Ex-minister Luc Martens komt streng uit de hoek: “Ben Weyts zou beter eens voor de klas staan”

Luc Martens: “De steun van Vlaams Belang aan Poetin is veelzeggend. Het zijn wolven in schapenvacht.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Hij is 75 jaar, was ooit senator en minister, maar gaf de voorbije weken gewoon les aan een klas scholieren. Ik heb het over Luc Martens, erudiet christendemocraat. Na de krokusvakantie zit zijn lesopdracht erop. Voorlopig. Het leerkrachtentekort is het zwaard van Damocles boven ons onderwijs. Martens is scherp voor Ben Weyts. Komen ook aan bod: zijn belaagde partij, het einde van het cordon en de omstreden West-Vlaamse burgemeesters. “Het is schaamteloos dat zij blijven zitten.”

Luc Martens

• Geboren op 18 april 1946 in Maldegem

• Master in de Klassieke Filologie

• Woont in Leuven met zijn vrouw Chantal

• Senator van 1991 tot 1995

• Vlaams minister van Cultuur en Welzijn van 1995 tot 1999

• Vlaams Parlementslid van 1999 tot 2009

• Burgemeester van Roeselare van 2005 tot 2016


“Ik voel me geflatteerd dat u me wil interviewen”, zegt Luc Martens (CD&V). “Ik ben een trouwe lezer van uw krant. Ik krijg het elke week toegestuurd in mijn Leuvense brievenbus. KW is voor mij de spiegel van de samenleving.” De voormalige burgemeester van Roeselare is drie jaar geleden naar Leuven verhuisd, omdat zijn vrouw Chantal Van Audenhove daar aan de universiteit werkt. Toch is hij nog wekelijks te zien in de Rodenbachstad. De ene keer om een vriend te bezoeken, de andere keer voor de Rotary. Zelfs voor de fitness en voor zijn huisarts keert hij terug. “Roeselare zit in mijn hart. Ook in volle pandemie verbleven we vooral in West-Vlaanderen en in Cadzand, waar we een appartement hebben.”

We hebben afspraak in ARhus, het hippe kennis- en ontmoetingscentrum in het hart van de stad. Het is zijn mooiste realisatie als burgemeester. “We hebben de stad een nieuwe dynamiek kunnen geven. ARhus is daar de expressie van.”

U bent een kind van het Meetjesland. Hoe bent u destijds in Roeselare verzeild?

“Ik ben opgegroeid in Maldegem en liep school in Eeklo. Behalve het laatste jaar: toen werd ik van school gestuurd, omdat ik geen gezag kon aanvaarden. Daar was iets van aan. Ik trok bijvoorbeeld het mysterie van de heilige drievuldigheid in vraag. Hoef ik u te zeggen dat dat niet aanvaard werd in die tijd? (lacht) Mijn vroegere echtgenote was lerares in Roeselare, vandaar. Toen ik afstudeerde, werd ik leraar in Sint-Kruis en daarna in Ieper. Ik heb voltijds lesgegeven tot ik in 1979 voor de politiek koos. En zie: ruim veertig jaar later sta ik weer voor de klas.”

U hebt de voorbije weken Latijn en Grieks onderwezen aan het Sint-Jan Berchmanscollege in Brussel.

“Een vervanging van zeven weken. Het was heavy. De kennis van het Latijn was snel terug, maar het Grieks vroeg een grote inspanning. Opnieuw Plato lezen bijvoorbeeld: dat was zeer inspannend. Het was tegelijk ongelooflijk boeiend om opnieuw voeling te krijgen met het onderwijs en de leerlingen.”

Wat hebt ú geleerd?

“Vooral dat onze scholen onder grote druk staan. De pandemie heeft dat nog versterkt. Het lerarenkorps lijdt onder de enorme planlast. Dat is een groot verschil met vroeger. Als het toen al bestond, dan lapte ik dat aan mijn laars. Vandaag is dat onmogelijk geworden. De leraren krijgen te weinig vertrouwen, van de politiek, van de administratie, maar ook van de koepels. Er is te veel controlezucht. Bovendien moeten leerkrachten zich voortdurend indekken tegen eventuele juridische betwistingen van ouders. Als je vandaag een toets maakt, moet je elk punt kunnen verantwoorden. Dat was vroeger ondenkbaar.”

Wisten de leerlingen wie u bent?

“Enkelen wel. De laatste dag heb ik hen toegelaten wat persoonlijke vragen te stellen. Ze hebben daar gretig gebruikt van gemaakt. (lacht) Ik was onder de indruk van de hoffelijkheid. Men zei voordien: Luc, je zal schrikken van de mentaliteit van de jongeren van vandaag. Wel, ik ben in positieve zin geschrokken.”

Het is een prestigieus college, waar ook koningskinderen studeren. Zaten er bekende koppen in uw klas?

“Wellicht wel, maar ik ga niet op zoek naar bekende ouders. Er zitten veel kinderen van diplomaten, juristen en ondernemers. Dat ik van een middenpartij ben, en dus zin voor nuance toon, valt goed in deze kringen. Ik heb trouwens veel lof gehoord over onze toekomstige koningin, Elisabeth. Dat is een talentvolle vrouw.”

Is het falen van het beleid dat u op uw 75ste opnieuw voor de klas moet staan?

“Jawel. Het onderwijs is een gesloten wereld. Té gesloten. De leerkrachten zeggen dat ook zelf. Het is belangrijk dat mensen uit andere domeinen aangetrokken worden. Een burgerlijk ingenieur die wiskunde onderwijst: dat is verrijkend voor leerlingen én school. Het maakt abstracte vakken meer concreet. Helaas zijn er te weinig mensen van buitenaf die kiezen voor het onderwijs. Het statuut moet aantrekkelijker worden. De honorering is één zaak, maar je moet ook de planlast verminderen. Geef leerkrachten meer vrijheid.”

© Christophe De Muynck

Welke tip zou u Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) geven?

“Doe ook een interim van zeven weken. Hij zou zelf eens vooraan de klas moeten staan om te weten wat het is. (fel) En ik bedoel dat letterlijk, hé: enkele weken meedraaien, leraar zijn, zich voegen naar het beleid, zonder zelf de baas te willen spelen. Ik verzeker u: hij zal daarna wel weten wat planlast betekent. Het valt mij op dat weinig leerkrachten enthousiast zijn over hem. Ze vinden hem te sturend en te betuttelend.”

Waarom werd u minister van Cultuur en niet van Onderwijs?

“Dat is een gevolg van de rangorde van bevoegdheden. Wij kozen voor de minister-president, waarna de socialisten de onderwijspost claimden. Ik ben trouwens twee keer naast deze boot gevallen. De tweede keer was omdat ik een West-Vlaming ben.”

U meent het?

“Jawel. Ik spreek over 2004, toen Yves Leterme minister-president werd en ook Geert Bourgeois in de regering stapte. Ik had hierover een gesprek met Yves in de cafetaria van een tankstation aan de autostrade in Kortrijk. Een derde West-Vlaming zou te veel zijn, zei hij. Ik vind het spijtig, maar ik ben daar niet rancuneus over, want ik heb ook cultuur en welzijn graag gedaan.”

Uw lesopdracht zit erop. Is het voor herhaling vatbaar?

“Als de nood hoog is, dan wil ik dat nog eens doen. Maar ik ben niet op zoek naar een job. Ik wou trouwens ook een ander statement maken. Iemand van 75 jaar is niet afgeschreven. Dat is ook een reden waarom ik heb toegehapt op de vraag van het college. Mijn echtgenote moet op het einde van het academiejaar met pensioen omdat ze 65 jaar is. Dat is toch jong? Ik vraag geen verhoging van de pensioenleeftijd, maar wie verder wil werken, moet dat toch kunnen? Ik verzet me tegen leeftijdsdiscriminatie.”

Kort door de bocht: in Amerika wordt een man van 80 president, in België stoppen we die in een rusthuis.

“Dat is zo en dat is een probleem. Wij overwaarderen het pensioen als het nec plus ultra (het allerbeste, red.). Het is als het ware een ambitie geworden: de pensioenleeftijd bereiken, in je zetel hangen en vrij zijn van engagement. Het plezier van de inspanning wordt te weinig gewaardeerd in onze samenleving. Dat is een groot verschil met onder meer Amerika en China.”

Volgt u de politiek nog op de voet?

“Ja, ik lees elke dag drie kranten, ik lees uw krant, ik lees The Economist. Dus ja, ik weet wat er gebeurt.”

Hoe kijkt u naar de verkiezingen van 2024? Bent u bang?

“Bang niet, maar het zou een zéér slechte zaak zijn, mochten de extreme partijen winnen en aan de macht komen. Het zou onze democratie verstillen en verlammen. Daar ben ik van overtuigd. We zouden opschuiven richting Hongarije. De kritische stemmen, zoals de media, zouden uitgesloten worden. Er zou meer fake news zijn. De steun van Vlaams Belang aan Poetin is veelzeggend. Het zijn wolven in schapenvacht.”

Zal het cordon sanitaire sneuvelen, denkt u?

“Het risico bestaat. De kans is wellicht groot, zeker op lokaal vlak. Al was het maar omdat Vlaams Belang daar soms opkomt onder een andere naam. Ik kijk vooral naar N-VA. Bart De Wever zegt dan wel dat hij niet wil samenwerken, maar ik durf te twijfelen aan zijn woorden. Ik hoop natuurlijk dat het niet zo ver komt.”

U was zes jaar voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Schrikt u van de burgemeesters die in opspraak komen door belangenvermenging, vaak met vastgoed?

“Ja, toch wel. Of beter: ik schrik van de aantallen. Ik dacht dat het niet meer zo wijdverspreid zou zijn. Maar ik schrik niet van alle gemeenten, hoor. Ik was niet zo verbaasd toen ik las dat er in Moorslede en Staden rare dingen gebeuren.”

Alle burgemeesters blijven op post. Wat vindt u daarvan?

“Dat is schaamteloos. Hun geloofwaardigheid wordt hierdoor zwaar aangetast. Als je geloofwaardig wil zijn, moet je minstens je ambt opschorten voor de duur van het onderzoek. Veerle Heeren (CD&V) van Sint-Truiden heeft dat wel gedaan.”

Ze is daarna wel teruggekeerd, hoewel ze zichzelf en haar vrienden op een vervroegd coronavaccin trakteerde.

“Ik keur absoluut niet goed wat zij gedaan heeft. Maar het minimum dat een burgemeester moet doen in die situatie, is even afstand nemen. Zij moeten goed beseffen dat dit schadelijk is voor het vertrouwen in de politiek.”

Is het wettelijk kader streng genoeg?

“Daar zit het probleem niet. Elke burgemeester weet dat hij moet wegblijven van belangenvermenging. Het gaat over moreel besef.”

© Christophe De Muynck

Intussen staat uw partij op een historisch dieptepunt. Hoe verklaart u dat?

“Er is niet één verklaring en er is niet één schuldige. Wat een belangrijke rol speelt, is de veranderende maatschappelijke context. Vroeger was onze C een mobiliserende factor. Vandaag niet meer, deels door wat zich in en rond de kerk heeft afgespeeld. Let wel: ik zou de C niet schrappen. De christendemocratie blijft staan voor een rijkdom aan waarden. Er is nog toekomst voor een christendemocratische partij, maar we moeten een scherper discours brengen en het conflict durven aangaan. We hadden bijvoorbeeld nooit akkoord mogen gaan met de aanpassingen in het gemeentedecreet.”

Is Joachim Coens de geschikte voorzitter?

(wikt zijn woorden) “Hij zet enkele belangrijke thema’s op de kaart zoals de nood aan een sterk maatschappelijk weefsel. Het klopt dat een gezellige, verbonden samenleving essentieel is en dat dat momenteel aan het verdwijnen is. De vraag is alleen hoe essentieel de kiezer het thema vindt in de stembus. Ik vrees dat het geen prioriteit is. Het is daarom goed dat Vincent Van Peteghem focust op de energiefactuur. Dát is vandaag essentieel. De mensen verwachten in deze tijden een duidelijke marsrichting en sterk politiek leiderschap. Merkel en Von der Leyen zijn goede voorbeelden.”

Er zijn eind dit jaar voorzittersverkiezingen. Zou Sammy Mahdi opnieuw kandidaat moeten zijn?

“Als hij kandidaat is, dan zal hij winnen. Al zal het volgens mij nipt zijn. Ook Joachim zal nog veel stemmen halen. (fijntjes) Mededogen is een belangrijke christelijke waarde. Maar ik weet niet of Sammy het zal doen. Het zou een risicovolle sprong zijn, want hij heeft vandaag een goede functie en hij levert ook goed werk.”

Wat brengt de toekomst voor u?

“Ik ben gepensioneerd en geëngageerd: dat zijn twee jobs samen. Ik blijf bestuurder van De Lijn en ik blijf ook sterk betrokken in het culturele leven. Ik hoop wel iets meer te kunnen genieten van mijn vrije tijd, eens mijn vrouw met pensioen is.”