“Economische malaise blijft stijgen”: Voka trekt aan alarmbel
De economische malaise en ongerustheid bij bedrijven blijft uitbreiden. Meer dan zestig procent van alle West-Vlaamse bedrijven stelt dat de situatie negatief tot erg negatief is. Dat blijkt uit een enquête van Voka West-Vlaanderen die deze week bij tweehonderd West-Vlaamse ondernemingen werd afgenomen. Vooral in de industrie is de situatie erg problematisch: de vraag blijft afnemen en bedrijven stellen herstructureringsplannen op. 2025 brengt niet meteen beterschap, want meer dan de helft ziet de situatie volgend jaar nog verslechteren.
Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen, windt er geen doekjes om. “We maken de zwaarste economische crisis in de industrie in 15 jaar mee”, benadrukt hij. “Onze industrie wordt uit de markt geprijsd. Daarom hebben we dringend een federale regering nodig. We verwachten en hopen dat er voor het jaareinde weer beleid kan worden gevoerd.”
“Er is geen tijd te verliezen. Anders riskeren we aanzienlijke delen van onze West-Vlaamse industrie te verliezen, met dramatische gevolgen voor de rest van de economie.”
Bij de industrie schat zeventig procent de economische situatie (zeer) negatief in en evenveel bedrijven zegt dat het aantal orders onder het normale niveau zit. Veertig procent doet een beroep op het stelsel van tijdelijke werkloosheid en twintig procent overweegt de komende zes maanden een herstructureren door te voeren.
Energiehandicap
De economische malaise is tastbaar in heel wat sectoren, maar het felst in de industrie. De vraag neemt er af, de tijdelijke werkloosheid piekt en herstructureringsplannen worden voorbereid. “Onze enquête maakt duidelijk dat de energiehandicap voor deze bedrijven een van de grootste bedreigingen vormt”, klinkt het. “Bedrijven betalen aanzienlijk hogere energieprijzen dan concurrenten in andere werelddelen, wat een negatieve impact heeft bij investeringsbeslissingen.”
“Bedrijven betalen bij ons aanzienlijk hogere energieprijzen dan concurrenten in andere werelddelen, wat een negatieve impact heeft bij investeringsbeslissingen” – Bert Mons, Voka West-Vlaanderen
De toegevoegde waarde van de Belgische maakindustrie ligt zes procent lager dan voor de coronacrisis. Daarmee doet België het in Europees perspectief erg slecht. “Onze industriële motor slaat niet opnieuw aan”, foetert Mons.
“Industriële sectoren zoals chemie (toegevoegde waarde tegenover 2019: -29%), metaal (-25%) en kunststof (-19%) staan onder loodzware druk, terwijl ook bredere uitdagingen zoals stijgende loonkosten, administratieve lasten en een gebrek aan vraag de bedrijven parten spelen.”
Investeren niet aantrekkelijk
Ook het vertrouwen in België als investeringsland brokkelt af: veertig procent van de ondernemingen ziet ons land niet langer als aanlokkelijk voor nieuwe investeringen, terwijl 41 procent van de internationale bedrijven aangeeft investeringsplannen eerder in het buitenland te willen realiseren.
Volgens de bevraging moet er dringend werk gemaakt worden van lagere loonkosten: 68 procent van alle onderneming vraagt een onmiddellijke verlaging van werkgeversbijdragen. 61 procent wil ook minder administratieve lasten en 65 procent van de industriële bedrijven eist een duidelijke strategie om de maakindustrie te behouden. 61 procent pleit dan weer voor een efficiënter gebruik van publieke middelen, in plaats van nieuwe belastingen.
“Onze maakindustrie is goed voor ruim de helft van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, vertegenwoordigt meer dan de helft van onze uitvoer én is essentieel voor de duurzame transitie. De nieuwe federale regering moet snel aan de slag met een ambitieus industrieel beleid dat focust op lagere loonkosten, vereenvoudiging van regelgeving en het aanpakken van de energiehandicap”, besluit Bert Mons.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier