Ria Beeusaert-Pattyn, de langst zetelende burgemeester: “Voor je het weet, zit je hier 22 jaar”

Ria Beeusaert-Pattyn: “Ik zou nog graag één legislatuur verder doen – als de kiezer het wil natuurlijk.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Zelfs in Lichtervelde, waar de partij een absolute meerderheid heeft, wordt er openlijk getwijfeld aan de naam CD&V. Dat blijkt uit dit opmerkelijk gesprek met burgemeester en boegbeeld Ria Beeusaert-Pattyn. Deze ‘grande dame’ van de lokale politiek voert tegelijk een vurig pleidooi tegen verplichte fusies van gemeenten. “Zijn ze daar in Brussel vergeten wat de coronacrisis geleerd heeft?”

Geen vrouw was ooit zo lang burgemeester als zij. Niet in onze provincie en wellicht zelfs niet in heel Vlaanderen. Dat blijkt uit navraag bij de levende encyclopedieën van onze redactie en bij professor Herwig Reynaert. (PS: wie we toch over het hoofd zien, mag zich melden aan de Meiboomlaan in Roeselare.) Het was op 22 januari 2001 dat Ria Beeusaert-Pattyn de eed aflegde als burgemeester van Lichtervelde, een landelijke gemeente tussen Torhout en Roeselare. De toen 38-jarige regentes volgde Gabriël Kindt op, die provinciaal deputé werd.

“Meent u dat écht? Ben ik de langst zetelende vrouw? Wauw!” De hartelijke burgermoeder lijkt oprecht te schrikken, als ik het haar vertel. “Ik was me daar niet van bewust. Maar ik moet toegeven: het is leuk om te horen. Je doet dat een dag, een maand, een jaar en voor je het weet, zit je hier 22 jaar. En ik ben het nog lang niet beu.” (lacht)

Vertel op: wat is uw geheim?

“Het gráág doen: dat is het voornaamste. Het gemeentehuis is mijn tweede thuis en dat al sinds 1985. Ik ben afgestudeerd als regentes, maar ik vond helaas geen werk in het onderwijs. Uiteindelijk ben ik dan als ambtenaar in het gemeentehuis beland, eerst in een BTK (bijzonder tijdelijk kader, red.), daarna in een vaste benoeming. Ik heb nooit meer elders gewerkt. En twee: de steun die ik krijg van de mensen rondom mij. Van vrienden en medewerkers, maar zeker ook van mijn man, moeder en dochter. Zij staan allemaal honderd procent achter mij, ook in moeilijke tijden.”

Welke burgemeester zou u zijn: een ambtenaar of een burgermoeder?

“De ambtenaar en de leerkracht zitten wellicht in mij, maar ik hoop toch dat onze inwoners mij vooral zien als een burgermoeder. Mijn deur staat altijd open voor hen, met of zonder afspraak. Het gebeurt zelfs dat er mensen bij mij thuis aanbellen. Ook dan doe ik met plezier de deur open om hen te helpen. Dat is deel van de job. Het is daarom dat ik dit zo graag doe, voor het directe contact met de mensen.”

Ik hoor wel waaien dat u telefonisch de minst bereikbare burgemeester van onze provincie bent?

“Voor de pers. (lacht) Dat kan af en toe wel kloppen. Ik ben altijd zo druk bezig in mijn hoofd dat ik soms vergeet om terug te bellen of om een bericht terug te sturen. Maar wie een bericht nalaat op mijn voicemail, die bel ik wel altijd terug.”

Bestaat het gevaar niet dat u het normaal vindt dat u burgemeester bent?

(kordaat) “Néén, echt niet. Ik besef heel goed dat de politiek eindig is, dat dit volgend jaar voorbij kan zijn.”

Waarom zei u ja op de vraag om burgemeester te worden? U nam een risico, want u was vast benoemd.

“Dat is ook zo. Komt daarbij dat onze dochter nog maar vijf jaar was. Ik wou niet dat zij elke avond door een oppas in bed gestopt zou worden. (even stil) Dat was de moeilijkste beslissing van mijn leven. Waarom zei ik ja? Eerlijk: omdat ik de volledige steun voelde van mijn omgeving: van mijn ouders en zeker van mijn man. Ik zal ervoor zorgen dat we geen oppas nodig hebben, zei hij. Natuurlijk wou ik het ook zelf heel graag doen. Dat was een unieke kans.”

Hebt u extra drempels moeten overwinnen omdat u een vrouw bent?

(knikt) “Ik heb twee drempels moeten overwinnen. Eén: mijn vrouw-zijn. Als mijn man en ik ergens binnenkwamen, is het dikwijls gebeurd dat hij aangesproken werd als burgemeester. Je krijgt als jonge moeder ook meer kritiek dan een vader omdat je kiest voor een politiek engagement. En twee: mijn gestalte. Ik ben klein en dat is een nadeel in de politiek. Mijn voorganger was een rijzige, knappe man. Dat helpt. Zeker in het begin was mijn lengte een nadeel. Je collega’s kijken letterlijk en figuurlijk over je. Maar eenmaal ze merken dat je je dossiers kent en dat je je niet laat doen, dan verdwijnen deze drempels.”

Waarom kiezen er nog altijd minder vrouwen voor de politiek, denkt u?

“Grotendeels omdat ze de combinatie met een gezin niet zien zitten. Ik vind dat heel spijtig, want veel politica’s bewijzen elke dag dat het wél te combineren valt.”

U draagt trouwens de naam van uw man: Beeusaert. Dat zullen niet alle feministen fijn vinden?

“O, maar mispak u niet: ik ben een feministe, hoor. Ik ben me heel bewust van de strijd voor vrouwenrechten. Ik laat niet over mij heen lopen. Maar ik vind het belangrijk om ook zijn naam te dragen, uit erkenning voor zijn rol. Hij heeft zijn sociaal leven afgebouwd voor mijn carrière. Ik ben hem daar dankbaar voor.”

U doet niet mee aan sociale media. Is ook dat deel van uw geheim?

“Misschien. (lacht) Het is mijn ding niet. Dat is wellicht omdat ik van een andere generatie ben. Ik voel geen enkele behoefte om voortdurend te tonen waar ik ben en wat ik aan het eten ben. Ik heb ook liever dat mensen mij fysiek aanspreken, op straat bijvoorbeeld, dan digitaal. Let wel: ik weet wat daar geschreven wordt, hoor. Als het nodig is, dan geeft mijn dochter een seintje.”

Intussen smijten uw collega’s met tienduizenden euro’s op deze sociale media.

“Ik vind het erover. Echt waar. Maar goed: dat is mijn bescheiden mening. (denkt na) Ik hoor politici dikwijls zeggen dat ze meer serieux willen, dat ze willen dat de mensen weer geloven in de politiek. Wel: stop dan met die onnozelheden.”

U bent altijd lokaal actief geweest. Had u het nooit eens willen proberen in Brussel?

“Had ik geen gezin, dan zou ik zeker die ambitie gehad hebben. Ik heb enkele jaren halftijds in Brussel gewerkt, op het kabinet van toenmalig minister Luc Martens. Ik vond dat heel uitdagend. Maar je moet weten waar je grenzen liggen. Lichtervelde en mijn gezin: dat zijn mijn prioriteiten. Ik volg de nationale politiek wel op de voet.”

“Ik heb twee drempels moeten overwinnen. Eén: mijn vrouw-zijn. En twee: mijn gestalte”

Lichtervelde is een landbouwgemeente. Krijgt u vaak boze boeren over de vloer die klagen over de Vlaamse regering?

“Soms. Ze kloppen natuurlijk vooral op de deur van de bevoegde schepen. Het zijn moeilijke tijden voor onze boeren. Ik begrijp heel goed dat zij gefrustreerd zijn en dat ze die frustraties willen uiten. Het is vervolgens aan ons om die signalen door te sturen naar Brussel. Ik hoop dat de regering wat meer tolerantie toont voor hen. Wat zouden wij doen zonder onze landbouw? We moeten deze mensen koesteren.”

Wordt er in Brussel naar u geluisterd?

“Ja, toch wel. Ik ga niet akkoord met alle beslissingen die de partij neemt, maar ik heb wel het gevoel dat ik mijn ei kwijt kan. Onze parlementsleden zijn heel aanspreekbaar, net zoals onze minister Hilde Crevits.”

Is het burgemeesterschap vandaag makkelijker of moeilijker dan twintig jaar geleden?

“Moeilijker. Deels omdat alles complexer is geworden. Toen ik burgemeester werd, hadden we een eigen brandweer, een eigen politie, enzovoort. Vandaag wordt alles bovengemeentelijk georganiseerd. Dat komt de uitvoering soms ten goede, maar het maakt het wel complexer. Maar deels ook omdat Vlaanderen steeds meer bevoegdheden doorschuift naar de lokale besturen. Dat is de reden waarom we in onze regio de intergemeentelijke samenwerking Midwest zijn gestart. Maandelijks overleggen we over alle mogelijke thema’s: van cultuur tot ruimtelijke ordening.”

Bent u dan blij met de regiovorming?

“Neen, dat is wéér een nieuwe bestuurslaag. Dat was niet nodig.”

Is Lichtervelde, een gemeente van 9.000 inwoners, te klein geworden om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen?

(fel) “Néén. Wij willen liefst van al op eigen kracht verder, zonder fusie. Helaas zie ik dat schaalvergroting hét modewoord is geworden in Brussel. Loopt er iets fout, dan moet de schaal vergroot worden. (windt zich op) Maar zijn ze dan vergeten wat de coronacrisis ons geleerd heeft? Het belang van nabijheid! Wij staan hier tenminste nog dicht bij onze mensen. Laat ons eerlijk zijn: dat zal verdwijnen als we allemaal opgaan in grotere gehelen. We zullen ook een deel van onze identiteit verliezen. Dat is niet wat de mensen willen. Dat ze daar maar eens goed over nadenken in Brussel.”

In 1977 was Lichtervelde een van de weinige gemeenten die kon ontsnappen aan de fusiegolf. Ziet u dat nogmaals gebeuren?

“Dat was toen omdat onze politieke toestand héél woelig was. Ze hebben het niet aangedurfd om ons een fusie op te leggen. (lacht) Neen, ik ben niet blind voor wat er vandaag aan het gebeuren is. Of we nu een fusie willen of niet, we moeten een en ander voorbereiden. Dat zijn we ook aan het doen, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. We zijn onze opties aan het bestuderen.”

Is buurgemeente Torhout de logische partner?

“Dat is één optie. Maar we bekijken ook andere opties: Wingene, Ardooie en Hooglede-Gits. Roeselare? Neen, dat lijkt me te groot.”

Is het denkbaar dat u de laatste burgemeester van Lichtervelde bent?

“Dat zou kunnen. (stil) Als ik burgemeester blijf en de volgende regering beslist om een fusie te verplichten, dan zal ik inderdaad de laatste zijn. Dat zou me veel pijn doen. Ik ben voor samenwerking van gemeenten, maar niet voor een fusie.”

Hoelang zou u idealiter nog willen doorgaan? Leopold Lippens droeg de sjerp maar liefst 42 jaar.

“Ik zou nog graag één legislatuur verder doen – als de kiezer het wil natuurlijk. Als dat lukt, wil ik in 2030 stoppen. Dan zal het mooi geweest zijn.”

Is het nog haalbaar om als CD&V een absolute meerderheid te behalen, denkt u?

“Ik hóóp het, maar ik weet het niet. We zitten met veel vraagtekens. De afschaffing van de opkomstplicht bijvoorbeeld: hoe zal onze kiezer daarop reageren? Het is ook geen geheim dat wij het nationaal moeilijk hebben in de peilingen. Dat kan een impact hebben op de lokale verkiezingen. Wij moeten ons daarvan bewust zijn.”

Veel lokale afdelingen twijfelen daarom of ze wel onder de naam CD&V naar de kiezer zullen stappen. Leeft dat ook in Lichtervelde?

“Jawel. Dat is onderwerp van discussie. Er zijn enkele mensen die sowieso opnieuw als CD&V naar de kiezer willen, omdat ze willen vasthouden aan de partij. Anderen willen dan weer verbreden en dus loskomen van de naam. Er valt voor beide strekkingen iets te zeggen. Ik ben er zelf nog niet uit. Let wel: dit is een beslissing die we als team moeten nemen, en ten laatste tegen eind dit jaar. Daarna moeten we met deze naam naar potentiële kandidaten kunnen stappen.”

Gelooft u nog in de partij CD&V?

“Absoluut, ik blijf geloven in onze ideologie en onze mensen. Maar we hebben het niet gemakkelijk. Ik vrees dat het een beetje met de tijdsgeest te maken heeft. Het is daarom tijd om te herbronnen, ook lokaal.”

Heeft uw partij haar eigen graf niet gedolven door de opkomstplicht voor de lokale verkiezingen af te schaffen?

“Tja, ik ben alleszins een koele minnaar van die afschaffing. Ik begrijp niet waarom men dat doet. Dat zal deel zijn van een consensus, zeker? Mijn moeder is van het jaar 1928. Zij mocht in 1949 voor het eerst gaan stemmen. Je kan je toch niet voorstellen dat we vandaag, bijna 75 jaar later, de klok een beetje terugdraaien? We vinden het toch belangrijk dat álle burgers betrokken worden in onze democratie?”

Ria Beeusaert-Pattyn

• Geboren op 4 augustus 1962 in Zwevezele (Wingene).

• Regentes Frans, geschiedenis en godsdienst.

• Woont in Lichtervelde met haar man Guy. Moeder van Gaëlle (27).

• Ambtenaar voor de gemeente van 1985 tot 2000.

• Stond in 1988 voor het eerst op een lijst.

• Burgemeester van 2001 tot vandaag.