Het heftige levensverhaal van Assita Kanko en haar band met Oostende: “Er zijn ook ontzettend veel lieve mannen, hoor!”

Mensenrechtenactiviste Assita Kanko lanceert haar nieuwste boek in Oostende, en ze kent al wat West-Vlaams: “Ik heb al enkele woorden geleerd. Lek me liptje bijvoorbeeld.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Wat een heftig leven heeft zij al moeten leiden, Assita Kanko. Genitaal verminkt toen ze vijf was. Burkina Faso ontvlucht naar België. Drie keer aangevallen en bijna verkracht. Ooit begonnen als poetsvrouw, vandaag Europees parlementslid. Op vrijdag 8 maart – Internationale Vrouwendag – lanceert deze veerkrachtige mensenrechtenactiviste haar nieuwste boek in … Oostende. En dat is geen toeval.

Oostende is haar toevluchtsoord, vertelt Assita Kanko. Het is een zonnige vrijdagnamiddag en we wandelen langs de visserskaai naar de westelijke strekdam. Kanko is Europees parlementslid voor N-VA en woont in Vilvoorde. Bijna elk weekend komt de vurige politica hier uitwaaien. Omdat haar moeder en pluspapa hier wonen. Maar ook voor de magie van de zee, zegt ze mijmerend. “Ik ben geboren en getogen in Burkina Faso, een land zonder zee. Ik was bijna 25 jaar toen ik voor het eerst een zee zag. Dat was de Noordzee in Den Haag. Ik was zó onder de indruk dat ik erin wou rennen. Niet doen, Assita, riepen mijn vrienden.” (lacht)

Dat Kanko in deze kuststad haar nieuwe boek lanceert, Zoeken naar Vrijheid, is dus geen toeval. “Oostende is mijn toevluchtsoord geworden, en dus een deel van wie ik ben. Het boek is ook grotendeels hier geschreven. Omdat er in Brussel en Vilvoorde dikwijls veel drukte heerst, vluchtte ik hierheen. Naar de logeerkamer van mijn moeder. Aan zee kom ik helemaal tot rust. Het oneindige water lijkt een magisch effect op mij te hebben. Het geluid ook, van de golven en de wind.”

Als ik u zo lyrisch hoor praten, dan lijkt u ook een verhuizing te overwegen?

“Neen, dat niet. (lacht) Ik woon aan de groene rand van Vilvoorde, niet ver van mijn werk en de school van mijn dochter (Axelle, 16 jaar, red.). Een heel mooie plek. Ik heb zelfs gevloekt toen mijn moeder zeven jaar geleden verhuisde. Ik ben Brussel beu, zei ze. En ze vertrok naar Oostende, waar ze niemand kende. Het is aan de kassa van de Delhaize dat ze mijn pluspapa heeft leren kennen, een echte West-Vlaming. Hoe ze het gedaan heeft, weet ik niet. Ik ga ook altijd naar de Delhaize, maar ik leer daar nooit iemand kennen. (schatert het uit) Intussen ben ik heel blij dat ze hier woont. Zo heb ik een tweede thuis gekregen.”

Kent u onze taal al, het West-Vlaams?

“Een beetje. Als je het spreekt, zal ik het begrijpen. Ik heb ook al enkele woorden geleerd. Lek me liptje bijvoorbeeld. Dat wil zeggen dat iets heel lekker is. Mijn favoriete restaurant? Dat is De Mangerie. Ze hebben daar echt heerlijke sint-jacobsschelpen. Dat is zeker lek me liptje.” (lacht)

Uw boek is een heel persoonlijk boek geworden, een ode aan uw grootmoeder.

(knikt) “Dat is mijn grote heldin. Zij heeft mij zoveel geleerd, hoewel ik haar nauwelijks gekend en gesproken heb. Ik heb de laatste jaren veel nagedacht over alles wat zij heeft moeten doorstaan. De onderdrukking, omdat zij een vrouw was. De polygamie. De afwijzing, omdat ze van haar man scheidde. Haar vlucht.”

“Je mag niet toelaten dat meisjes een hoofddoek dragen op school. Dat is hét symbool van de onderdrukking van de vrouw”

Op een dag was ze weg, schrijft u.

“Ik was toen acht jaar. Vier jaar later zag ik mijn moeder wenen. Ze had een brief ontvangen dat haar moeder was overleden. (stil) Mijn grootmoeder wou de vrijheid om een eigen leven op te bouwen. En dus is ze gevlucht, want volgens de traditie en de islamitische religie mag je als vrouw niet scheiden. De vrouw is bijna bezit van de man. Ik vind het ongelooflijk moedig dat ze toch voor háár vrijheid koos. Ik ben in haar voetsporen getreden. Ik wou ook niet dat mijn lot bepaald werd door een man.”

Was het daarom nodig om uit Burkina Faso te vertrekken?

“Dat had vooral een politieke reden. Ik was studente journalistiek en ik werd bedreigd omdat ik op de barricades sprong voor de vermoorde journalist Norbert Zongo, een grote naam daar. Ik voelde mij niet meer veilig. Via vrienden ben ik in Nederland beland en enkele jaren later ben ik de liefde gevolgd naar België. Dat was met de vader van mijn dochter, al zijn wij intussen uit elkaar.”

“De politieke islam is gevaarlijk. De islam verbieden, kan niet. Maar je kan wel andere dingen doen”, aldus Assita Kanko.
“De politieke islam is gevaarlijk. De islam verbieden, kan niet. Maar je kan wel andere dingen doen”, aldus Assita Kanko. © Christophe De Muynck

Waarom bent u zo hard voor de islam in uw boek? U komt zelf uit een moslimfamilie.

“Ik ben niet hard, ik ben eerlijk. Mijn grootmoeder bad vijf keer per dag in haar woonkamer en daarmee deed ze niemand kwaad. Maar er zijn veel moslims die willen terugkeren naar de tijd van Mohammed. Zij beschouwen de vrouw als minderwaardig en zijn bereid om geweld te gebruiken tegen ongelovigen. Dat zijn toch onaanvaardbare praktijken? (windt zich op) Zelfs in Europa, het continent van de Verlichting, moeten véle moslimvrouwen knokken voor hun vrijheid. Ik vind dat niet normaal. Daarom zeg ik dat de politieke islam gevaarlijk is.”

Wat zou u daaraan doen?

“De islam verbieden, kan niet. Je kan wel andere dingen doen. Je mag bijvoorbeeld niet toelaten dat meisjes een hoofddoek dragen op school. Dat is hét symbool van de onderdrukking van de vrouw. Want waarom worden vrouwen verplicht om een hoofddoek te dragen? Omdat hun lichaam een schande zou zijn. Omdat mannen daartegen beschermd moeten worden. Een school moet bovendien neutraal zijn.”

Het is ook Internationale Vrouwendag op 8 maart. Er zijn vrouwen die vinden dat de strijd gestreden is. Wat vindt u daarvan?

(fel) “Welke vrouwen vinden dat? We hebben misschien theoretisch dezelfde rechten, maar de realiteit is anders. Vrouwen worden nog altijd onderdrukt, ook hier in ons land. Ik heb een meisje gesproken dat verkracht werd toen ze nog een kind was, maar haar dader werd nooit gestraft. En zij is niet de enige.”

U bent ook een van die vrouwen.

(zacht) “Ik ben drie keer net niet verkracht. Drie keer. Ik ben telkens net op tijd kunnen ontsnappen. (krop in de keel) Eén keer zelfs door een politieagent, in Burkina Faso. Eén keer ook hier, in ons land. Je bent weerloos op dat moment. Wat als ik toen geen kracht vond om te reageren? Dat had gekund. Ik ben geen superwoman. Dan was ik ook verkracht.” (stil)

Veel slachtoffers voelen schaamte als ze zoiets meemaken. Voelt u dat ook?

“Ja. Ik heb me jarenlang geschaamd. Toch wou ik erover schrijven. Maar het is niet makkelijk. Vrouwen die naar buiten komen met zulke verhalen, zijn ongelooflijk moedig. Daarom wou ik het ook doen. Als we zwijgen, zal er niets veranderen. (denkt na) Weet je waar ik mij ook voor schaam? Dat ik toen ik hier in Brussel bijna verkracht werd geen klacht heb ingediend. Ik ben naar de politie gegaan, maar kreeg daar te horen dat een klacht geen zin had. Dat het woord tegen woord zou zijn. Wat doe je dan als jonge vrouw? Ik ben naar huis gegaan. Daar heb ik nog altijd spijt van. Ik had toch klacht moeten indienen. Ik heb die dader later nog eens ontmoet aan een station. Ik voelde mij helemaal verlamd, ik was zó bang. Gelukkig was hij plots verdwenen. Vandaag zeg ik aan alle vrouwen die dit meemaken: dien klacht in, sowieso!”

“Wat als ik geen kracht vond om te reageren? Dat had gekund. Dan was ik ook verkracht”

Heeft uw dochter het boek gelezen?

“Sommige passages wel, maar de meest hevige nog niet. Of ze heeft het mij niet verteld.”

Bent u een beschermende moeder?

“Ja. Dat verbaast niet, zeker? (glimlacht) Ik wil natuurlijk dat ze zelfredzaam is, maar ik ben ook beschermend. Ik ben bang voor wat haar kan overkomen, voor wat alle meisjes kunnen overkomen. Omdat wij als samenleving hen niet genoeg kunnen beschermen. We moeten echt komaf maken met de straffeloosheid. Gelukkig vindt zij het vandaag nog altijd leuker om documentaires te bekijken dan om uit te gaan.”

Dat kan nog veranderen.

“Dat weet ik. (lacht) Als ze uitgaat, zal ik haar op het hart drukken genoeg cash geld mee te hebben en altijd haar eigen drankjes te kopen.”

Hebt u geen degout gekregen van mannen?

“Neen. Dat is te veralgemenend. Sommige mannen zijn roofdieren. Dat zijn die mannen die vrouwen lastigvallen en verkrachten. Maar er zijn ook ontzettend veel lieve mannen, hoor. Er zijn trouwens ook vrouwen die niet te vertrouwen zijn. Ik ben dus niet anti-mannen. Ik ben anti-geweld.”

© Christophe De Muynck

We hebben nog niet over uw vader gesproken. U wil hem leren kennen, schrijft u, maar de tijd dringt.

“Omdat hij ouder wordt. Mijn vader is een leraar en een belezen man. Mijn liefde voor boeken heb ik aan hem te danken. Maar ik zou ook willen weten wie hij is, en niet alleen wat hij leest. Dat blijkt niet zo eenvoudig. Vorig jaar is hij even naar België gekomen, maar het is niet gelukt om een echt gesprek te voeren. We praten wel, maar niet over de essentie. (stil) Ik weet niet hoe ik het moet aanpakken. Dat is confronterend.”

Bent u kwaad op hem, omdat hij heeft toegelaten dat u genitaal verminkt werd?

“Neen, niet zozeer daarover. Het zijn trouwens vrouwen die dat uitvoeren. Al heb ik ook daarover veel schaamte gevoeld. Maar ik was vooral kwaad op hem, omdat hij zo onderdanig is tegenover de gemeenschap en tradities zoals polygamie. Waarom kwam hij nooit in opstand daartegen? (zwijgt even) Ik hou niet van onderdanige mannen. Ik zou ook zelf geen relatie kunnen hebben met iemand die mij niet uitdaagt.”

In uw boek proef ik bijna haat voor linkse mensen. Wat hebben zij u misdaan?

“Oei, is het zo erg? (lacht) Het is geen haat, het is teleurstelling. Zij zeggen dat ze opkomen tegen racisme, maar in de praktijk laten ze begaan. Alleen wie zich gedraagt als slachtoffer, krijgt hun steun. Maar als ik racisme ervaar, dan zwijgen ze in alle talen. Alsof elke niet-linkse vrouw mag barsten. Links is schijnheilig, dát is wat ik aanklaag. Een zwarte vrouw die rechts is, past niet in hun plaatje. Ik heb dat ondervonden op de dag dat ik een N-VA-lidkaart kocht. Ik werd van dag op dag verstoten door mensen die ik graag had. Alsof ik een andere vrouw was geworden.”

“Links is schijnheilig, dát is wat ik aanklaag. Als ik racisme ervaar, dan zwijgen ze in alle talen”

Doet u niet hetzelfde wat u hen verwijt: iedereen over dezelfde kam scheren?

“Ik zeg niet dat alle linkse mensen zo zijn. Het is het linkse gedachtegoed dat ik wil aanklagen. Gun toch iedereen zijn vrijheid. Maar het is geen haat, hoor. Ik zou zelfs verliefd kunnen worden op een linkse man. Zolang hij mij maar ziet als Assita, en niet als die zwarte vrouw die hulp nodig heeft.”

Zijn er meer linkse dan rechtse racisten?

“Dat ga ik niet zeggen. Het linkse racisme is minder zichtbaar en blijft vaak onbestraft. Dat is wel een verschil. Links heeft niet graag dat migranten zich integreren en een eigen stem ontwikkelen. Zij houdt liever een slachtoffercultuur in stand. (de fotograaf wil enkele plaatjes nemen en vraagt of ik haar handtas wil vasthouden) Oei, geen klacht tegen mij indienen, hé.” (lacht)

Dat doet mij eraan denken: klopt het verhaal dat u uw medewerkers uw handtas laat dragen?

“Alleen journalisten. (lacht) Neen serieus, dat klopt natuurlijk niet. Ik draag mijn handtassen zelf. Wat was dat, zeg!”

Was u geschrokken van de berichtgeving dat er een angstcultuur op uw kantoor zou heersen?

“Die klacht werd ongegrond verklaard, en ik heb dat achter mij gelaten. Dat heeft mij en mijn familie vooral veel pijn gedaan. Ja, ik was geschrokken. Ik ben een vrouw die hard werkt en niet rond de pot draait. Is dat fout? What you see, is what you get.”

U gaat in juni voor een tweede termijn in het Europees parlement. Is dat uw habitat geworden?

(weer enthousiast) “Ja, ik voel dat ik daar het verschil kan maken. Ik kan daar mijn stem gebruiken om de vrijheid van andere mensen te verdedigen. Wist je dat ik in het begin soms de good-looking werd genoemd? Vandaag noemen ze mij de hard-working. Ik beschouw dat als een belangrijke overwinning.”

Lees meer over: