Moet het Jan Breydelstadion een nieuwe naam krijgen? Zéker weten, zegt historicus Jan Dumolyn. Sinds zijn medewerking aan ‘Het Verhaal van Vlaanderen’ is deze geboren en getogen Bruggeling wereldberoemd in onze contreien. Zondag volgt de laatste aflevering van het meest besproken én bekeken geschiedenisprogramma ooit. “Ik ben een verrader genoemd, maar ik heb het pleit gewonnen.”
“Het is een van de beste dingen die ik ooit gedaan heb.” Neen, Jan Dumolyn heeft geen spijt van zijn medewerking aan Het Verhaal van Vlaanderen, ondanks de striemende kritiek. “Vooral in het begin was het luid. Intussen is het stilgevallen. De criticasters zullen ingezien hebben hoe futiel hun kritiek was. Het programma heeft alleen maar positieve gevolgen: meer dan één miljoen kijkers, stijgende bezoekersaantallen in musea, meer interesse onder jongeren voor geschiedenis en archeologie. De reacties zijn bijna unaniem positief. En eerlijk: dat verbaast me ook niet. Ik wist al langer dat geschiedenis een breed publiek aanspreekt. Als ik in Brugge een lezing geef over de middeleeuwen, is dat voor een volle zaal. De enigen die kritiek hadden, zijn enkele collega’s zoals Bruno De Wever. En Marc Reynebeau. (lacht) Ik noem hen de historici tegen de geschiedenis.”
Wie hieraan meewerkt, laat zich voor de Vlaams-nationalistische kar spannen, leek Bruno De Wever te suggereren.
“Hij vreesde voor een Vlaams-identitair project, gemanipuleerd door N-VA. Dat is een begrijpelijke vrees vanuit zijn standpunt – ik ken zijn achtergrond. Hij komt uit een zwarte familie en wil vooral waarschuwen voor politieke manipulatie van de geschiedenis. Maar wie alle afleveringen gezien heeft, moet toegeven dat daar niets van aan is. Er is niemand Vlaams-nationalist geworden na het zien van deze serie. Ik ben vooral tevreden dat de serie aandacht besteedt aan de strijd van de gewone mens. Dat was mijn prioriteit.”
De kritiek kwam ook uit politieke hoek. Dat de serie ruim twee miljoen euro subsidies krijgt, is geen goede besteding van overheidsgeld, vindt Vooruit.
(zucht) “Die kritiek kwam van Hannelore Goeman. Ik vond dat niet verstandig. De regering zou elk jaar zo’n som moeten investeren in een historische documentaire. We betwisten toch ook niet dat de openbare omroep publiek geld investeert in voetbal? Dat zijn dingen waar veel mensen geïnteresseerd in zijn.”
Zou Goeman even kritisch zijn over ‘Het Verhaal van België’?
“De vraag stellen, is ze beantwoorden. Het woord Vlaanderen werkt als een rode lap – of beter: een zwarte lap – op een stier.”
Leg dat nog eens uit. Hoe komt dat?
“Dat is een gevolg van de collaboratie in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. Een belangrijk deel van de Vlaamse beweging heeft ervoor gekozen om mee te werken met het gruwelijkste regime dat ooit bestaan heeft. Het is hun schuld dat het woord Vlaanderen zo aangebrand is. Komt daarbij het succes van Vlaams Blok en Vlaams Belang waardoor Vlaanderen nog altijd geassocieerd wordt met vulgair racisme. Dat is ook waarom Vlaamse onafhankelijkheid altijd een fantasme zal blijven.”
Iets anders. De naam Jan Breydel is niet gevallen in de reeks.
(pikt in) “Op mijn advies. En daar kwam dan weer kritiek op van Reynebeau. (lacht) Hij vond dat Jan Breydel wel vermeld moest worden om te duiden dat hij niet belangrijk was. Sorry, maar dat vind ik gezaag. Er waren eigenlijk twee soorten kritieken. De eerste ging over het woord Vlaanderen. De tweede ging over wat wel en wat niet in de reeks voorkwam. Er is zelfs een journaliste van Knack die kritiek heeft op het feit dat Tom Waes met een SUV rijdt. Kijk: dat is zagen, hé.”
Ik wist niet dat de rol van Jan Breydel bij de Guldensporenslag onbestaande was?
“Onbestaande zou ik niet zeggen. Die man heeft wel degelijk bestaan. Dat blijkt uit bronnen van die tijd. Het was een gewelddadig figuur en in niets te vergelijken met Pieter De Coninck die een echte volksleider was. (op dreef) De Coninck is de grootste Bruggeling ooit, of beter: de grootste West-Vlaming ooit. Daar kan zelfs geen discussie over zijn. Een man van het volk voor het volk. Dat een eenvoudige wever een volksopstand van die omvang leidt én bovendien ook de slag wint, is héél uitzonderlijk in onze geschiedenis. Wie wel ook een belangrijke rol gespeeld heeft, is Jan Heem: de toenmalige burgemeester van Brugge.”
Zou Club Brugge de naam van zijn stadion dan niet beter aanpassen?
“Eigenlijk wel. Het zou zelfs niet meer dan logisch zijn. Het Pieter De Coninckstadion zou veel beter aansluiten bij de geschiedenis. Maar nu begeef ik me op gevoelig terrein. Dat wordt de kop van uw artikel, zeker? (lacht) Maar goed: het is een discussie die gevoerd mag worden, zeker nu Club Brugge kijkt voor een nieuw stadion. Het is niet logisch dat ze hun stadion noemen naar een gewelddadig figuur als Jan Breydel. (enthousiast) Achiel Van Acker zou ik op twee zetten als het gaat over de grootste West-Vlaming. Dat is de bezieler van onze sociale zekerheid. Hij was trouwens goed bevriend met mijn grootvader, de legendarische dokter Jef Lasoen van de Bond Moyson.”
U bent geboren en getogen in Brugge, maar woont in Gent. Is dat het klassieke verhaal van de student die blijft hangen?
“Niet helemaal. De katholieke student die naar Leuven trok: dat was toen het klassieke verhaal. Ik ben naar Gent getrokken omdat ik opgegroeid ben in een socialistisch en vrijzinnig nest. Ik heb mijn middelbaar in het atheneum van Sint-Michiels gedaan, zeg maar de krapuleschole van Brugge. (lacht) Maar ik ben inderdaad blijven hangen na mijn studies. Ik kon direct assistent worden.”
Is Brugge niet boeiender voor iemand die geschiedenis studeert?
“No way. Oei, nu gaan alle Bruggelingen kwaad zijn, zeker? (lacht) Brugge blijft gevoelsmatig mijn home, ook al ben ik dertig jaar weg, maar Gent is veel boeiender om te wonen. Veel bruisender vooral. En laat ons eerlijk zijn: de afstand tussen de twee is verwaarloosbaar. In 22 minuten ben je met de trein in Brugge. Ik ga nog om de twee weken naar het archief of de bibliotheek om dingen op te zoeken.”
“Ik ben een verrader genoemd, maar ik heb het pleit gewonnen, mede dankzij ‘Het Verhaal van Vlaanderen’”
Ook uw moeder woont nog in Brugge, de bekende dichteres Patricia Lasoen.
“Ja, in het woonzorgcentrum De Zeventorentjes. (denkt na) Zij is zes jaar geleden dement geworden, vrij snel na het overlijden van mijn vader. U mag dat opschrijven, want ik krijg dikwijls vragen van Bruggelingen over haar. Bij deze weet iedereen het. Natuurlijk bezoeken we haar af en toe, ook met mijn dochtertje van vier. Maar het zijn pijnlijke momenten: we kunnen niet meer met elkaar communiceren. Zij weet zelfs niet dat ze een kleindochter heeft. (stil) Dat is het leven. Als je de vijftig nadert, zie je plots iedereen boven je wegvallen.”
U bent opgegroeid in een artistiek milieu. Waarom wou u geschiedenis studeren?
“Ik wist al van toen ik tien jaar was, dat ik geschiedenis wou doen. Dat heb ik wel te danken aan de stad. Het standbeeld van Pieter De Coninck en Jan Breydel heeft altijd tot mijn verbeelding gesproken. Ik wou méér weten over die mensen. Ook mijn vader had graag geschiedenis gestudeerd, maar hij mocht niet van zijn ouders. Hij kwam uit een eenvoudig arbeidersgezin. Hij moest rechten studeren om hogerop te komen.”
U komt uit een socialistisch nest, maar u hebt een lidkaart van PVDA. Waar is het fout gelopen?
“In de jaren negentig. Ik was echt kwaad op mensen zoals Tony Blair en ook Frank Vandenbroucke. Dat waren geen echte socialisten meer. Let wel: ik ben pas in 2012 lid geworden van de PVDA, toen de partij het stalinisme al had afgezworen. Dat vond ik heel belangrijk. Ik zal nooit een dictatuur verdedigen. Het communisme, zoals het geprobeerd werd, is totaal mislukt. Ik ben een marxist: dat is voor mij een manier om de geschiedenis te benaderen.”
Er zijn nog altijd mensen in uw partij die niet kunnen toegeven dat Stalin en Mao massamoordenaars waren.
(windt zich op) “Natuurlijk waren dat massamoordenaars. Ik wil dat nog tien keer herhalen als u dat zou willen. Ook vandaag is China een totalitaire dictatuur en op geen enkel vlak een voorbeeld. Wat ze met de Oeigoeren doen, is totaal verwerpelijk.”
Is uw lidkaart geen hinderpaal aan de universiteit?
“Als ik een hinderpaal heb, dan is het mijn syndicaal mandaat. Ik ben vakbondsafgevaardigde voor het ACOD en dat wordt me niet altijd in dank afgenomen. Ik wil hier niet het slachtoffer uithangen, maar het is een feit dat ik heel traag omhoog ga in de hiërarchie, trager dan wie ooit. Dat zou wel eens te maken kunnen hebben met mijn syndicale acties, vermoed ik.”
U bent geen Vlaams-nationalist, maar toch werkt u mee aan de Vlaamse canon …
(pikt in) “Aan de canon van Vlaanderen. Als er een canon gemaakt wordt, dan wil ik daaraan meewerken. Ik ben geen historicus van de ivoren toren, ik wil in de modder staan. Ik wil weerwerk bieden aan het platte politieke gezwets van rechts en de mensen wijzen op de échte geschiedenis. Neem nu die belachelijke discussie over kerstmarkten, waar iemand als Hendrik Bogaert zo graag over oreert. (windt zich op) Ten eerste: geen enkele moslim heeft zich ooit verzet tegen de naam kerstmarkt. En ten tweede: wij hebben geen traditie in kerstmarkten. Dat is een relatief recent fenomeen, overgewaaid uit Duitsland. We mogen deze debatten niet overlaten aan extreemrechts.”
En toch wordt u door linkse mensen een verrader genoemd. Wat doet dat met u?
“Vooral postmodern links heeft me messteken in de rug gegeven. Dat zijn de mensen die geschiedenis gevaarlijk vinden en een lokale identiteit belachelijk. Zij kijken neer op mij omdat ik daar wél mee bezig ben. (fijntjes) Zelf vliegen ze liever van citytrip naar citytrip, terwijl ze hun villa laten onderhouden door hun zwarte kuisvrouw. En als het even kan, dan doen ze beroep op Uber en Deliveroo, waar de moderne slaven werken. Het klinkt als een karikatuur, maar wees maar zeker: ze bestaan, deze linksen. Ik ben door hen een verrader genoemd, maar finaal heb ik het pleit gewonnen, mede dankzij Het Verhaal van Vlaanderen.”
De canon is trouwens al klaar. Wanneer krijgen we die te zien?
“In mei. We zijn nog niet klaar met de website en de voorstelling. Meer mag ik daar helaas nog niet over zeggen. Alleen dit: dat ik heel content ben over het resultaat.”
Kan u formeel zeggen dat er geen politieke invloed is geweest?
“Absoluut. Nul komma nul. De N-VA is geen achterlijke partij, hé. Zij weten ook dat ik direct naar de gazet was gestapt, als ze zoiets zouden proberen.”
Intussen geniet u bekendheid in heel Vlaanderen. Is dit niet het moment om politieke ambities te koesteren?
(fel) “Neen, geen haar op mijn hoofd dat daaraan denkt. Ik ben iemand van de basis, van de sociale strijd op straat, niet van de politiek. Ik heb geen enkele politieke ambitie, ook al omdat het mij volledig zou opvreten. Ik heb een dochter van vier, ik heb dus geen zin om elke avond laat thuis te komen. Je moet je prioriteiten kennen.”
Volgend jaar zijn er verkiezingen. Denkt u niet dat PVDA op uw deur zal kloppen? U hebt al twee keer op de lokale lijst voor Gent gestaan.
“Ze zullen zeker aan mijn kop zagen, maar ze zullen mij niet kunnen overtuigen om op een lijst te staan. Ik heb twee keer meegedaan om Tom De Meester te steunen, ook een Bruggeling trouwens. Intussen is hij een vaste waarde in de gemeenteraad en heeft hij mijn steun niet meer nodig. Ik heb betere dingen te doen.” (lacht)
Jan Dumolyn
• Geboren op 25 augustus 1974 in Brugge.
• Licentiaat in de Wijsbegeerte en de Letteren. Doctor in de Geschiedenis (UGent).
• Woont in Gent met zijn vriendin. Vader van Lea (4).
• Hoofddocent aan de vakgroep Geschiedenis van de Universiteit Gent.
• Was twee keer visiting fellow aan de universiteit van Oxford.
• Lid van de redactieraad van het gezaghebbende internationale vaktijdschrift The Journal of Medieval History.
• Stond twee keer op de PVDA-lijst in Gent voor de lokale verkiezingen.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier