Geert Bourgeois kondigt afscheid aan, 20 jaar na stichting van zijn N-VA: “Maar ik zal Europa niet inruilen voor de VRT”

Geert Bourgeois: “Je mag jezelf niet overleven. In 2024 zal ik 73 jaar zijn. Dan zal mijn actieve carrière voorbij zijn.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Twintig jaar geleden hield Geert Bourgeois een nieuwe partij boven de doopvont. De N-VA zou een schokgolf door het starre politieke landschap jagen. Even lang al is de erudiete Izegemnaar bezieler en boegbeeld. Over drie jaar neemt hij echter afscheid van de politiek. Voorzitter van de VRT wordt hij alvast niet. Wij hebben een uitgebreid gesprek met de man, één van de invloedrijkste politici van deze eeuw.

Geert Bourgeois

• Geboren op 6 juli 1951 in Roeselare.

• Licentiaat in de Rechten (Universiteit Gent).

• Woont in Izegem. Getrouwd met Betty Hoste. Vader van twee zonen.

• Nam voor het eerst deel aan verkiezingen in 1976 voor de toenmalige Volksunie. Werd in 1995 voor het eerst verkozen in het parlement.

• Oprichter van N-VA in 2001. Partijvoorzitter van 2001 tot 2004.

• Vlaams minister van 2004 tot 2008 en van 2009 tot 2014.

• Vlaams minister-president van 2014 tot 2019.

• Europees parlementslid van 2019 tot vandaag.


We schrijven zaterdag 13 oktober 2001. Geert Bourgeois maakt onder luid applaus de naam van zijn nieuwe partij bekend. De Volksunie is niet meer, de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) is geboren. Het is het moment waarop Bourgeois het meest trots op is als hij terugblikt op zijn carrière. “De geboorte van N-VA én het welslagen ervan”, zegt hij met zichtbare trots. We hebben afspraak in het indrukwekkende kasteel Blauwhuis in het hart van Izegem, de stad waar de voormalige Vlaamse minister-president getogen is en nog altijd woont.

Was het einde van de VU onvermijdelijk?

“Ja. De partij was totaal verdeeld. Telkens weer kwam de existentiële vraag op tafel te liggen: doen we verder of niet? Dat was niet houdbaar. De VU was terminaal geworden.”

“Door de figuur van Bert Anciaux”, zei Bart De Wever in De Zondag.

“De tegenstelling zat dieper, hoor. Bert Anciaux was wel de verpersoonlijking daarvan. Hij werd voorzitter dankzij een sterk communautair programma, maar gooide dat overboord eenmaal aan zet. Dat was een teken aan de wand. De partijtop geloofde niet meer in de partij: dát was het fundamentele probleem. Dat was heel frustrerend voor mij. Ik zat nog niet zo lang in de Kamer. Onze fractie werkte keihard, wij waren heel enthousiast, maar we botsten keer op keer op een partijtop die niet verder wou. Vandaar het ledenreferendum in juni over de toekomst van de partij. Geen enkele strekking behaalde een meerderheid. Het was voorbij. Mijn groep is vervolgens naar een zaaltje in het Vlaams parlement getrokken, waar beslist werd om een nieuwe partij op te richten.”

Wie zat er in uw groep?

“Dat was vooreerst de ‘Bende van Vier’. Dat zijn Frieda Brepoels, Danny Pieters, Karel Van Hoorebeke en ikzelf. Wij zijn vrienden voor het leven. Ik moet ook Ben Weyts noemen, mijn woordvoerder van dag één. Er waren ook Vlaamse parlementsleden: Jan Loones bijvoorbeeld, de vader van Sander, en Theo Francken, toen een enthousiaste fractiemedewerker.”

Wie kwam met de naam N-VA op de proppen?

“Dat is organisch gegroeid op onze vergaderingen. Aanvankelijk zou het VA worden: Vlaamse Alliantie. Dat klonk echter niet nieuw genoeg. Vandaar de toevoeging ‘N’. Ben Weyts heeft een jaar lang journalisten moeten opbellen om te wijzen op het koppelteken. (lacht) Ik was eigenlijk niet gelukkig met de nieuwe naam. Ik wou liever verder gaan als VU. Dat was mijn partij, ik was lid van mijn zestiende. Helaas was het juridisch onmogelijk omdat we geen meerderheid behaalden op het referendum. (op dreef) Het is de VU die de Vlaming rechtop heeft leren lopen. Voordien waren partijen bedieningsmachines. Kiezers werden afgekocht met vergunningen, benoemingen en wat nog allemaal. De VU heeft daar komaf mee gemaakt. Gedaan met het cliëntelisme en de almacht van de zuil.”

U zat in de eerste jaren van de N-VA eenzaam op de bovenste bank van het parlement. Het was haast aandoenlijk om te zien. Wat was uw plan-B?

“Dat had ik niet. Ik was overtuigd van ons inhoudelijk project. Er is in Vlaanderen een stevige basis voor een democratische, pluralistische en Vlaams-nationale partij die de focus legt op burgerschap, identiteit, welvaart en innovatie. Overal waar ik ging spreken, voelde ik dat. We scoorden ook niet zo slecht, hoor: gemiddeld een kleine vijf procent. We botsten echter op de kiesdrempel die ingevoerd werd door Verhofstadt en co. Alleen in West-Vlaanderen konden we die overschrijden. Dankzij die ene zetel kreeg ik wel veel media-exposure.”

Het kartel met CD&V, afgesloten in 2004, was een kantelpunt. Hoe verklaart u het succes daarvan?

“Wij waren de Vlaamse versie van de CSU. Deze succesvolle partij in Beieren draagt de stempel van ‘Lederhose und Laptop’. Dat is identiteit en burgerschap koppelen aan welvaart en innovatie. Dat is ook in Vlaanderen een succesvolle combinatie. We waren natuurlijk ook hét antwoord op het malgoverno van Verhofstadt en paarsgroen. Wij stonden voor goed bestuur.”

Geert Bourgeois met onze journalist. “De VU was de eerste groene partij. De N-VA moet die rol weer opnemen.”
Geert Bourgeois met onze journalist. “De VU was de eerste groene partij. De N-VA moet die rol weer opnemen.” © Christophe De Muynck

Voor een vleugje saaiheid ook.

(knikt) “Dat is mijn imago. We cultiveerden dat ook. Wij zijn de partij van de vlotte ernst, zei Eric Defoort. Yves Leterme is daar wel wat van losgekomen. (lacht) Ik herinner mij zelfs een optreden van hem in een of ander amusementsprogramma (Debby & Nancy, red). Ik heb dat nooit gedaan. Een politicus moet ernst uitstralen, vind ik.”

Er zijn vandaag opnieuw mensen die nadenken over een kartel of zelfs een fusie met CD&V. Zou dat een goed idee zijn?

“Een kartel is niet meer aan de orde. Er is in Vlaanderen wel ruimte voor een brede confederale, centrumrechtse formatie, naar het beeld van de CSU. N-VA en CD&V zijn twee gemeenschapspartijen die grotendeels dezelfde fundamenten delen. Bovendien is het huidige politieke landschap te verdeeld. Dus ja, ik hoop dat het ooit kan.”

Is het al iets voor de volgende verkiezingen in 2024?

“Neen, dat denk ik niet. CD&V bestuurt mee op federaal niveau, terwijl wij in de oppositie zitten. Dat is een moeilijke constellatie. Het zou anders zijn, mocht CD&V ook in de oppositie zitten.”

Wat is het grootste verschil tussen N-VA in 2001 en N-VA vandaag?

“In wezen is de partij niet veranderd. We zijn nog altijd een aanbodpartij met dezelfde kernwaarden.”

De partij is hardvochtig geworden, meent Limburgs boegbeeld Jan Peumans. De sociale mediacampagne over het Marrakechpact is één voorbeeld. Kan u hem volgen?

(resoluut) “Neen, helemaal niet. Individuele uitspraken, die misschien harder klinken, doen niets af van het algemene programma. De N-VA is een warme, inclusieve partij en zal nooit van koers veranderen. De campagne waar u naar verwijst, was inderdaad fout. Dat is herhaaldelijk toegegeven. Ook de voorzitter, Bart De Wever, heeft dat meteen rechtgezet.”

Hoe kijkt u naar de toekomst? Is de partij aan evolutie toe?

“Ik verwacht veel van het ideologisch congres in 2023. Dat wordt een belangrijk moment. Er zijn vijf jonge mensen aangeduid om de leiding op te nemen. Ik heb daar alle vertrouwen in. Ikzelf zou twee accenten willen leggen. Ten eerste moeten we nog meer groene klemtonen leggen. De VU was de eerste groene partij van Vlaanderen. De N-VA moet die rol opnieuw opnemen. We hebben met Zuhal Demir alvast een prima voortrekster. En twee: ik pleit voor verzoening met de cultuurwereld. Cultuur is een essentieel onderdeel van het warme, Vlaamse weefsel. Het cultuurflamingantisme ligt ook aan de basis van onze partij. Helaas is het onderweg fout gelopen. Of Josse De Pauw nu van N-VA houdt of niet, dat doet er niet toe: ik hou van zijn werk. Dat moet onze houding zijn. Ik hoop omgekeerd dat de cultuurwereld ook eens met een open blik naar de Vlaamse identiteit durft te kijken.”

Vlaams wordt geassocieerd met (extreem-)rechts. Is dat niet het probleem?

(denkt na) “Het blazoen van het Vlaams-nationalisme is besmet door het succes van Vlaams Belang. Dat is zo. Maar dat is geen reden voor mij om mijn symbolen te laten vallen. Ik ben trots op de Vlaamse identiteit. Het succes van Vlaams Belang verandert daar niets aan. Ook links zou zich daar beter niets van aantrekken. Ik betreur dat de linkse partijen de band met de Vlaamse emancipatie hebben losgelaten. Dat heeft de Vlaamse zaak alleszins niet vooruit geholpen. In Baskenland, Catalonië en Schotland zijn er wel sterke linkse nationalistische partijen.”

In de beginjaren ging u voluit voor Vlaamse onafhankelijkheid. Die stelling wordt niet meer herhaald. Is dat geen verschil?

“Een moderne natie is altijd deel van een groter geheel. Ik heb nooit iets anders beweerd. Vlaanderen is deel van de Europese Unie. Vandaag mikken wij op een confederatie met Wallonië. Bovendien willen we Brussel niet loslaten. Maar op termijn is het goed mogelijk dat het tussenniveau, België dus, verdwijnt. Of verdampt, om de woorden van Karel De Gucht te gebruiken. Wij willen in de eerste plaats zoveel mogelijk hefbomen in Vlaamse handen zodat Vlaanderen zélf het beleid kan voeren dat het wil voeren.”

Het moet in 2024 gebeuren, meent Bart De Wever. Hij pleitte in deze krant voor een nieuw Loppem-moment.

“Let op: wij blijven legalisten. Dat is belangrijk om te herhalen. Ik volg de voorzitter wel. De grondwet mag noodzakelijke verandering niet in de weg staan, op voorwaarde dat er een brede meerderheid is voor die verandering. Dat zou trouwens niet nieuw zijn in de geschiedenis van België. Loppem is één moment. Ook voor de toetreding tot de Europese instellingen en de mini-koningskwestie naar aanleiding van de abortuswet werd de grondwet gepasseerd. Ik denk dat het land klaar is voor een fundamentele omslag in 2024. Je voelt overal de geesten rijpen.”

Kan Vlaams Belang een partner zijn om onafhankelijkheid te bereiken?

“Neen. Ten eerste omdat wij niet eenzijdig de onafhankelijkheid zullen uitroepen. Wij zijn evolutionairen, geen revolutionairen. En ten tweede omdat Vlaams Belang geen partner kán zijn van onze partij. Tom Van Grieken draagt daarvoor een verpletterende verantwoordelijkheid. Hij blijft maar kamperen op ranzig rechts, hij bedreigt nu zelfs onze leerkrachten. Hij heeft parlementsleden die flirten met white supremacy. Elke vezel in mijn lijf verzet zich daartegen. Ik zal nooit in zee gaan met een partij die de rechtstaat en de vrijheden niet respecteert.”

Geert Bourgeois cultiveert zijn imago: “Een politicus moet ernst uitstralen, vind ik.”
Geert Bourgeois cultiveert zijn imago: “Een politicus moet ernst uitstralen, vind ik.” © Christophe De Muynck

Zou u lid blijven, mocht uw partij toch een coalitie sluiten met Vlaams Belang?

“Dat is niet aan de orde. Wat ik zonet zei, is onze partijlijn.”

Iets anders. U bent 70 geworden in juli. Wat doet dat met u?

“Weinig. Ik ben niet plots anders gaan leven. (lacht) Ik heb wel mooie momenten mogen beleven met familie en vrienden. Ik heb ook een warme hulde gekregen van de partij. Verder denk ik daar niet te veel aan. Ik ben bezig met de toekomst, niet met het verleden. Ik zit nu in het Europees parlement en ik jeun me daar.”

Was u niet liever Vlaams minister-president gebleven?

“Jawel. Maar ik begrijp de keuze van de partij. Ik ben daar niet bitter over, als u dat zou denken. Ik heb zoveel kunnen realiseren in de politiek. Ik denk te mogen zeggen dat ik enkele stenen heb verlegd. Waarom zou ik dan bitter zijn? Bovendien leef ik niet op een Europees eiland. Ik laat me elke week horen op het partijbestuur en op het dinsdagavondoverleg met de partijtop. De combinatie van de Europese en de nationale politiek vind ik heel boeiend.”

In de wandelgangen wordt gefluisterd dat u de nieuwe voorzitter van de VRT zou worden. Klopt dat?

(glimlacht) “Dat wordt inderdaad gefluisterd. Maar neen, dat zal niet gebeuren. Dat is onverenigbaar met mijn Europees mandaat. Ik zal dat niet inruilen voor de VRT. Ik voel me goed in Europa.”

Wil u dan nog een legislatuur?

“Neen, dat niet. Je mag jezelf niet overleven. In 2024 zal ik 73 jaar zijn. Dan zal mijn actieve carrière voorbij zijn. Let wel: ik zal de politiek nooit helemaal loslaten. Ik wil heel graag intellectueel bezig blijven. Maar een nieuw mandaat lijkt me niet meer aangeraden. Ik heb alle vertrouwen in de volgende generatie.”

Bent u van plan om memoires te schrijven?

“Ook uitgeverijen stellen mij die vraag. (lacht) Neen, ik weet het nog niet. Ik heb een enorm groot archief, maar ik zou niet weten waar te beginnen. We zien wel. Laat me eerst nog maar drie jaar hard werken in het Europees parlement.”