Het is kermis in Brugge. Pardon, foor. Meifoor. © Davy Coghe
Jan Devriese

Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor De Krant van West-Vlaanderen. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.

Het is kermis in de stad. Pardon, foor. Meifoor. In West-Vlaanderen gaat niemand naar de kermis. Wij gaan naar de foor. Kermis kennen wij hier alleen in de hel. Regen en zon tegelijk: kermesse in delle!

Er zijn in je leven twee perioden waarin de kermis een onweerstaanbare aantrekkingskracht heeft. Je móét erheen. Als je er niet geraakt, wordt je leven in één klap zinloos. Want dan ben jij de enige in de hele wereld die er niet is geweest. Ja, in de hele wereld. In jouw hele wereld.

Er is één klein probleempje: je mág niet altijd.

De eerste van die twee perioden is de kindertijd. Alles glimt en blinkt en tjingelt en tjangelt, alles is luid en spannend, alles spettert in geuren en kleuren, alles is leuk, alles is mooi, alles is gratis. Nu, dat laatste woord ken je nog niet echt, maar je hebt geen centjes nodig, uit je spaarpot. Iemand anders heeft centjes. Je mama, je papa, je oma, je opa, je meter, je peter, je zotte tante: gulle sponsors van je kinderlijk geluk. Het enige wat jij moet doen, is genieten. En af en toe dankjewel zeggen, eventueel als de sponsor niet te zweterig is met een klapzoen erbij.

“Als de sponsor niet te zweterig is, kan er een klapzoen bij”

De tweede periode waarin de kermis een onweerstaanbare aantrekkingskracht heeft, is de puberteit. Dan is alles stom, behalve wat niet stom is. De kermis is niet stom. Alleen: dat snappen je ouders natuurlijk niet. Want ouders zijn stom. Ze zeggen dingen als: ‘Kermis, da’s ordinair.’ Of: ‘Weet jij wel wat dat kost?’ Hoe flauw is dat. En stom. Wat weten ouders van de opwinding die als een vuurstorm door jou heen raast? Niets! Ouders zijn oude zakken, altijd geweest. En oude zakken begrijpen niet dat jij daar moet zijn. Je moet daar zijn omdat je… ja, hoe zal je het zeggen… omdat je daar moet zijn. Simpel. Daar niet zijn is stom. Daar zijn is cool. Dat is cool omdat je dan niet thuis bent. Niet thuis moet blijven. Vrij bent. Meester van je eigen vuurstorm. Zie mij razen.

Dat ouders — oké, in al hun stomheid — weleens zeggen ‘Weet jij wel wat dat kost?’, komt natuurlijk doordat kermis ook echt duur ís. Je kunt als vader of moeder nu eenmaal niet de hele middag in zo’n glazen doolhof als een idioot opzettelijk tegen ramen op blijven botsen en roepen ‘Hier geraken we nóóit uit, jongens!’ — er zit in je kermiskroost altijd wel één snuggere snotaap die in drie minuten de uitgang vindt en daarover dan nog een beetje triomfantelijk staat te doen, het mispunt. Daar gaat je geld, en de middag is nog lang. Vijftig euro is verdomd vluchtig. Hooguit een fooi, op de foor.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier