“Wij overstijgen de partijpolitiek: dat is het grote verschil met de politici in Brussel.” Voor het eerst in de geschiedenis zitten de burgemeesters van de vijf grote West-Vlaamse steden samen aan tafel. De insteek: een open debat over de uitdagingen voor lokale besturen. In het eerste deel gaat de focus naar de actualiteit, de energiecrisis, armoedebestrijding en uiteraard het omstreden Ventilusproject.
Plaats van afspraak: de villa van onze uitgeverij Roularta langs de Meiboomlaan in Roeselare. Het is een dinsdagavond. Het regent hard. De herfst is in het land. Worden verwacht aan onze tafel: vijf burgemeesters. Drie mannen, twee vrouwen. Drie liberalen, twee christendemocraten. “Zeg maar de 5G van West-Vlaanderen”, knipoogt Kris Declercq gekscherend.
De burgervader van Roeselare, partijkaart CD&V, is de eerste op de afspraak. Strak in het pak, zoals steeds. De man draagt een bundel papieren onder de arm, zijn voorbereiding. Kris Declercq laat niet graag iets aan het toeval over. Emmily Talpe, voor de gelegenheid in een fris zalmkleurig broekpak, is eveneens mooi op tijd. Dat ze dankbaar is voor de uitnodiging, zegt de liberale nummer één van Ieper. “Wij zijn strikt genomen geen centrumstad, maar we worstelen wel met dezelfde uitdagingen.”
De burgemeesters van Oostende en Brugge arriveren gelijktijdig. Dat zijn Bart Tommelein, goedlachs zoals altijd, en Dirk De fauw, minzaam, ook zoals altijd. De rode gympjes van de Oostendse liberaal trekken de aandacht. De laatste in de rij is Ruth Vandenberghe, de liberale burgermoeder van Kortrijk. Een vrolijke vrouw. De begroeting is hartelijk en opvallend gemoedelijk. Er worden amper partijpolitieke prikken uitgedeeld.
Tommelein en De fauw durven elkaar wel eens voorzichtig kietelen, maar dan vooral over de (mislukte) ziekenhuizenfusie Oostende-Brugge. De heren en dames hebben zichtbaar respect voor elkaar. “Wij overstijgen de partijpolitiek: dat is het grote verschil met Brussel”, klinkt het uit alle monden. Eveneens opvallend: ze kennen elkaar van formele vergaderingen en informele tête-à-têtes, maar zaten nooit eerder met vijf aan tafel. Die primeur is voor onze krant.
De trigger voor het debat was een uitspraak van Kris Declercq in onze eindejaarsreeks, toen we gingen wandelen met de burgemeesters. Dat de vijf grote steden van West-Vlaanderen een pact zouden moeten sluiten, liet de man noteren. Wat hij daarmee wou zeggen?
Kris Declercq (burgemeester Roeselare): “Ik ben voorstander van structureel overleg tussen de grote steden. Dat hoeft niet elke maand te zijn. Een drietal keer per jaar moet volstaan. Wij kampen allemaal met dezelfde uitdagingen. Het aantal oplossingen is niet oneindig. Waarom zouden we dan niet leren van elkaar? Een pact zou ook helpen om onze provincie op de kaart te zetten. We zouden bijvoorbeeld samen op de Brusselse deuren kunnen kloppen voor subsidiedossiers.”
Ruth Vandenberghe (burgemeester Kortrijk): “Dat laatste vind ik heel interessant. De middelen stromen al te vaak naar Gent en Antwerpen. We zouden inderdaad de krachten meer moeten bundelen daarvoor. Al ben ik wel beducht voor nieuwe structuren.”
Bart Tommelein (burgemeester Oostende): “Het zou goed zijn om meer overleg te plegen, vooral over concrete dossiers. Maar dat hoeft inderdaad geen nieuw overlegorgaan te worden. Op sommige vlakken verschillen we van elkaar, maar op andere vlakken gelijken we op elkaar. We moeten niet allemaal het warm water willen uitvinden. Ik bel regelmatig met collega’s om te horen hoe zij dit of dat aanpakken.”
Emmily Talpe (burgemeester Ieper): “Het is gezond om af en toe over het muurtje te kijken. Ik doe dat ook.”
Dirk De fauw (burgemeester Brugge): “Quickie (doelt op Vincent Van Quickenborne, red.) wou eigenlijk nog een stap verder gaan. Hij zei ooit op een overleg dat de Vlaamse regering beter afgeschaft zou worden en vervangen door een regering vol burgemeesters. Hij was toen zelf nog burgemeester. Ik weet niet of hij dat nog zou herhalen. (lacht) Neen, overleg is goed, maar ik denk niet dat er een nieuw structureel orgaan nodig is.”
Declercq: (pikt in) “Het mag geen koffieklets worden, dat klopt. Ik bedoel het heel pragmatisch. Ik heb mij bijvoorbeeld geërgerd aan het opbod onder lokale besturen tijdens de coronacrisis. Het leek wel een wedstrijd om ter strengst of om ter meest cheques uitdelen. Dat was voor niemand goed. Dat mag niet opnieuw gebeuren in deze energiecrisis. We zijn allemaal energiebesparingsplannen aan het opmaken. Waarom zouden we deze niet afstemmen op elkaar?”
Tommelein: “Ik volg u daarin. Het opbod was niet gezond. En we zien dat eigenlijk alweer gebeuren met de energiecrisis. Gent gaf het startschot door meteen grote maatregelen aan te kondigen. Ik vind dat geen goede zaak.”
De fauw: “Vond u dan dat er zoveel opbod was in de coronacrisis?”
Tommelein: (fijntjes) “Hebt u het debat onder de kustburgemeesters gemist, collega? Was u zelfs geen voorzitter daarvan?” (lacht)
Kan een lokaal bestuur iets doen om de hoge energiefactuur voor de burgers te drukken?
Tommelein: “We moeten eerlijk zijn: dat is budgettair gezien niet eenvoudig, want ook onze eigen energie- en personeelskosten stijgen snel. Vergeet niet dat we binnenkort voor de vijfde en zelfs zesde keer de lonen moeten indexeren. Ik denk dat wij vooral moeten focussen op het energieverbruik. We moeten de mensen helpen om minder te verbruiken.”
Vandenberghe: (pikt in) “Door energiescans aan te bieden bijvoorbeeld. Ik ga helemaal akkoord met Bart. De budgettaire situatie laat niet toe om cadeaus uit te delen. We moeten op lange termijn werken.”
Talpe: “Wij hebben wel een premie ingevoerd van 500 euro voor wie net uit de boot valt van het sociaal tarief. De druk werd te groot.”
De fauw: “Ik heb dat inderdaad in de krant gelezen. Ik begrijp u ook. Het aantal mensen dat hun factuur niet meer kan betalen, is maal drie gegaan op enkele weken tijd. Dat blijkt uit het aantal dossiers dat op tafel komt van de Lokale Adviescommissie die moet oordelen over het afsluiten van de elektriciteit. Dat is gigantisch veel. Dat baart me grote zorgen. Ook wij zullen daarom iets moeten doen. We mogen niet toelaten dat mensen deze winter in de kou zitten.”
Declercq: “Maar een lokaal bestuur kan ook structureel ingrijpen, hoor. Wij hebben een warmtenet geïnstalleerd dat binnenkort energie kan voorzien aan 8.000 huisgezinnen. Dat is de toekomst, volgens mij.”
De fauw: “Oké, maar ook die prijs is gekoppeld aan de gasprijs.”
Declercq: “Dat klopt. Daar staat een lokaal bestuur wel machteloos tegenover.”
Talpe: “Wij moeten vooral sensibiliseren. Dat is onze core business, want wij staan dicht bij de burger. Maar we moeten ook het goede voorbeeld geven. Dat doen we door onze openbare gebouwen beter te isoleren en zonnepanelen te leggen.”
Zouden lokale besturen niet zelf overal zonnepanelen moeten leggen om energie te leveren aan hun inwoners?
Tommelein: “Ah, nu komen we op mijn terrein.” (iedereen lacht)
De fauw: “Een lokaal bestuur kan echter bijna geen producent worden van elektriciteit. De wetgever houdt dat tegen. Je mag voor jezelf elektriciteit opwekken, maar je kan het niet doen voor derden.”
Tommelein: “Ik moet u corrigeren, collega. Het zonnedelen is sinds dit jaar wettelijk geregeld. Je kan effectief zonnepalen op je dak leggen en de energie delen met je buren en vrienden. Dat is ook de richting die we uit moeten. Ik ben dat al vele jaren aan het promoten. Ook lokale besturen moeten daarop inzetten.”
De fauw: “Komaan Bart, waarom zou een lokaal bestuur of bedrijf dat vandaag willen doen? De vergoeding die je daarvoor krijgt, staat niet in verhouding met de investering. Het sop is de kolen niet waard. Het moet aantrekkelijker gemaakt worden. Dan zullen ook bedrijven op de kar springen.”
Tommelein: “Akkoord dat de vergoedingen mogen stijgen. Maar er is nóg een reden waarom we dat moeten doen, collega: het zal ons onafhankelijker maken van fossiele brandstoffen en dus van andere landen.”
De fauw: “Oké, maar we moeten het wel kunnen betalen.”
Dat doet me denken aan Ventilus, de kabel die de windenergie vanop zee aan land moet brengen. Waarom blijft de Vlaamse regering talmen? Is ze bang van de West-Vlaamse burgemeesters die niet willen weten van een bovengrondse kabel?
Declercq: “Ik denk niet dat ze bang is. Het gaat over geloofwaardigheid. Het dossier had een slechte start genomen. Alle partijen leken vast te zitten in de loopgraven. De voorbije weken werd er gelukkig wel respectvol gesproken met elkaar. Ik ga wel akkoord dat een beslissing niet mag uitblijven.”
De fauw: (fijntjes) “Ah, ik dacht dat Ventilus al opgelost was na onze vergadering met de regering?” (lacht)
Tommelein: “U hebt die vergadering schitterend aangepakt. Dat meen ik.”
De fauw: “Het was respectvol van de regering om de burgemeesters uit te nodigen. Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) was heel correct op die vergadering. We hebben een andere mening over het dossier, maar hij heeft begripvol geluisterd. Als jullie wensen dat het verder onderzocht wordt, dan doen we dat, zei hij. En dat is de fase waarin we vandaag zitten.”
Vandenberghe: “Wat ook maar normaal is. Wij staan het dichtst bij de burger. Als het fout gaat, dan moeten wij het beleid verantwoorden.”
Tommelein: (knikt) “De energieomslag zal ofwel mét de gemeenten zijn ofwel mislukken. Zo simpel is het. De Vlaamse regering weet dat heel goed.”
Wat als de regering toch bovengronds gaat, tegen de wil van de burgemeesters in?
De fauw: “Als de overheid een beslissing neemt, dan moet ze die op een wetenschappelijke manier kunnen motiveren. Vandaag is dat niet het geval. Er zijn nog te veel vragen die niet beantwoord worden. Belangrijke vragen, die niet alleen van burgemeesters komen, maar ook van burgerplatformen. Daarom hebben wij gepleit voor verder onderzoek. Als daaruit blijkt dat een ondergrondse verbinding onmogelijk is, dan gaan wij ons daarbij neerleggen. Voor het einde van het jaar moet er een beslissing vallen. Daarover is iedereen het eens.”
Door de energiecrisis zal armoede toenemen, zeggen experten. Voelt u dat in uw stad?
Vandenberghe: “We hadden onlangs een telling van het aantal daklozen in onze regio. Amai. (blaast) Er werden maar liefst 1.313 daklozen geteld in Zuid-West-Vlaanderen. Veel vrouwen en kinderen ook. En steeds meer jonge mensen. Dat aantal blijkt inderdaad toe te nemen. We voelen dat ook in de stad. De energiecrisis zal daar zeker geen goed aan doen.”
Talpe: “Het aantal mensen dat een leefloon aanvraagt, is inderdaad aan het stijgen. Je voelt dat de druk op het Sociaal Huis groot wordt. Wij kampen bovendien met het probleem dat wij geen centrumstad zijn, en dus geen extra middelen krijgen, terwijl we wel met dezelfde uitdagingen geconfronteerd worden. Het is niet makkelijk te bolwerken voor onze medewerkers.”
Declercq: “De armoede zal zeker stijgen. Dat is een grote bezorgdheid. En veel blijft nog onder de radar. Het goede nieuws is dan weer dat er over dit thema wel al sterke overlegorganen bestaan.”
De fauw: “Vroeger was het nóg beter georganiseerd, dankzij de provincie. Ik vind het spijtig dat Vlaanderen de bevoegdheid welzijn afgesnoept heeft. Ik was enkele jaren geleden als deputé daarvoor bevoegd. Ik herinner me een stevige ruzie met Johan Vande Lanotte (Vooruit). Hij wou in Oostende niet weten van nachtopvang voor daklozen. Ik vond dat onverantwoord van hem. Ik was echt kwaad.”
Tommelein: “Terecht. Op dat vlak was het beleid van de socialisten niet goed. Wij hebben van armoedebestrijding wel weer een absolute prioriteit gemaakt en deze focus zal de komende jaren niet veranderen. Als ik van één iets echt wakker lig, dan is het van armoede. Ik ben echt bang voor de toekomst. En de groep die me in deze energiecrisis de grootste zorgen baart, is de lage middenklasse. Want zij dreigt ook in armoede te belanden. We moeten daarom allemaal een tandje bijsteken.”
Vandenberghe: “Je voelt veel onrust onder de mensen. Veel mensen zijn bang om in armoede te belanden. Dat weegt op het consumentengedrag en dus op de lokale economie en bij uitbreiding zelfs op het volledige sociale weefsel.”
Tommelein: “Deze crisis zal nóg meer impact hebben dan de coronacrisis, want het gaat over de portefeuille van iedereen.”
De fauw: (knikt) “Je merkt inderdaad dat de angst toeneemt dat het leven onbetaalbaar wordt. En het zal ook langer duren dan de coronacrisis.”
Declercq: “De mensen zitten met veel onzekerheden die leiden tot angsten. Wie zal het oplossen? Wat doet Europa? Wat doet de regering? En wat zien ze dan? Vooral kibbelende politici die veel beloven. Gevolg: ze komen op onze deur kloppen, op de deur van de lokale besturen. Maar wij moeten bescheiden zijn. Wij kunnen noch het armoedeprobleem noch de energiecrisis oplossen. Of toch niet alleen. Dat is geen makkelijke boodschap, hoor. Je voelt je soms heel klein als burgemeester.”
Volgende week: deel twee van het grote burgemeestersdebat, over verkeersveiligheid, verplichte fusies en het cordon sanitaire. “Je bent plots de pispaal van de burger.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier