaak wel van elkaar verschillen. Kristus Koning bijvoorbeeld is dan de betere buurt. De stad, dat zijn 20.000 mensen. Als je alles erbij neemt wat errond ligt, dan spreek je over 100.000 mensen. Dus als je spreekt over Brugge, waarover spreken we dan?”
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier