Karl schrijft een brief aan overledenen die in schrijnende eenzaamheid stierven

(foto Getty) © Jack Holliday Getty Images/iStockphoto
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze keer richt hij zich tot overledenen die in schrijnende eenzaamheid het tijdelijke voor het eeuwige ruilden. Reacties zijn altijd welkom op karl@kw.be.

Beste Mariette, Pierre, André en Pauline,

Jullie zijn dit jaar gestorven op respectievelijk 92-, 79-, 81- en 74-jarige leeftijd. Ergens en ook nergens. Jullie kenden elkaar niet, maar hebben wel een gemene deler.

Gestorven in de anonimiteit. Uitgedoofd in en misschien ook door eenzaamheid. De lugubere realiteit en het lot van veel mensen die vergeten zijn door de maatschappij of geïsoleerd zijn geraakt op het pad van de veroudering.

Mariette, je bent pas gevonden toen de buren het na drie weken verdacht vonden dat de rolluiken zo lang naar beneden bleven. Pierre, jij werd nog naar het ziekenhuis gebracht waar je een paar dagen later overleed. Zonder partner, zonen of dochters, broers of zussen in de buurt. André, jouw hart begaf het tijdens een wandeling en toen werd gezocht naar familie om de uitvaart te regelen, gaf niemand thuis. En Pauline, jij stierf in alle stilte in een woonzorgcentrum aan de kust. De duisternis viel en de nachtverpleegster vond je om vijf uur ’s ochtends in je bed. Dood. Ook bij jou daagde niemand op om je een waardig afscheid te bezorgen.

De begrafenisondernemer haalde de lichamen op en verviel in zijn routine. In de goedkoopste houten kist werden jullie in een pas gedolven kuil ter aarde gelaten. En de wereld? Die bleef rondjes draaien. Zonder jullie. De vergankelijkheid van het bestaan wordt elke dag benadrukt door de vele mensen die sterven in eenzaamheid. Passanten in een universum waar iedereen zijn tijdelijke plekje heeft. Termijn onbepaald. De contactarme samenleving wordt in de hand gewerkt door de steeds verder oprukkende technologie. Wie niet aangesloten is op het wereldwijde web wordt naar de isolatiecel gestuurd. Facebook als laatste reddingsboei tegen een eeuwig durende afzondering. Maar o zo oppervlakkig.

De vergankelijkheid van het bestaan wordt elke dag benadrukt door de vele mensen die sterven in eenzaamheid

Het verlangen naar de tijd dat er in een doorsnee dorp als Beerst – een kleine deelgemeente van Diksmuide – meer dan dertig cafés waren wordt steeds groter. Het hunkeren naar het verzonken vroeger waarin mensen nog met mekaar spraken of op een stoel voor de deur zaten en zwaaiden naar andere mensen in voorbijrijdende auto’s neemt toe. In zo’n samenleving waren jullie niet verdwaald tussen de plooien van de gemeenschap. Het zorgen voor elkaar was vroeger een levenswijze en een opdracht ingepeperd tijdens de opvoeding. Dat zorgen begon al in het eigen kroostrijke gezin. Voor broertjes en zusjes.

Of het toen zoveel beter was? Allicht niet. Maar de afkeer van een maatschappij geregeerd door sociale media is wel groot geworden. Vrienden zijn geen vrienden meer. Ontvrienden gebeurt met een simpele klik, gal spuwen door een paar woorden aan elkaar te breien. De controle op het doen en laten van buren en kennissen neemt Big Brother-achtige proporties aan. Maar als een eenzame voor de deur sterft, heeft niemand het gezien. Ondertussen vliegt de tijd voorbij en worden kostbare momenten opgesoupeerd door banaliteiten. De ondraaglijke leegheid van het bestaan niet zelden benadrukt door digitale discussies. En dat terwijl medemensen thuis verkommeren en smachten naar een stem of een gezicht. De solitaire zielen verdienen meer aandacht.

In deze periode herdenken we de overledenen. We denken niet enkel aan de mensen die we hebben gekend maar ook aan jullie, Mariette, Pierre, André en Pauline. Jullie, de mascottes van het verlangen naar een warmere samenleving.


Rust zacht,