Karl schrijft een brief naar Sebastien Dewaele: “Als er iets is wat jullie, KVO-supporters, allemaal hebben, is het authenticiteit en eenvoud”

(foto KVO)
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze keer richt hij zich tot Sebastien Dewaele. De zanger, acteur en KVO-ambassadeur mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste Sebastien,

‘Da moeje an den Amerikoan vragen.’ Het was afgelopen zondag je antwoord op de vraag van Sammy Neyrinck hoe het zover is kunnen komen dat KV Oostende een dag later het faillissement moest aanvragen. Zes woorden die op zo’n manier werden uitgesproken dat ze voor de rest van de avond als een drilboor door je hoofd bleven hameren. Een paar uur later ging ik op mijn rug in bed liggen en dacht ik aan wat je had gezegd: ‘Da moeje an den Amerikoan vragen.’

Een van mijn mondhoeken trok even weg. Een glimlach. Ik moest denken aan een voorval als kind. De moeder van mijn moeder is geboren in de Verenigde Staten. Een deel van de familie was in het begin van de 20ste eeuw geëmigreerd naar de States. Toen ik een jaar of tien was, zou ik kennismaken met de Amerikaanse tak van de bloedverwanten. Pépéten Jules Van Slembrouck als ‘leader of the pack’. Toen nonkel Jacques van aan de binnenkant de garagepoort opentrok, zei Jules: ‘Het is hier allemaal zoals in de States. Daar gaan de poorten ook automatisch open.’ De toon was gezet.

In de loop van de namiddag hoorde mijn moeder hem roepen van boven op de trap: ‘Jenny, er is hier geen WC-papier.’ Mijn moeder, een vrouw die al haar hele leven in het huishouden geen steek had laten vallen, fronste de wenkbrauwen en sloeg rood aan van schaamte. Ze kon het niet geloven en haastte zich naar boven waar ze moest vaststellen dat Pépé Jules het toilet voorbij was gestapt en in de badkamer in de bidet had gescheten. ‘t Was nog een ferme ‘koarel’ ook, hoor ik haar al veertig jaar vertellen. Met het blikje van de erwten die ‘s middags bij de rosbief waren geserveerd, kuiste moeder plichtbewust de stront van den ‘Amerikoan’ op. Aangezien ze er zoveel jaren later nog altijd over praat, wordt het een uitdaging om in Oostende de shit van Paul Conway op te ruimen.

Misschien drinken we ooit samen een pint op het Oostendse voetbal

Met 1.500 supporters waren jullie naar het Albertpark afgezakt om afscheid te nemen van jullie KVO. Iedereen er zich goed van bewust dat KV Oostende nooit meer terugkeert in de gedaante zoals de meeste aanwezigen KVO sinds de fusie in 1981hadden gekend. Je fungeerde zondag als een perfecte ceremoniemeester, Sebastien. Vanuit het hart. Het contrast met het artificiële wereldje van waaruit buitenlandse investeerders voetbalclubs leiden kon niet groter zijn. Ik ben al jaren fan van je als frontman van Preuteleute en heb je de voorbije jaren vaak zien opduiken als ambassadeur van het Oostendse voetbal.

De oprechtheid die je in die functie uitstraalde, heeft me gecharmeerd. Ook al omdat KV Oostende een belangrijk deel vormde van het begin van mijn carrière. Van 1994 tot 1997 werkte ik bij Focus TV in Jabbeke en beleefde ik elke thuismatch van dichtbij. Aan het einde van het eerste jaar – het seizoen 1994-1995 – degradeerde KVO naar tweede klasse, maar bij elke wedstrijd bleven de supporters even hard achter hun ploeg staan. Hartverwarmend. Ook in tweede bleven we KVO volgen met de regionale televisie. Het was de tijd van Christophe (Lycke), Johnny (Nierynck), Mike (Origi), Danny (Vuusje), Zaltko (Arambasic), Nico (Claesen), Wimtje (Cuffez), Ronni (Brackx)… en van Eddy (Vergeylen) en Jean-Marie (Pfaff).

Het waren mooie jaren, ook in tweede. Dertig jaar lang bleef ik jouw KVO met een warme gloed in het hart volgen. Evenveel jaren moest ik vaststellen dat er aan zee altijd wel wat wind stond. En toch baadde de club altijd in een sfeer van gezelligheid. Ik weet zelfs niet of de jaren met de financiële doping van Marc Coucke als de mooiste moeten worden omschreven. Wegens kunstmatig. En als er iets is wat jullie, KVO-supporters, allemaal hebben, is het authenticiteit en eenvoud. Zondag sloot je af met: ‘Merci bende dikke nekken voor no de kloten te helpen wat niet van jullie is. En nu is ‘t tied om die klootzakken te vergeten en iets nieuws te starten’. En dat is het schone aan voetbal: ‘ge kunt verrijzen.’ Proper gezeid, vint. Sebastien, ik wens jou en alle KVO-supporters een toekomst, hoe die er ook mag uit zien. Misschien drinken we ooit samen een pint op het Oostendse voetbal.


Warme groeten,