Patricia Kargbo maakt al een paar jaar furore bij bekende theatergezelschappen als Lazarus en Compagnie Cecilia en momenteel maakt ze ook een gesmaakte entree op televisie in de VRT-serie ‘Chantal’. Ze wordt als stagiaire Felke De Bruyne gedropt in het politieteam van Loveringem. “Applaus krijgen is prettig”, vindt ze. “Maar meer dan dat ben ik op zoek naar verbinding met anderen, doorheen de verhalen die ik als actrice mag vertellen.”
Haar ouders lieten Patricia Kargbo kiezen voor theater, ook al twijfelden ze of daar ook echt brood in zat. Maar dat Patricia zich wel zou redden in het leven, daar twijfelden ze nooit aan. Later greep ze tijdens een auditie dan weer naast een rol, omdat ze die té zelfzeker speelde. “Ik bracht nog aan dat ik die ook heel ónzeker kon spelen, maar het mocht niet baten”, lacht ze.
Ze noemt zichzelf lang niet altijd zo zelfverzekerd, maar dat ze een meer dan gemiddeld acteertalent heeft, heeft de pas 24-jarige Patricia al bewezen. Dat zag ook Mathias Sercu, die de reeks Chantal schreef, toen hij Patricia aan het werk zag in een theatervoorstelling. Met haar voor ogen introduceerde hij stagiaire Felke in het tweede seizoen van Chantal. Felke en Patricia hebben alvast met elkaar gemeen dat ze allebei opgroeiden in Roeselare. Want daar kwamen Patricia’s ouders terecht nadat ze in de jaren 90 vluchtten uit Sierra Leone. En Patricia haalde alles uit haar jeugd: ze volgde dictie, speelde toneel, tuba en hoorn, werd leidster bij de Chiro, danste ballet en hiphop, ging kogelstoten en sprinten. Op haar tiende liet ze in onze krant na een mooie derde wedstrijdplaats optekenen dat ze naar het voorbeeld van Kim Gevaert graag sprintster wilde worden. “Ik was gewoon nooit thuis en ik vond het allemaal geweldig: al die ontmoetingen met anderen. Dat zit nog altijd in mij: ik wil van alles uitproberen én er helemaal voor gaan.”
Haar eerste stappen
School zelf kon haar maar weinig boeien, de kunsthumaniora in Brugge bood de uitkomst. “Ik voelde toen al dat ik heel graag iets in de theaterwereld wilde gaan doen. Aan de academie vond ik het plezier terug om naar school te gaan, maar ook om iets nieuws te leren én de theaterwereld verder te ontdekken.”
“Mijn voornemen voor dit jaar? Wat minder hard werken!”
Bij Theater Antigone in Kortrijk zette ze haar eerste stappen, in de jongerenproductie Bekdash. Het motiveerde haar om haar talent verder uit te werken aan het RITCS in Brussel. Daar studeerde ze af in 2020, middenin de lockdown, en dat zorgde dan weer voor twijfels. “Niemand was op dat moment bezig met theater, alles lag stil.” Maar de zomer nadien herpakte het leven zich, ook voor Patricia die sindsdien niet meer stil heeft gezeten. Ze rijgt de theaterrollen aan elkaar, bij Theater Antigone, Camping Sunset, Arsenaal/Lazarus en ze maakt deel uit van de artistieke kern van Compagnie Cecilia. Vanaf februari is ze te zien in de spektakelvoorstelling Genesis, een samenwerking van Abattoir Fermé en Compagnie Cecilia. En met Felke in Chantal heeft ze dus haar eerste televisierol te pakken.
“Ik vind acteren gewoon heel leuk, ik kan er mijn energie in kwijt”, klinkt het. “Maar of het nu theater is of televisie: het draait voor mij om de verhalen die erin verteld worden, verhalen die mensen met elkaar verbinden. Voor Chantal gaan mensen samen op zondagavond in de zetel zitten, ze halen elk iets anders uit wat verteld wordt. Ze verschillen soms van mening, maar geraken daarover aan de praat: die dynamiek vind ik heel interessant. Er ontstaan discussies over de taal die gebruikt wordt, maar ook over iemand van kleur die terechtkomt in een witte context diep in West-Vlaanderen en daar haar draai vindt. Felke is daarbij geen cliché, dat vind ik net zo sterk aan dat personage, iedereen herkent iets van zichzelf in haar.”
Je nam een vliegende start als actrice. Maar zou je zo nodig ook een rol aannemen die je niets zegt maar wel de rekeningen betaalt?
“Toen ik pas afgestudeerd was, wilde ik alles aannemen! Dat deed ik ook, maar gelukkig waren het mooie rollen. Maar doordat de bal zo snel aan het rollen ging, ben ik nu op een punt gekomen dat ik niet eens meer op elk aanbod in kán gaan. Repetities, draaidagen… het kan niet allemaal tegelijk. Dat is een zegen, daar ben ik heel dankbaar voor. Maar het maakt dus ook dat ik momenteel iets kieskeuriger kan zijn, zelfs al eens iets durf afslaan omdat het me minder interessant lijkt en afwacht tot er iets anders op mijn weg komt. Als een deur dichtgaat, gaat er ook wel weer een andere open.”
Liever geen vaste rol in een langlopende serie voor jou?
“De manier van werken ligt me minder. Voor zo’n rol moet je constant beschikbaar zijn, terwijl ik liever van het ene project in het andere rol. Als acteren te veel als een kantoorjob aanvoelt, word ik onrustig. Ik heb nood aan meer uitdaging. Daarom geef ik ook les, dit jaar aan het KASK in Gent. Ik steek daar zelf ook veel van op, over hoe anderen acteren, hoe zij een rol anders invullen… Ik vind het mooi om samen met mijn leerlingen op zoek te gaan naar ieders eigen speelstijl, om het beste te puren uit onszelf. Maar ook: hoe verwoord je het om iets te veranderen aan iemands manier van spelen? Hoe schaaf je elkaars talent bij, zonder belerend of misschien zelfs kwetsend te zijn.”
Een acteur moet dat nochtans wel aankunnen: commentaar krijgen op zijn of haar performance?
“Wees gerust, iedereen heeft een mening over wat je doet én wil die ook laten horen! Ik snap wel dat commentaar bij de job hoort. Als je bovendien wil dat acteren een gesprek op gang brengt, moet je er ook tegen kunnen dat er dingen gezegd worden waar je het zelf niet mee eens bent. Maar dat neemt niet weg dat ik af en toe denk: jaja, zo is het wel goed nu. (lacht) Ik heb er in het begin moeite mee gehad, maar ik heb leren omgaan met kritiek. Je hoeft het niet meteen als een persoonlijke aanval te beschouwen, je kunt er ook iets uit leren.”
‘Chantal’ is je eerste tv-reeks. Hoe was het om voor het eerst op een televisieset te staan?
“Het was een leuke en rijke ervaring. Heel anders dan theater waarin ik mijn draai al wat heb gevonden. Op zo’n tv-set is veel volk aanwezig en daartussen moet jij proberen om van het ene moment op het andere ín je rol te zitten: echt niet vanzelfsprekend. De andere acteurs kenden elkaar ook al door het eerste seizoen, maar ze hebben mij van de eerste dag goed opgevangen. Ik herinner me een draaidag op een bloedhete zomerdag. We speelden binnen in het politiekantoor, airco was geen optie omdat er ook met een rookmachine gewerkt werd, en het lukte me niet om mijn tekst goed te brengen. Toen nam Maaike me even opzij om me gerust te stellen: dat het volstrekt normaal was dat het niet lukt bij zo’n hitte, dat ik eens moest proberen om het te zeggen alsof ik tegen mijn vrienden praatte… Heel cool dat ze dat deed, het gaf me het gevoel dat ik erbij hoorde.”
Je belandde meteen ook in de wonderlijke wereld van de zeer aanwezige West-Vlaamse series van de voorbije jaren. Had je daar voordien iets mee?
“Ik vind het wel een mooi fenomeen, het West-Vlaams is een rijke én humoristische taal. Al vind ik de ene serie beter dan de andere en heb ik ook niet alles gezien. Toen Mathias me aansprak over een spin-off van Eigen Kweek, dacht ik vooral: shit, ik heb Eigen Kweek niet gezien! Dus heb ik het eerste seizoen gauw bekeken. Dat was minder mijn ding, maar dat West-Vlaamse aspect intrigeert me wel. Zeker zoals het in Chantal wordt weergegeven, waarin het ook gaat over dat dorpsgevoel, waar iedereen heeft gezien wat de ander doet. Maar ook: waar het soms niet goed met iemand gaat maar daar vooral niét over gebabbeld wordt. Ik ben ermee opgegroeid, ik weet waarover ik spreek.”
“Als een deur dichtgaat, gaat er ook wel weer een andere open”
Woon je daarom in Brussel nu? Werd Roeselare je te klein?
“Dat niet, neen. Al heb ik toch dikwijls gedacht: Komaan, zég nu toch eens wat je voelt! Ik snap het hoor, dat elk huisje zijn kruisje heeft en zo, maar praat er verdorie over, het zal iedereen deugd doen. Ik heb nog veel vrienden in West-Vlaanderen en ik merk dat het al beter gaat in die generatie. Maar het mag gerust nog wat meer zijn. Mensen worden ongelukkiger als ze niet zeggen wat ze voelen, of als ze de vrijheid om dat te doen niet krijgen, omdat het anders wel ‘n ki ’n bitje te heftig zoe kunn’n zien. (lacht) Maar is het dan beter om thuis te zitten vereenzamen en je kas op te vreten? Ik dacht het niet. En neen, het is zeker niet iets wat alleen maar in West-Vlaanderen leeft, maar het is er zeker nog altijd een issue. Pas op, je hoort me nu niet zeggen dat het in Brussel beter is. Ik woon er sinds vorige zomer en in het begin voelde ik me ook eenzaam, ik snapte de stad niet, het stadsleven is hard. Maar ik besefte al snel dat ik de confrontatie moest durven aangaan, dat ik niet in de comfortabele bubbel van mijn eigen leventje moest blijven zitten. Ik leerde er om anderen aan te spreken, om het even wie, even een praatje maken… En dan gaat er een wereld open.”
Je noemde 2023 in een eerder interview een lastig jaar. Sloeg dat op je aanpassing aan Brussel?
“Eerder op mijn zoektocht als actrice maar ook als mens: waarop zeg ik al of niet ja. Ik merkte dat ik bijvoorbeeld in interviews al snel richting racisme en onderdrukking werd geduwd, terwijl ik het daar niet per se over wilde hebben. Het leek soms alsof het alleen daarover kon gaan. Tegelijk besefte ik wel dat ik het er in mijn jeugd nooit over heb gehad. Ik was hoe dan ook uitstekend geaard in Roeselare, ik voelde me aanvaard, waarom had ik dan moeten vertellen dat ik thuis een andere taal sprak of dat mijn ouders uit hun thuisland gevlucht zijn, dat ik nog familie in Afrika heb… Die hele geschiedenis haalde me vorig jaar plots in en daar worstelde ik mee. Het lukt me nu al gemakkelijker om te praten over wat het betekent om een kleur te hebben in een witte omgeving. Het is iets wat ik in de toekomst verder wil onderzoeken, omdat ik denk dat het nieuwe emoties naar boven kan brengen. Maar ik wil dat proces op mijn manier en op mijn tempo doormaken. Ik ben sowieso héél West-Vlaams, maar ook Sierra Leonees.”
Droomt een jonge actrice als jij intussen ook van een filmrol?
“Toch wel, ja. Tien jaar geleden droomde ik ervan om mee te spelen met een gezelschap als Abattoir Fermé of Compagnie Cecilia; het is gek om vast te stellen dat dat nu zo ís. In Chantal speel ik nu een bijrol, maar natuurlijk hoop ik dat dat ooit een hoofdrol in een tv-serie mag worden. Of een goeie filmrol, waarbij ik me een lange periode volledig kan inwerken in een personage: daar droom ik zéker van. Maar ik droom er ook van om zelf ooit televisie of film te kunnen maken, of een theatertekst te schrijven. Om zelf iets te creëren: een verhaal op te bouwen, uit het niets. Maar ik heb nog tijd. Nu verzamel ik zoveel mogelijk kennis en indrukken en probeer ik van alles uit. Ik hoop dat dat alles ooit samenkomt.”
Nog een laat voornemen voor 2024?
“Iets minder hard werken. (lacht) Mijn werk is mijn passie, maar ik merk dat ik er de voorbije jaren zo veel tijd aan heb besteed, dat het de rest wat heeft verdrukt. Ik wil dus weer tijd maken om te reizen en mijn vrienden vaker te zien. Omdat ik dat mis, maar ook omdat het net het leven naast de planken of de set is, dat inspiratie geeft voor wat ik als actrice doe. Mijn West-Vlaamse vrienden hebben de meest uiteenlopende jobs, van verpleger tot elektricien. Met hen gaan de gesprekken over heel andere dingen dan waar we het in onze kunstenaarswereld over hebben. En ik heb beide werelden nodig.”
Chantal
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier