Michel De Souter baat al bijna halve eeuw café St. Michel uit: “Ik trok naar Brussel, en toen kreeg ik dorst”

“Toen ik startte, betaalden de klanten voor een kleine Stella 11 frank”, herinnert Michel De Souter zich. (foto Peter Maenhoudt) © PETER MAENHOUDT
Dany Van Loo

Een oergezellig interieur met achter de indrukwekkende bar het prototype van een goedlachse, geen-blad-voor-de-mond-nemende cafébaas: al bijna een halve eeuw baat fervent Anderlechtsupporter Michel De Souter op de hoek van de Sint-Pietersstraat en de Jozef II-straat de populaire zaak St. Michel uit. 78 jaar jong is hij, en nog lang niet van plan om op zijn lauweren te rusten, integendeel. “Of ík veel mensen ken? Er zijn er nog veel meer die míj kennen”, lacht hij.

Een iconisch volkscafé, wereldberoemd in Oostende en omstreken: vertellen over de St. Michel en zijn sympathieke uitbater Michel De Souter is vertellen over een stukje onvervalste, authentieke plaatselijke horecageschiedenis. 48 jaar geleden, op 3 januari 1975 om precies te zijn, opende Michel de deuren van zijn zaak. Het was toen al een tijdje een café, gelegen in de schaduw van de imposante Sint-Petrus-en-Pauluskerk.

“Het moet midden de jaren 50 van de vorige eeuw een café geworden zijn”, steekt Michel van wal. “Daarvoor was het blijkbaar een handschoenenwinkel. Nadat het verschillende uitbaters had gekend, onder wie Jan Labiau, nam ik de zaak begin 1975 over. Ik ben kapper van opleiding en nadat ik bij mijn vader, coiffeur Paul, had gewerkt, trok ik naar Brussel, naar de wereld van de haute couture. En toen kreeg ik dorst. (lacht) Ik keerde terug naar Oostende om met het verhaal van de St. Michel te starten. Ik heb nog foto’s van het café zoals dat eruitzag in de jaren 50. Daarop merkte ik dat een grote Stella, waarvoor we trouwens nog altijd bekend zijn, welgeteld 7 Belgische frank kostte. Toen ik startte, betaalden de klanten voor een kleine Stella 11 frank. Waar is de tijd.”

Make-over

De St. Michel ziet er weliswaar nu helemaal anders uit dan in die beginjaren, en dat is nog voorzichtig uitgedrukt, vertelt Michel. “We hebben begin jaren 80 werkelijk de hele handel gestript en volledig heringericht. De houten vloer werd vervangen door tegels en met de make-over van de gelagzaal kregen ook de eerste en tweede verdieping, waar we wonen, een nieuwe aanblik. De bar verhuisde naar de andere kant van de zaal en er kwam in de loop der jaren eveneens een terras bij. Heel belangrijk voor ons is dat de klanten zich hier thuis voelen. We kunnen rekenen op een trouw cliënteel en heel veel klanten zijn vrienden geworden. Of ik veel mensen ken? Er zijn er nog veel meer die mij kennen. (lacht) Ik wil er wel bij vermelden dat wij het lokaal van de Orde van de Kloeffe zijn, en dat al sinds ik in de St. Michel introk. Anders dan je zou denken, is de St. Michel geen supporterslokaal voor RSC Anderlecht. De foto’s en andere aandenkens hangen hier omdat ik in hart en nieren een fervent supporter ben.”

In 2025 ben ik hier 50 jaar en reken er maar op: dat zullen we in stijl vieren

Michel bleef in de loop van zijn lange carrière niet gespaard van zware tegenslagen. “Nadat ik al twintig jaar sukkelde met een bacterie die zich in mijn bot had genesteld, werd zeven jaar geleden mijn onderbeen geamputeerd”, vertelt hij. “Dat bleek nog de enige mogelijkheid. En zeggen dat het allemaal was begonnen met een blaasje op mijn been. Lange afstanden afleggen is een probleem, maar achter de bar sta ik meer dan mijn mannetje en ik mag prat gaan op de hulp van Dominique, mijn steun en toeverlaat in de zaak. Ik heb alleen maar woorden van lof voor mijn dokter, orthopedisch chirurg professor Burssens, toen nog actief in het Maria Middelares ziekenhuis, nu in het Jan Palfijn in Gent. Hij heeft me enorm geholpen. Meer nog: toen ik revalideerde in de KEI in Oostduinkerke kwam hij mij daar persoonlijk na zijn dagtaak nog verzorgen. Ik ben hem daarvoor zo dankbaar. Ik kreeg vorig jaar in september eveneens een heel zware klap te verduren toen mij dochter na een zware ziekte overleed. Ik verloor in die periode ook mijn moeder.”

En dan was er uiteraard ook de coronapandemie, die ook haar sporen naliet in de St. Michel. “Dat en de steeds stijgende prijzen, natuurlijk. Ik kan me nog altijd boos maken als ik sommigen hoor teuteren dat zelfstandigen niet mogen klagen want zij kregen maandelijks een serieuze overheidssteun. Ik heb als eenmanszaak niets gekregen, nul de botten. De St. Michel is een eenmanszaak. Ik trek een klein pensioentje als zelfstandige en daarom mocht ik fluiten naar bijkomende steun. We moesten een lange tijd de deuren sluiten, zonder enige vorm van inkomsten. Dat doet pijn, vooral als je in de kou wordt gelaten”, zucht Michel.

Passie

Een bloeiende zaak runnen op 78-jarige leeftijd: het moet niet vanzelfsprekend zijn. “Maar dat lukt momenteel nog heel goed. De St. Michel is steeds mijn passie geweest en dat is op leeftijd niet anders geworden. Hoelang nog? Zolang ik kan. In 2025 ben ik hier vijftig jaar en reken er maar op: dat zullen we in stijl vieren”, besluit Michel De Souter overtuigend.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier