Brugs ambassadeur moet stadshallen verlaten

De huurders van de winkels aan de achterkant van het Belfort kregen hun opzeg. © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

Het Brugs stadsbestuur heeft de huur opgezegd van zes winkels onder de Halletoren. Begin 2023 moet de familie Pickery opkrassen, omdat het Belfort gerestaureerd wordt. Ook de groep Adornes zou de stadshallen moeten verlaten, maar die concessie loopt nog tot 2035 en kan moeilijk eenzijdig verbroken worden.

Met een brief werd Lieve Pickery (58) recent op de hoogte gebracht van het besluit van het schepencollege, dat al van 19 april dateert. “De beslissing werd genomen omdat de winkels ontoegankelijk zullen zijn tijdens de restauratie van het Belfort en gerenoveerd moeten worden”, zegt financiënschepen Mercedes Van Volcem.

“Ik kan mij inbeelden dat dit geen prettig nieuws is, maar niet opzeggen, zou hen met veel problemen kunnen opzadelen. Ze hebben 36 jaar een uitzonderlijk lage huur gehad, de huur was ten einde. Als stad vermijden we zo een proces en moeilijkheden tijdens de restauratie”, aldus de schepen.

Feit is dat de huidige, lage pacht een doorn in het oog is van het stadsbestuur. Het gaat om zes pandjes, waarvoor de stad amper 4.154,68 euro opstrijkt. De maandelijkse vergoeding voor Lieve Pickery en haar nichtje Tilla Demol varieert van 629 tot 751 euro per winkel.

Per deur

“De huurprijs is naar oud Brugs gebruik niet vastgelegd per vierkante meter handelsruimte, wel per deur. Een van mijn winkels telt drie deurtjes en is duur inzake pacht! Als je alles optelt, kom je aan een behoorlijk bedrag. Maar Mercedes Van Volcem heeft dollartekens in haar ogen, ze wil meer opbrengsten voor de stadskas”, hekelt Lieve Pickery, die al veertig jaar de kantwinkels uitbaat.

Zij is een telg van een eeuwenoud Brugs geslacht van beeldhouwers. “Hendrik was de beroemdste. Hij vervaardigde de standbeelden van Jan van Eyck en Hans Memling én tien bronzen beelden voor de griffie op de brug. Zijn zoon Gustaaf Pickery was de oom van mijn grootvader.”

Toplocatie

Lieves vader Paul Pickery nam begin de jaren 1970 de handelspacht van een kaaswinkel en twee bloemenzaken over. “Blijkbaar wil het stadsbestuur af van wat ze neerbuigend souvenirwinkels noemt, maar ik vervaardig zelf mijn sieraden en verkoop echte Brugse kant”, vervolgt de winkelierster, die tegen begin 2023 een andere toplocatie moet vinden. “Door de coronacrisis staan veel panden leeg, dat zal wel niet zo’n probleem zijn.”

“Ik wil minstens nog vijf jaar handel drijven, want ik heb beloofd aan mijn verkoopster Christel dat we samen met pensioen zullen gaan; ik wil haar niet op straat zetten. Ik vraag mij overigens af of de stad nieuwe huurders zal vinden, want er is slechts één kraantje met stromend water in onze panden. En geen wc! Wie zal dat willen huren? Er zijn geruchten dat de stad hier zelf een infokantoor wil inrichten.”

Adornes

Ook Stefaan Delbaere van Inter Art, de hoofdaandeelhouder van de groep Adornes, die de Dali-expo runt, heeft een brief gekregen van het stadsbestuur, met de vraag om de stopzetting van de concessie. Adornes kreeg eveneens een opzeg van 18 maanden, met het oog op de restauratie en de herbestemming van de 560 m² grote zaal, waarvoor de groep nu maandelijks 5.000 euro concessievergoeding ophoest. Stefaan Delbaere vraagt dringend om een onderhoud met de stad. “Onze concessie loopt nog tot 2035 en kan niet zomaar eenzijdig verbroken worden. In 2008 werd die concessie vernieuwd, met als voorwaarde dat wij de Adorneszaal zouden renoveren. We hebben hierin zwaar geïnvesteerd.”

De groep Adornes werd in 1989 boven de doopvont gehouden en bestond uit negen artistieke handelaars die via de Adorneszaal de ‘betere’ toeristen naar Brugge wilden lokken. Een van hen is de Brugse juwelier Peter Quijo, wiens dochter Jade in november 2019 met haar eigen collectie startte in de Halletoren.

Peter Quijo wacht de onderhandelingen af.
Peter Quijo wacht de onderhandelingen af. © Davy Coghe

Peter Quijo wacht met gemengde gevoelens de onderhandelingen met de stad af. “Twintig jaar geleden won ik de internationale De Beers-prijs, met mijn diamant in de contouren van de Brugse kassei. Burgemeester Patrick Moenaert noemde mij een ambassadeur van de stad, nu worden wij bij het afval geplaatst en moeten we opkrassen. En dat een jaar voor wij ons 75-jarig bestaan vieren. Ik dacht dat de stad Brugge als winkelstad wou promoten? Deze beslissing staat daar haaks op!”

Vastgoedbeleid

Het dossier roept ook vragen op over het vastgoedbeleid van de stad Brugge. Zo hekelt Geert Van Tieghem (N-VA) dat Brugge deze legislatuur al voor 30 miljoen euro aan gebouwen en terreinen verkocht heeft. Enerzijds verhuurt Brugge nogal wat stadspanden: 43 huisjes in het Begijnhof, de hoeve van de Gulden Kamer (990 euro per maand), Oud Sint-Jan (3.600 euro per jaar), het Boudewijnpark (200.000 euro per jaar), het Jan Breydelstadion (gratis) en de kastelen Ryckevelde en Minnewater (concessies). Anderzijds huurt de stad loodsen in de Pathoekeweg en bij Bombardier. Voor de huur van het Huis van de Bruggeling aan het Stationsplein moet de stad 960.000 euro per jaar ophoesten. Al wijst Mercedes Van Volcem erop dat de huurprijs de komende jaren via onderverhuring aan de vzw Linc Inc licht zal dalen. “Er is trouwens geen alternatief op korte termijn!”

Minnewater

Geert Van Tieghem (N-VA) suggereert een hervestiging van het Huis van de Bruggeling op de site van het woon-zorgcentrum Minnewater. Mercedes Van Volcem staat niet afkerig tegenover dit voorstel. “Maar de restauratie van dit gebouw, dat pas half 2023 vrijkomt, zal 50 à 60 miljoen euro kosten. Er loopt een oefening om de stadsgebouwen efficiënter te gebruiken. Die oefening zal pas klaar zijn eind 2022. Het vele thuiswerk toont wel aan dat er minder oppervlakte aan kantoren voor de stad nodig is”, aldus de schepen.

“Mijn favoriete herbestemming voor de site Minnewater is een ruimte voor het deeltijds kunstonderwijs, een stuk administratie (Bouwvergunningen, Openbaar Domein, Sociaal Huis, Noord-Zuid Dienst en Brugge Plus) en een front office (met Huis van de Bruggeling, ruimte voor starters, ondernemersloket en bibliotheek met café). De uitvoering is pas voor de volgende legislatuur, op voorwaarde dat de stad voldoende financiële middelen heeft. Deze legislatuur investeren we al 354 miljoen euro in de stad. Door corona hadden we vorig jaar 25 miljoen euro minder inkomsten. Pas als de pandemie uitdooft en onze stad bloeit, kunnen we opnieuw meer investeren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier