‘She’s back, bitches.’ Als ondervoorzitter van CD&V staat voormalig minister Nathalie Muylle weer vooraan op het politieke podium. Haar opdracht oogt razend moeilijk: het merk CD&V weer aantrekkelijk maken. In deze vooruitblik op het nieuwe jaar zet de Roeselaarse alvast enkele zaken op scherp. “De tijd is voorbij dat wij onze standpunten voortdurend afzwakken.” Benieuwd …
Nathalie Muylle
• Geboren op 8 februari 1969 in Roeselare.
• Licentiate in de Politieke Wetenschappen (KU Leuven).
• Woont met haar man in Roeselare. Moeder van Sara en Jasper.
• Van 2004 tot vandaag: federaal parlementslid.
• Van 2010 tot vandaag: schepen van Roeselare. Werd vervangen toen ze minister was.
• Van oktober 2019 tot oktober 2020: federaal minister van Werk, Economie en Consumentenzaken.
• Van oktober 2022 tot vandaag: ondervoorzitter van CD&V.
Ze blaast even diep uit, als ze gaat zitten. Het is maandagavond in Roeselare en het regent pijpenstelen. Dat ze een hectische, maar boeiende driedaagse achter de rug heeft, zegt Nathalie Muylle die naast federaal parlementslid ook schepen is in de stad van Rodenbach. Zaterdag was er de nieuwjaarsreceptie van haar partij, zondag was er Agriflanders in Gent en vandaag waren er vergaderingen in Brussel en Roeselare. Ze vervolgt meteen over de grote opkomst op de landbouwbeurs.
Dat is geen toeval. CD&V, dat de behoeder wil zijn van onze landbouw, zit hoe langer hoe meer verveeld met het beleid van de Vlaamse regering, het stikstofakkoord op kop. “De vele vragen van landbouwers over hun toekomst hebben mij écht aangegrepen. Is het nog zinvol dat mijn kinderen het bedrijf overnemen? Er zijn zoveel mensen die het goed menen, hard werken, maar niet weten of ze een toekomst hebben.”
Wat zegt u hen dan?
“Dat het geen evidente tijden zijn, maar dat het uiteraard zinvol is. Dat is waar wij als partij voor strijden, voor hun toekomst. We mogen met ons voedsel niet de fout maken die we met onze energie gemaakt hebben, namelijk dat we afhankelijk worden van het buitenland. Als ik echter zie welke plannen vandaag op tafel liggen – het stikstofakkoord, maar ook het mestactieplan –, dan vrees ik voor onze voedselvoorziening.”
Het is opvallend hoezeer uw partij blijft beuken op een stikstofakkoord dat u zelf hebt afgesloten. Vindt u dat loyaal?
(blaast) “Het klopt dat we vorig jaar in februari akkoord zijn gegaan met een eerste oefening binnen de regering. Maar we hebben altijd gezegd dat we ook het openbaar onderzoek wilden afwachten. Als je ziet dat er 20.000 bezwaren zijn binnengekomen, dan weet je dat er iets moet veranderen. Je kan daar niet blind voor zijn.”
Wat wil u dan veranderen?
“We willen ten eerste een meer individuele aanpak. Vandaag worden boeren overal in Vlaanderen op dezelfde manier behandeld. Ten tweede moet meer gekeken worden naar boeren die binnen x-aantal jaar vrijwillig stoppen. Dat moet beter verrekend worden binnen de afbouw van de veestapel. En ten derde moet de landbouw behandeld worden als een andere economische activiteit. De boeren vinden het – terecht – onrechtvaardig dat zij meer inspanningen moeten leveren dan de industrie. Dat neigt naar discriminatie.”
Wat als het akkoord niet meer aangepast wordt? Is dat het einde van de Vlaamse regering?
(wikt haar woorden) “Het akkoord dat vandaag op tafel ligt, is onaanvaardbaar voor mijn partij. Wat daarna gebeurt, zien we wel. Maar de tijd is voorbij dat wij voortdurend onze standpunten afzwakken. Dat mag duidelijk zijn. Dat is ook wat onze kiezers van ons verwachten: méér scherpte.”
Zou u eigenlijk geen mea culpa moeten slaan? Is het niet uw partij die te lang de ogen heeft gesloten voor de problemen in de landbouw zoals de stikstofuitstoot?
(windt zich op) “Wij hebben altijd de leefbaarheid van onze familiale bedrijven voor ogen gehouden en onze voedselzekerheid. Moeten we daarom mea culpa slaan? Ik vind van niet. Ja, we weten al langer dat we voor grote uitdagingen staan op vlak van milieu. Deze zijn de voorbije jaren alleen maar groter geworden. Dat vraagt een evenwichtsoefening. Wij hebben toen de maatregelen genomen die we moesten nemen, rekening houdend met de leefbaarheid van de sector.”
Maar te weinig om de sector voor te bereiden op de toekomst?
(zucht) “Nadien is het makkelijk praten. Ik wil vooruit kijken.”
Terug naar zaterdag. Was u tevreden over de nieuwjaarsspeech van uw voorzitter Sammy Mahdi?
(enthousiast) “Ja, helemaal. Ik heb hem ook uitdrukkelijk gefeliciteerd. Hij heeft gezegd wat belangrijk is. Dat respect voorop moet staan bijvoorbeeld. Maar ook dat wij dé hervormingspartij moeten worden. Dat brengt me bij het federale niveau, waar ik thuis ben. De regering moet tegen maart-april een groot hervormingspakket klaar hebben met maatregelen op drie domeinen: fiscaliteit, pensioenen en arbeidsmarkt. Dat pakket moet ervoor zorgen dat werken meer loont en dat meer mensen aan de slag gaan.”
Als dat niet lukt, zou u de federale Vivaldi-regering dan een mislukking noemen?
“Vivaldi zal maar een succes zijn als deze hervormingen lukken. Als deze niet lukken, dan wordt er niet uitgevoerd wat er in het regeerakkoord staat en dat zou heel jammer zijn. Maar ik ga ervan uit dat het lukt. (benadrukt) Het is onze verdomde verantwoordelijkheid om het te dóen lukken.”
Intussen leren we op het Wereld Economisch Forum in het Zwitserse Davos dat de rijken weeral rijker worden. De één procent rijkste Belgen bezit zelfs een kwart van al onze rijkdom. Wat vindt u daarvan?
“Als christendemocrate kan ik dat niet oké vinden. Dat is waarom we een fiscale hervorming nodig hebben. Er moet een verschuiving komen van de lasten op arbeid naar de lasten op vermogen. De lasten op arbeid moeten naar beneden, zodat werken meer loont. Dat kan gecompenseerd worden door de grootste vermogens meer te belasten.”
Zou u openstaan voor een échte vermogensbelasting, zoals sommige organisaties bepleiten?
“Dat is zeker bespreekbaar voor mij, weliswaar binnen het kader van een bredere hervorming. Maar als je dat wil invoeren, dan heb je partners nodig en hierover zijn er geen afspraken gemaakt binnen de regering. Dat wordt dus niet evident. Wat we wel afgesproken hebben, is een blauwdruk op tafel te leggen voor een grote fiscale hervorming. Dat is ook wat onze minister Vincent Van Peteghem gedaan heeft. Je kan óns alvast niet verwijten dat we geen daadkracht tonen.”
Wat ook op tafel zal komen, is de schrapping van de btw op groenten en fruit. Zal u dat steunen?
“Ja, al ben ik doorgaans voorzichtig over zulke voorstellen, want deze hebben een grote impact op onze begroting. Maar als het gaat over gezond en lokaal voedsel, dan moeten we dat gewoon doen. Ik heb inderdaad begrepen dat bevoegd minister Frank Vandenbroucke (Vooruit) dat op tafel zal leggen en wij zullen dat steunen.”
Wat mij ook opgevallen is in de speech van uw voorzitter, is het pleidooi voor meer aandacht voor ouderen. Vanwaar komt dit?
“Dat is niet nieuw, hoor. Ook vorige keer werd vanuit de partij aanbevolen om twintig procent 60-plussers op de lijsten te plaatsen. We doen trouwens gelijkaardige aanbevelingen over jongeren. Maar we stellen wel meer en meer vast dat ouderen het gevoel hebben dat ze te weinig meetellen. Dat willen we veranderen. (op dreef) Wie is de meest gediscrimineerde groep op de arbeidsmarkt? Dat zijn de 55-plussers, hé. Een ambtenaar of een leerkracht wordt op zijn 65ste zelfs verplicht om te stoppen. De pensioenplicht moet een pensioenrecht worden. Wie verder wil werken, moet daarvoor beloond worden. Ook als het gaat over de digitalisering zijn er dingen die beter kunnen.”
Is die niet te snel aan het gaan?
“Soms wel, en niet alleen voor ouderen. Dat bankautomaten overal verdwijnen, is geen goede zaak. Dat er alleen nog geparkeerd kan worden met een smartphone, is geen goede zaak. En ik kan zo nog voorbeelden geven.”
Zelfs ik, een dertiger, heb liever een brief van de postbode dan een digitaal document, waarbij ik van mijn Vlaams burgerprofiel naar mijn federale e-box en van Doccle naar Itsme gestuurd word. En dat is geen karikatuur.
(knikt) “Ik heb ook al gevloekt als Itsme voor de zoveelste keer geen autorisatie geeft om een document te openen. Je kan de digitalisering niet meer afremmen, maar je moet wel zorgen voor alternatieven. Het moet een en-en-verhaal zijn. Anders dreigen we te verzeilen in een samenleving met twee snelheden. Dat is iets wat we ook in Roeselare goed voor ogen houden. We zijn momenteel een nieuw stadhuis aan het bouwen. Als de mensen daar binnenkomen, dan wil ik dat ze verwelkomd worden door andere mensen, en niet door machines.”
U bent sinds oktober ondervoorzitter van uw partij. Mag ik dat de ‘revival’ van Nathalie Muylle noemen?
“Ik was nooit helemaal verdwenen, hé. Ik was heel graag minister en ik heb daarna inderdaad een moeilijke periode doorgemaakt. Dat had ook te maken met enkele medische issues – waar ik liever niet dieper op inga. Maar ik ben iemand die positief in het leven staat. Ik heb goed nagedacht over mijn toekomst in de politiek. Vorige zomer heb ik dan enkele inspirerende gesprekken gevoerd met de voorzitter. Hij wou me graag aan boord houden en dat was ook mijn wens. Voilà. En dus ben ik ingegaan op zijn vraag om ondervoorzitter te worden. Het is mijn voornaamste opdracht om de lokale afdelingen voor te bereiden op de verkiezingen. Dat is back to the roots voor mij, want ik ben gepokt en gemazeld in de lokale politiek.”
U kon eerder ook staatssecretaris voor Asiel en Migratie worden, toen Sammy Mahdi voorzitter werd. Waarom zei u daarop neen?
“Dat had te maken met die medische issues, waardoor ik er niet onmiddellijk honderd procent voor zou kunnen gaan. Bovendien wist ik dat ook Nicole (de Moor, red.) een kandidaat was. Zij was mijn rechterhand toen ik minister was. Dat maakte het voor mij makkelijker om neen te zeggen. Nicole is de juiste vrouw op de juiste plaats.”
Is uw voornaamste uitdaging de lokale afdelingen ervan te overtuigen tóch onder de vlag van CD&V naar de kiezer te trekken?
“Ja, absoluut. Dat is een belangrijke opdracht. CD&V is nog altijd een sterk merk op lokaal niveau, zeker in West-Vlaanderen, en dat moet zo blijven. Maar dat is niet het enige. We werken ook aan inhoudelijke ondersteuning. In maart organiseren we een belangrijk congres.”
En aan ondersteuning met datamining, zo heb ik begrepen. Moet ik bang zijn voor mijn privacy?
“Neen. Dat is trouwens niet zo nieuw, hoor. Alle partijen beschikken al over veel gegevens dankzij de stadsmonitor. Het nieuwe is dat we voortaan samenwerken met een bureau dat gespecialiseerd is in het verzamelen en analyseren daarvan. We zullen nauwkeuriger weten welke mensen in welke wijk wonen zodat we doelgericht campagne kunnen voeren. Dat gaat over leeftijd, opleiding, beroep, enzovoort.”
Eerst zijn er nog nationale verkiezingen. U moet de federale lijsttrekker worden voor onze provincie. Bent u daar klaar voor?
“Nu gaat u te vlug, hoor. Onze voorzitter is die oefening aan het maken, maar daar is nog geen beslissing over gevallen. Ik sta ter beschikking van de partij. Dus als die vraag komt, zal ik geen neen zeggen. Maar ik zal niet voor mijn beurt spreken.”
U bent al de nummer twee sinds 2007.
“De eeuwige tweede, dat klopt.” (glimlacht)
Wordt er nog gerekend op Hendrik Bogaert, de vorige lijsttrekker?
“Dat moet u aan Hendrik zelf vragen. Ik zie hem niet veel meer. Wat zijn plannen zijn voor dit jaar, kan ik dus niet zeggen. Wij rekenen op iedereen die zich wil inzetten voor de partij en zich inschrijft in ons programma. Meer wil ik daar niet over zeggen.”
Is burgemeester worden geen droom van u?
“We hebben hier al een goede burgemeester. (lacht) Wat telt voor het federale niveau, telt ook voor Roeselare: ik doe wat de partij vraagt. Maar ik ben zeker niet van plan om deze stad los te laten.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier