Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.
Een mens moet in zijn leven zoveel beslissingen nemen. Meestal doet hij dat op basis van onvoldoende informatie. Je kunt nu eenmaal niet in de toekomst kijken. Doorgaans is overtuiging in wezen hoop. We hopen dat die nieuwe job ons beter zal liggen dan de vorige. We hopen dat onze partner de juiste is. We hopen dat wij de juiste partner zijn. We hopen en doen ons best. Toch?
Iets meer dan twintig jaar geleden besloot ik, toen alleenstaande vader, niet langer te huren, maar een eigen onderdak te kopen. Langer wachten was niet echt een optie, want banken geven nu eenmaal niet makkelijk een lening aan aspirant-bejaarden. Na duizend keer koortsachtig en zorgelijk kijkend dezelfde berekening te hebben gemaakt, wist ik welk beperkt budget ik daarvoor zou hebben: de lening moest immers ook minstens tijdelijk af te betalen zijn met een vervangingsinkomen – ik was geen vastbenoemde ambtenaar en in de privésector denk je weleens dat je gebeiteld zit, maar dan blijkt dat in een schietstoel. En dus kocht ik een eenvoudige werkmanswoonst, met een koertje en veel redenen om die niet te kopen. De enige voorwaarde die ik mezelf had gesteld, was dat mijn stulpje op wandelafstand van de stad moest liggen. Ik wou te voet naar een glas bier kunnen en al even vlot te voet terug naar huis.
“Meer dan eens ben ik in al die jaren monter naar een glas bier gewandeld”
Het is een van mijn beste beslissingen ooit gebleken. De eenvoudige werkmanswoonst is onlangs helemaal afbetaald – helaas geen duimpje gekregen van de bank – en meer dan eens ben ik in al die jaren monter naar een glas bier gewandeld en telkens weer even monter heelhuids thuisgekomen. En onderweg maakt een mens weleens iets mee.
Zo ook vorige week vrijdag. Er was, seizoengebonden en voor het goede doel, een kerstloop in de stad. Duizenden mensen hadden zich daarvoor ingeschreven en ik was het centrum ingewandeld om in een geschikte tapperij twee glazen bier te drinken en vervolgens na te gaan hoe groot het infarct was. Want die duizenden lopers waren niet in hun eentje gekomen en bovendien wemelde het in de stad al van Wintergloed- en kerstmarktbezoekers – ergens op een nieuwsredactie zette een ijverige stagiair al een titel klaar met daarin de woorden ‘gezellige drukte’, een citymarketingterm voor stampvol. Toen ik naar huis stapte, passeerde ik een schier eindeloze reeks auto’s die alsnog de stad in wilden. Daar stonden ze dan, aan te schuiven richting meteen weer de stad uit. Die mensen hadden, zo overpeinsde ik, destijds toch beter allemaal een werkmanswoonstje op wandelafstand gekocht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier