Jenna Boeve, de meest verrassende kandidaat-voorzitter van Groen: “Ik ben fier op mijn lichaam, dus toon ik het”

Jenna Boeve: “Petra De Sutter was voor mij een ongelooflijk belangrijk rolmodel. Zij was de eerste die aantoonde dat een transpersoon niet aan de rand van de maatschappij hoeft te staan. Zij heeft mij sterker gemaakt. Ik wil anderen sterker maken.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

“Groen is te braaf, te weinig zichzelf. Dat moet veranderen.” Aan het woord is Jenna Boeve, die voorzitster wil worden en de partij meer kleur wil geven. De zelfzekere Veurnse, die in Gent woont, heeft haar intrede op het nationale toneel niet gemist. Bakken kritiek kreeg ze, voor haar schaars geklede optreden op de Belgian Pride. Wij hebben een diepgaand gesprek over haar moeilijke jeugd, haar transitie en haar ambitie.

Jenna Boeve

• Geboren op 1 maart 1990 in Steenkerke

• Bachelor in de Kunstwetenschappen. Postgraduaat Advanced Business Management

• Woont in Gent

• Activiste voor de rechten van transgender, intersekse en queer personen

• Werkt als adviseur op het kabinet van Brussels minister Elke Van den Brandt

• Wil graag Meyrem Almaci opvolgen als voorzitster van Groen. Doet dat in duo met Brusselaar Jad Zeitouni


Jenna Boeve is een ranke en fiere verschijning. “Bijna twee meter”, zegt ze als de fotograaf naar haar lengte vraagt. Ze is een beetje kleiner geworden na haar transitie, voegt ze eraan toe. We hebben afspraak op de imposante Grote Markt van Veurne, waar we koffie drinken. Boeve komt met de trein van Brussel, waar ze op het kabinet van minister Elke Van den Brandt werkt. Ze woont in Gent, – na haar studies blijven plakken -, maar het is hier dat ze geboren en getogen is. Boeiend weetje: ook Lieven Boeve, de grote baas van het katholiek onderwijs, is verre familie. Haar eerste levensjaren bracht ze door in Steenkerke, waar ze een beroemde buurman had: Willem Vermandere. “Helaas heb ik daar geen herinneringen aan. We zijn naar Veurne verhuisd toen ik twee was.”

Was de politiek een kinderdroom?

(lacht) “Helemaal niet. Mijn vader was thuisverpleger, mijn moeder ergotherapeute. Ik wou dokter worden of zo, maar mijn ouders vonden dat een hondenstiel. Doe maar iets in de wetenschappen, zeiden ze. Ik heb daarom wiskunde-wetenschappen gestudeerd in het college hier. En gráág: wiskunde lag mij wel.”

Waarom hebt u daarna kunstwetenschappen gedaan?

“Dat was deel van de zoektocht naar mezelf. Ik wist toen al dat ik een vrouw was, maar ik wist nog niet hoe daarmee om te gaan. Ik had bevrijding nodig. Ik heb eerst architectuur gedaan, maar dat lag me niet. In kunstwetenschappen vond ik wel de expressie die ik nodig had. Ik heb me gespecialiseerd in imagologie, in Bologna, waar ik les kreeg van Umberto Eco.”

U meent het? Van de grote auteur?

“Ja. Al moet ik bekennen dat ik maar één roman van hem heb gelezen: De Naam van de Roos. (lacht) Imagologie gaat over beeldvorming van volkeren en culturen in literatuur, propaganda en politiek discours. Heel boeiend.”

Was het moeilijk opgroeien voor u in Veurne?

“Ja. (stil) Heel moeilijk. Toen ik twaalf was, wist ik dat ik voor de jongens was. Ik was homoseksueel en dat was not done in het college. Daar werd niet over gesproken, hoewel iedereen het wist. En dan werd ik zestien, en besefte ik voor het eerst dat ik me eigenlijk een vrouw voelde. Gevolg: je moet je nóg meer verbergen, je draagt voortdurend een masker. Want wat was het beeld van een transpersoon? Dat was een marginaal, hé. Of een prostitué. Ik was bang dat mijn leven voorbij was.”

Hoe lang hebt u zich verborgen?

“Het is ontploft toen ik 24 was. Ik kon niet meer. Ik ben in een zware depressie gestort. Ik ben naar Leuven gevlucht, heb me enkele maanden volledig afgesloten van vrienden en familie. Daar ben ik tot de conclusie gekomen: ofwel kijk ik mijn vrouwelijke kant recht in de ogen, ofwel eindigt mijn leven hier. Het was of vrouw worden of sterven. Daarna ben ik voorzichtig aan mijn transitie begonnen.”

Mag ik u eigenlijk alles vragen over uw vorig leven?

“Ik ben een open persoon, dus ja. Als het maar respectvol gebeurt. De naam is voor veel transgenders een gevoelig onderwerp. Ze verzwijgen liever hoe ze in hun vorig leven heetten, omdat aan die naam negatieve emoties verbonden zijn. Dat geldt ook voor oude foto’s. Ik wil u gerust mijn geboortenaam verklappen, hoor: dat was Jeroen. Maar ik zou het niet fijn vinden mocht u mij zo aanspreken. Dat zou een gebrek aan respect zijn. Mijn transitie is trouwens volledig afgerond.”

Was het moeilijk voor uw ouders?

“Ja, zeker in het begin. Mijn gezin is sterk bezig met wat de buitenwereld denkt. Dat is typisch voor een gemeente. Zeker weten dat ik hier ook al gezien ben door mensen en dat ze nu over mij aan het roddelen zijn. (even stil) Ik kan begrijpen dat mijn ouders het moeilijk hadden. Ook zij moeten tijd krijgen. Vandaag gaat het beter. Ze beseffen dat ik mijn plek opeis en ze aanvaarden dat. Ik ben een publiek figuur omdat ik die rol wil spelen en omdat ik daar goed in ben.”

© Christophe De Muynck

Was u liever in een stad opgegroeid?

“O ja, zonder twijfel. Omdat ik in Gent meer mezelf kan zijn. Er is meer openheid in een stad. Ik voel dat ook als ik schooldebatten doe. Maar ik zal mijn roots niet verloochenen, integendeel. De naam Jenna is trouwens een knipoog naar Veurne. Het komt van het liedje Jenny from the Block. Ik ben nog altijd Jenna van bachten de kupe. Jenny vond ik iets te ouwe meetjesachtig.” (lacht)

Voelt u zich overal veilig op straat?

“Ik voel me veilig, maar dat is subjectief natuurlijk. Ik heb een sterke innerlijke kracht, en ook mijn lengte helpt. Ik word wel dikwijls seksueel benaderd. De link met prostitutie is niet verdwenen. Ik krijg regelmatig geld aangeboden voor seks, meerdere keren per maand zelfs. Dat is vooral in de stad een probleem, op het platteland is het subtieler.”

Terug naar de politiek. Waarom wil u voorzitster worden?

“Groen moet radicaler uit de verf komen over ecologische en sociale thema’s. Wij zijn de partij van de systemische verandering, maar ik hoor dat nog amper zeggen. De partij is te braaf geworden, te weinig zichzelf. Dat moet veranderen. Dat er in een regering compromissen gesloten worden: oké. Maar een partij moet standpunten innemen. We moeten bijvoorbeeld over het klimaat veel meer een vuist durven maken.”

Bent u tevreden over de impact van Groen op de federale regering?

(aarzelend) “Ik voel veel liefde voor Tinne (Van der Straeten, red.) en Petra (De Sutter, red.). Dat zijn prachtige personen.”

© Christophe De Muynck

Ik voel een ‘maar’ aankomen.

“Dat Tinne bevoegd is voor Energie is goed, maar ik ben teleurgesteld in de bevoegdheden die Petra gekregen heeft (Overheidsbedrijven en Ambtenarenzaken, red.). Deze zijn niet onze corebusiness. We hadden andere bevoegdheden moeten claimen. We waren opnieuw te braaf, volgens mij.”

U hebt altijd achter de schermen gewerkt. Waarom wou u zelf op de voorgrond treden?

“Omdat we niemand anders vonden die ons verhaal vertelt. Waarom doen we het zelf niet?, zei Jad (Zeitouni, waarmee ze in duo voor het voorzitterschap gaat, red.). Na enkele goede gesprekken met vertrouwelingen heb ik de sprong gewaagd. Wij symboliseren de diversiteit waar Groen voor staat.”

Op zaterdag 11 juni stemmen de leden wie Meyrem Almaci opvolgt als voorzitster. Er zijn drie kandidatenduo’s. Hoe schat u uw kansen in?

“Dat is een vraag die ik dikwijls krijg. Blijkbaar zijn veel mensen begaan met mijn toekomst. (lacht) Ik vind het vooral belangrijk dat ik mijn verhaal kan doen. Dat is al een overwinning op zich. Groen verdedigt dan wel de diversiteit, maar in de partij komt deze diversiteit nog te weinig aan bod, vind ik.”

U moet het opnemen tegen een andere West-Vlaming: Vlaams Parlementslid Jeremie Vaneeckhout. Kent u hem goed?

“Neen, eigenlijk niet. Ik had hem nog nooit gesproken toen deze campagne begon. De voorbije weken heb ik hem leren kennen als een warme man. Eerlijk: de sfeer onder de drie duo’s is prima. We clashen op inhoudelijk vlak, maar nooit op menselijk vlak.”

U hebt uw intrede niet gemist. U kreeg een deel van Vlaanderen op uw nek over uw schaars geklede deelname aan de Belgian Pride. Was u onder de indruk?

“Neen. Ik wist dat ik shit zou krijgen. Dat is niet nieuw, hoor. Alleen werd het deze keer opgepikt door de nationale media. Ik heb ook bagger gekregen na mijn getuigenis in het televisieprogramma Taboe. Honderden berichten zelfs. Dikwijls heel seksueel. Maar ik sta sterk in mijn schoenen. Ik ben wie ik ben. Ik hoef aan niemand verantwoording af te leggen. Meer zelfs: in augustus op de Antwerp Pride loop ik opnieuw in lingerie.”

Jenna Boeve, hier met Tinne Van der Straeten: “Op de Antwerp Pride loop ik opnieuw in lingerie. Ja, ook als ik voorzitster ben.”
Jenna Boeve, hier met Tinne Van der Straeten: “Op de Antwerp Pride loop ik opnieuw in lingerie. Ja, ook als ik voorzitster ben.” © Instagram

Ook als u dan partijvoorzitster bent?

“Ja. Ik ga al jaren in lingerie, ik ben niet van plan dat te veranderen. De Pride is voor mij de heiligste dag van het jaar. Het is de enige dag waarop je helemaal jezelf kan zijn. Er rust een gigantisch taboe op het lichaam van transgenders. Ik wil dat doorbreken. Maar ik doe het ook voor mezelf. Here I am wil ik zeggen. Ik ben fier op mijn lichaam, dus toon ik het. (denkt na) Het gaat allemaal over context. De politiek is een ernstige zaak, ook voor mij. Ik ga geen eed afleggen in lingerie, hé. Maar binnen de context van de Pride heeft het een boodschap. Weten de critici trouwens dat Zuhal Demir (N-VA) ooit een lingerieshoot deed voor P-Magazine? (benadrukt) In het parlement, hé.”

“U hangt het beeld op dat deze gemeenschap enkel uit excessen bestaat”, tweette Chris Janssens, fractieleider van Vlaams Belang en zelf homo. Wat denkt u daarvan?

“Ik vind die kritiek zeer ongepast. Als het gaat over gelijke rechten voor witte homomannen, zijn we de laatste jaren enorm vooruitgegaan. En dat is goed. Helaas gebeurde hetzelfde niet voor onder andere transgenders en intersekse personen. Ik betreur dat een deel van de homomannen de gemeenschap loslaat. Ze zou beter mee aan de kar trekken zodat we allemaal dezelfde rechten hebben.”

België staat op drie op de Regenboogindex. Wat wil dat zeggen?

“Dat we het derde beste land van Europa zijn als het gaat over wettelijke rechten. De vooruitgang is echter aan het vertragen. Voor transgenders en intersekse personen is er werk aan de winkel. De terugbetaling van de transitie bijvoorbeeld is echt niet goed geregeld. Idem voor het ouderschap. Ik had eigenlijk gehoopt dat de Vivaldi-regering hierover een doorstart zou maken, maar ik blijf op mijn honger zitten. De index houdt echter geen rekening met het sentiment onder de bevolking.”

Zouden we daar minder goed scoren?

“Veel mensen weten nog te weinig over het thema. Dat bewijzen de kwade reacties op de Pride. Ook gewone mensen vonden het aanstootgevend hoe ik daar rondliep. Ik denk dat er twee redenen zijn waarom mensen zo reageren. Ofwel zitten ze vast in een conservatief denkschema, ofwel houden ze stiekem van ons, maar durven ze dat niet aan zichzelf toegeven. Er zijn, echt waar, mensen die mij eerst uitschelden op sociale media en vervolgens privé een bericht sturen om seks te hebben.”

© Christophe De Muynck

Ook Vlaams Parlementslid Filip Brusselmans (Vlaams Belang) was scherp voor u. Tot welke categorie behoort hij?

“Ik denk tot de tweede categorie. Hij is zó vaak met het thema bezig, dat moet ergens een oorzaak hebben. (fijntjes) Ik wil hem wel waarschuwen: gelieve mij geen privéberichten te sturen.”

Is er ook binnen Groen nog werk aan de winkel?

“Ik denk het wel. Onze feministische tak heeft het transgenderthema en de non-binariteit nog niet voldoende omarmd. Ook daarom wil ik voorzitster worden, omdat representatie zó belangrijk is. Petra was voor mij een ongelooflijk belangrijk rolmodel. Zij was de eerste die aantoonde dat een transpersoon niet aan de rand van de maatschappij hoeft te staan. Zij heeft mij sterker gemaakt. Ik wil anderen sterker maken.”