Op de Mercator met oud-schepen Yves Miroir: “We blijven dossiers als de Thermen volgen”

Yves Miroir: “Ik was altijd wel een beetje een opstandeling.” © Davy Coghe Davy Coghe
Edwin Fontaine
Edwin Fontaine Medewerker KW

Yves Miroir nam na 42 jaar afscheid van de actieve gemeentepolitiek. Hij blikt op de Mercator terug op zijn loopbaan als politicus en advocaat. “Ik blijf de dossiers waarvoor ik streed, verder opvolgen. Maar dat is als niet-raadslid minder eenvoudig”, zegt hij. Hij is nog steeds socialist : “Mijn conflicten gingen telkens over dossiers rond de natuur.”

De inmiddels gepensioneerde advocaat en gewezen schepen stapt graag aan boord. “Ik ben vaak op de Mercator geweest bij de ontvangst van personaliteiten en had jarenlang vanuit mijn kantoor op het stadhuis een mooi zicht op het schip. Ik heb ook de strijd meegemaakt om de Mercator hier definitief te houden. Maar die lag vroeger veel beter. Dwars op de kade was het schip zichtbaarder.”

Je vader Raymond was ook gemeenteraadslid en tussen 1963 en 1977 schepen in Oostende. Was het voorbestemd dat jij ook in de politiek zou gaan ?

“Ik was altijd wel een beetje opstandeling. Zelfs al in mijn middelbare schooltijd. Ik startte in het atheneum in Oostende, maar in de nadagen van mei ’68 en met de scholierenacties tegen Vanden Boeynants had ik het te bont gemaakt. Ik moest vluchten naar het atheneum van Veurne. Vanaf mijn veertiende was ik actief in de socialistische jeugdbeweging De Rode Valken. Uit die groep zijn dan de Jongsocialisten ontstaan met onder andere Jean Vandecasteele, Dirk Vandepitte, Didier Lannoo en Roger Huyghe. Maar we werden niet gevraagd voor de politiek hoor. Ze waren ons liever kwijt dan rijk. Fons Laridon had geprobeerd mijn vader aan de kant te schuiven en aan de vooravond van 1 mei hadden schepenen Laridon en Dumarey onze tijdschriften in beslag genomen. Ze waren met een dubbele sleutel ons lokaal binnen gedrongen. We hebben dus onze plaats moeten opeisen. In 1982 raakten we met vier Jongsocialisten verkozen. Mijn vader, die overleed in 1988, heeft nog geweten dat ik gemeenteraadslid werd.”

Na twaalf jaar in de oppositie werd je drie legislaturen schepen. Hoe blik je daarop terug ?

“Toen ik in 1995 startte als schepen, waren er geen juristen op de juridische dienst. Daar heb ik verandering in gebracht. Ook op de reinigingsdienst was dat een drama. Mijn voorganger Raoul Bonnel had een besparingstactiek waarbij er geen herstellingen en vernieuwingen gebeurden. Machines, wagenpark en gebouwen waren verouderd. Ik heb dat allemaal aangepakt. Toch heb ik meer gedaan dan dat. Zoals bijvoorbeeld de renovatie van de Zeedijk, die op instorten stond. De stad kocht de grond, bouwde garages en verkocht die. Daardoor heeft de aanleg van de Zeedijk de Oostendenaar niets gekost. We realiseerden ook het vogelopvangcentrum en een ontmoetingscentrum Oud Hospitaal met daarboven woningen voor mensen met een beperking. Ik had ook de bevoegdheid concessies en daar deed ik lastig, in het belang van de stad. Ik bracht veel geld binnen voor de stad.” (lacht)

Je bent destijds door Groen ‘de beste milieuschepen ooit’ genoemd. Hoe blik je terug op die bevoegdheid ?

“Begin jaren ‘90 hebben we eerst het Comité Stadsrandbos opgericht. Er was toen weinig enthousiasme om op de gronden natuur te krijgen. Men wilde er industrie, zoals in Plassendale. Maar 30.000 mensen tekenden de petitie en er was geen weg meer terug. In 1995 plantten we de eerste bomen op het voormalige stort aan de Grintweg. Nu is er al 112 hectare aangeplant. Maar het is ruimer dan dat. Er is in Oostende 400 hectare natuurgebied of één tiende van het totale grondgebied. De wetlands en kreken zijn heel rijk aan plant- en diersoorten. Die gebieden slaan ook CO² op en geven zuurstof af. Ze zijn minstens even belangrijk als het Stadsrandbos. In het nieuwe bestuursakkoord staat dat ze dit gaan bekijken in functie van de klimaatverandering, maar eigenlijk is dat al gebeurd. In de Zwaanhoek en het Stadsrandbos wordt water opgeslagen en de natuurgebieden De Keignaert en de kreken slaan heel veel CO² en water op. Ik ben erg tevreden over de bijdragen die ik daarvoor leverde.”

Er waren ook ruzies met je partij.

“Ik ben een socialist en wellicht radicaler dan de meeste socialisten. Maar ik heb ook een bijzonder grote aandacht voor de natuur. De discussies die ik had in de partij, gingen bijna altijd over natuurzaken. Ik heb er daar een aantal van gewonnen, maar er ook verloren. Ik heb in die 42 jaar als gemeenteraadslid verschillende keren als onafhankelijke gezeteld. Het conflict in de legislatuur 2012-2018 draaide ook rond natuur en meer bepaald rond het crematorium. Ik had 12 hectare gekocht aan de Grintweg en kreeg de vraag om 3 hectare af te staan voor het crematorium. Ik stelde voor de grond van de steenbakkerij aan de Grintweg te gebruiken, maar daar dachten planmakers anders over. Ze zagen die 12 hectare liggen als een park en bruggetjes. Ik hield het been stijf en vloog buiten uit het crematorium omdat ik kritiek had op de lijst met uitheemse boomsoorten. We zijn naar de Raad Van State getrokken en een aantal plannen werden geschrapt. De 9 hectare rond het crematorium bleven ook bos. Het is een overwinning, maar dat werd me niet in dank afgenomen.”

Je kwam in oktober met je eigen lijst ‘De O mens’, maar raakte niet opnieuw verkozen. Hoe zwaar was dat ? Hoe zie je de toekomst ?

“De kans is klein om met een onafhankelijke lijst verkozen te raken. Dat is in het verleden in Oostende wel gelukt, maar het was op momenten waarop de heersende groep erg zwak was. Zoals bij het einde van het tijdperk-Goekint in 1994, toen verschillende kleine partijen verkozen raakten. Op het einde van het tijdperk-Tommelein was dat momentum er ook en het zat er in voor ons. We hadden weinig stemmen te kort om verkozen te worden. En dat is jammer, want de gemeenteraad is niet enkel een forum, het zorgt ook voor toegang tot dossiers. Als niet-raadslid is het niet zo evident. De mensen van de lijst zien het zitten om verder te doen. Er komt een nieuw bestuur. We blijven dossiers zoals de Oosteroever, de luchthaven, het nieuwe surfclub en uiteraard de Thermen opvolgen. Het bestuursakkoord over de Thermen en het Stadsrandbos stemt me positief, maar het mag niet bij woorden blijven. ”

Je was ook jarenlang advocaat. Hoe blik je daarop terug ?

“Ik ben gestart op 1 januari 1982. Toen bekeek je een dossier, ging pleiten en je kwam naar huis met een resultaat. Nu worden er termijnen vastgelegd en is er meer administratie. Tegen dat je gaat pleiten is alles al gezegd, maar dan op papier. Ik mis dat pleiten, wel. Het was trouwens één van de redenen dat ik meer strafrecht ben gaan doen. Ik heb ook een homologatie om te pleiten in strafzaken voor het Hof van Cassatie. Ik deed het graag , maar ben in 2022 eigenlijk te vroeg gestopt.” (lacht)

Bio

Privé: geboren op 29 december 1955 in Oostende. Getrouwd met Bianca Aercke, vader van drie kinderen (45, 25 en 23 jaar), grootvader.

Opleiding en loopbaan: Atheneum in Oostende en Veurne, licentiaat in de rechten (VUB), homologatie strafrecht bij het Hof van Cassatie. Advocaat (1982-2022), gemeenteraadslid (1983-2024), schepen (1995-2012).

Vrije tijd: natuurliefhebber.

Lees meer over: